Aan de Jonker was zeer goed te zien dat de molen was gebouwd als houtzaagmolen. Het achtkant van de Jonker stond op een hoog ondervierkant, de molen had dus geen doorlopende achtkantstijlen die men in de meeste oliemolens wel aantreft. De zuidwester zaagschuur van de molen werd bij de verbouwing tot oliemolen vertimmerd tot oliehuis. De noordooster zaagschuur werd gesloopt en vervangen door een grote schuur die pal op het noorden stond gericht.
Bijzonder is dat de Jonker was uitgerust met ronde oliebakken. De enige andere molen die dit ook had was de oliemolen De Samson in Wormerveer.
-----
Het naambord van de Jonker werd in 1925 afgenomen om te worden tentoongesteld op de grote molententoonstelling, die in 1925 door de pas opgerichte vereniging “de Zaanse Molen” werd georganiseerd. Het bord werd daarna niet meer teruggehangen op de molen en bleef sindsdien eigendom van de Vereniging. Het naambord heeft nu een vaste plaats gekregen in de collectie van het molenmuseum in Koog aan de Zaan.
-----
De bovenas van de Jonker was er een van de fabrikant L.I. Enthoven & Co uit Den Haag, gegoten in het jaar 1868. Deze as doet tot op de dag van vandaag nog dienst in de oliemolen Het Pink in Koog aan de Zaan.
-----
Iets ten zuiden van de Jonker stond de paltrok De Juffer. Over beide molens is het volgende korte molenversje bekend, “De Juffer en de Jonker, zoenen mekaar in ’t donker.” Willem Buijs, de schrijver van het boekje “De Windmolens aan de Zaanstreek” had een andere variant nl., “De Juffer en de Jonker, knijpen de kat in ’t donker.” -----
Naast de grote brand op 24 maart 1767, zijn er van 13 november 1893, 9 januari 1925 en 7 februari 1926 meldingen bekend van begin van brand. Deze brandjes werden echter snel geblust.