De in 1847 gebouwde achtkante stenen molen was voorzien van een kettingkruiwerk. Aan de molenkap ontbreekt bij een kettingkruier de staart en in plaats daarvan zat er in de aan de penbalkzijde extra uitgebouwde kap nabij een relatief korte korte spruit een kettingwiel, met afhangende rondgaande ketting. Met behulp van deze ketting werd het wiekenkruis vanaf het molenerf op de wind gezet. Op de as waarop het kettingwiel zat, zat een rondsel, dat liep over een rond de bonenrand van de romp zittende tandheugel.
De laatste molenaars op de molen waren de gebroeders Rombouts. Voor de sloop in 1951 waren de roeden al uitgenomen en stond de molen er verwaarloosd bij.
Bron: onbekend.
-----
De molen werd in 1951 gesloopt voor de aanleg van een provinciale weg, die er nooit gekomen is!
Begin 1951 werden de beide Potroeden gedemonteerd, met de mallejan achter een vrachtauto naar het station Drunen-Heusden gebracht, en vandaar per spoor vervoerd. Ze werden door de fa. Beijk uit Afferden hergebruikt bij de restauratie van de bestaande molen De Hoop te Elden.
Bron (met transportfoto's): "Molenroede op het spoor. Een uitzonderlijk transport, in woord en beeld", Peter Pouwels, De Molenvriend nr. 87, okt. 2014, blz. 7-9. Molenvrienden Land van Cuijk.