bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis

De Oostelijke Bedumerpolder (groot 1364 ha.) werd gesticht in 1816. Voor de bemaling ervan bouwde men maar liefst drie molens. In 1862 werd één daarvan, de voorganger van de huidige molen, verplaatst.
De oprichting van een stoomgemaal in 1878 leidde tot de afbraak van twee molens; deze molen bleef als enige gehandhaafd en ook in bedrijf.

Op 3 oktober 1903 verbrandde deze maar direct volgde herbouw: de nieuwe molen werd in 1904 in gebruik genomen. Er was bij het polderbestuur kennelijk nog voldoende vertrouwen in de windkracht.
Dit bleek ook nadat in januari 1908 de bovenas tijdens het malen was gebroken. De verzekeringsmaatschappij keerde niet uit, omdat die stelde dat de bovenas te licht was geweest. Vervolgens heeft de polder toen voor eigen rekening een nieuwe bovenas laten gieten.
De werkboeken van de fa. Pot van 1908 melden geen nieuwe roeden voor deze molen: mogelijk waren de uit 1904 daterende roeden na de asbreuk nog te handhaven.
In 1933 kreeg de molen het systeem Dekker met zelfzwichting, dit nadat men eerst ook één roede had vervangen door een nieuwe.

Op 1 juli 1969 kwam de molen, die reeds lang de steun had van een elektrisch gemaal, definitief buiten bedrijf. Inmiddels had een ruilverkaveling ervoor gezorgd dat de molen op die plaats ook geen bemalingsfunctie meer zou kunnen krijgen. Bij de novemberstorm van 12/13 november 1972 brak een stuk van de binnenroede af.

Na enige jaren van voortschrijdend verval besloot het waterschap Hunsingo de molen te verplaatsen en restaureren. Hiertoe brak de fa. Bremer in 1977 de molen af en verplaatste deze vervolgens naar de oostzijde van het Boterdiep, ten noorden van het Casper Hommesgemaal.

Molenaars van deze molen (en zijn voorganger):
Kornelis Mulder (1861 - 1870)
Fr. Belmer (1870 - 1884) 
G. Koning (1884 - 1889) 
Klaas Haak (1890 - 1916) 
D. Postma (1916 - 1919) 
J. Dijkema (1919 - 1954) 
J. Wierenga (1954 - 1962) 
J. Goudemond (1962 -1964) 
J. Wierenga, ten tweeden male (1964 - 1969).