bouwjaar
bestemming

Bemalen van de Groote Westeindsche Polder, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Adriaen Jacobszn. Butterma, Bodegraven (1642)
omwentelingen
eigendomshistorie

Sinds 1961 is de Rijnlandse Molenstichting eigenaar; zij kocht de molen aan van de Grote Westeinder polder. Deze was vanaf de bouw in 1642 eigenaar geweest.

geschiedenis

In 1641 werden te 'Soeterwoude' negen kleine poldertjes samengevoegd tot één grote met de (toen bijna onvermijdelijke) afspraak dat er ook maar één nieuwe molen mocht komen.
Vervolgens heeft men in 1642 een 'bequame' molen gebouwd. Eén van de opzichters hierbij was de bekende Leidse stadsbouwmeester Arent van 's Gravenzande.
In eerste instantie was deze molen uitgevoerd als binnenkruier, maar al spoedig schijnt dit veranderd te zijn.

Tot 1952 bemaalde de molen de Groote Westeindsche polder; toen werd het laatste sluisje van de polder gesloopt. Op die plek, aan de Verlaatweg, werd een nieuw gemaal gebouwd waardoor de molen buiten gebruik kwam.

In 1961 werd de inmiddels in treurige staat verkerende molen eigendom van de Rijnlandse Molenstichting en direct volgde een hoognodige restauratie door Jan de Gelder uit Oegstgeest. Belangrijk was ook, dat het rietdek geheel werd hersteld. Dat was inmiddels, met name op ZW, vrijwel verdwenen.
In 1996 volgde een nieuwe grote herstelbeurt, waarbij onder meer beide roeden werden vervangen. In het vroege najaar van 2015 werd de kap van nieuw riet voorzien.

Geleidelijkaan is de omgeving van de molen verslechterd: aan de overzijde van de snelweg A4 werd een recreatiebos aangelegd, dat inmiddels minstens zo hoog als de molen is. In 2005 werden betrekkelijk dichtbij deze molen kort na elkaar twee grote moderne windturbines neergezet die de aanblik op de molen en diens dominerende positie vanaf de A4 grondig hebben bedorven. Eind 2015 verdween echter één turbine en in mei 2016 was ook de andere ineens weg. Dus stond de molen er vanaf de snelweg bezien ineens weer stukken beter bij!
Begin 2013 werden echter nieuwe plannen ontwikkeld voor wegenaanleg. Anno 2024 heeft de Rijnland Route, op zich een belangrijke ontsluitingsweg, de omgeving van de molen sterk aangetast. De op- en afritten van de Corbulotunnel zijn verhoogd aangebracht en degraderen de molen. Deze kon, ondanks verwoede pogingen van de Rijnlandse Molenstichting, niet worden verplaatst. Dat de kosten daarvan hooguit een duizendste zouden zijn van het gehele project, deed kennelijk niet ter zake. 
Tot verdere verslechtering keerden in juni 2019 twee windturbines terug op hun 'vertrouwde' plaats.

Opmerkelijk is, dat deze grote molen zeer lang met een houten as heeft gemalen. Pas in 1891, toen de Zoeterwoudse molenmaker A.P. Vreeburg de kap vrijwel geheel vernieuwde, is een gebruikte gietijzeren as gestoken. Deze werd aangekocht bij sloper A. van de Weg uit Dordrecht. Op dat moment had de molen overigens wel al twee ijzeren Potroeden. 

Molenaars van deze molen:
- Willem Willemsz. van Leeuwen (1716 - 1763). N.B. Eerder was hij molenaar op de middenmolen van de Zoetermeerse Meerpolder. 
- Cornelis Willemsz. van Leeuwen (1763 - 1771)
- Cornelis Pietersz. Kerkvliet (1771 - 1809)
- Jacobus Cornelisz. Kerkvliet (1809 - 1843)
- Leonardus Jacobsz. Kerkvliet (1844 - 1876)
- Jacobus Kerkvliet (1877 - 1914). Jacobus Kerkvliet, bijgenaamd Lange Jaap, werd bij afwezigheid wel vervangen door ene N. van den Akker, die hiervoor ƒ 0,20 per maaluur ontving. Kerkvliet had een jaarsalaris van ƒ 140,-- (later ƒ 156,--) maar vulde dat aan met allerlei werkzaamheden voor de polder.
- Willem Borst (1915 - 1952). Vanaf 1952 was Borst machinist, maar na de restauratie van 1962 gebruikte hij vaak weer de windkracht en liet het gemaal dan liever staan! In 1965 kreeg hij opnieuw een contract als molenaar/machinist van de polder. Daarin werd ook vermeld dat hij sinds 1958 op mondelinge basis een arbeidsovereenkomst had. In 1970 nam hij ontslag. Willem Borst overleed op 19 september 1972 in het zomerhuisje naast de molen.