- bouwjaar
- bestemming
Bemalen van de Lisserpoelpolder, thans op vrijwillige basis; woning
- omwentelingen
- eigendomshistorie
Sinds 1986 is de Rijnlandse Molenstichting eigenaar, daarvoor was dat sinds 1979 het Waterschap De Oude Veenen; daarvoor de Lisserpoelpolder vanaf 1676.
- geschiedenis
-
De Lisserpoelmolen is een vijzelmolen, vermoedelijk in 1676 gebouwd. De molen ligt aan de ringvaart ten oosten van Sassenheim. De molen bemaalt de Lisserpoelpolder, groot ca. 235 ha. met een opvoerhoogte van 3,40 meter.
Deze molen heeft in zijn langjarig bestaan diverse malen te maken gekregen met zware schade. In 1868 leverde gieterij De Prins van Oranje een bovenas, vermoedelijk het eerste gietijzeren exemplaar voor deze molen. In 1873 vermelden de notulen van het polderbestuur een asbreuk (maar overkwam die inderdaad deze molen?) maar ook in 1890 was een nieuwe as nodig! In dit geval leverde de Leidse firma Barneveld die.
Daar bleef het bepaald niet bij: op 30 januari 1907 vond wederom asbreuk plaats, ditmaal na 'een overvallen windhoos'. Het Leidsch Dagblad van 1 februari meldt: "Van den watermolen van Verhaar aan de pont over de Ringvaart der Haarlemmermeer zijn 3 wieken gewaaid. Dit gebeurde, terwijl de molen werkte. Geen persoonlijke ongelukken kwamen voor".
De Grofsmederij te Leiden leverde, toen een goede sloopas niet voorhanden bleek (men had die mogelijkheid wel onderzocht), reeds op 22 februari een geheel nieuwe as (en kreeg hiervoor een extra premie). Geluk bij een ongeluk: de nieuwe Potroede (met nr. 2049) die bij de molen klaarlag, was nog niet gestoken. Er hoefde dus maar één nieuwe roede te worden besteld.
Op 23 februari 1916 was het opnieuw raak, wéér door een windhoos, en weer brak de bovenas! Nu kwam via sloper Thobé uit Dordrecht een ander exemplaar beschikbaar. Potroede 2061 kon blijkbaar worden gerepareerd, want die werd pas in 1994 definitief vervangen. De binnenroede werd vervangen door een exemplaar, vermoedelijk afkomstig van één van de acht boezemmolens te Hillegersberg; die moest alleen een stuk worden ingekort.
Zowel in 1907 als 1916 werd de bemaling tijdelijk overgenomen door een locomobiel met centrifugaalpomp.
Ondanks deze ernstige gevallen van pure pech, bleef de polder de molen gunstig gezind, al had vooral de ramp van 1916 wel tot discussie over handhaving geleid. Duidelijk was, dat de molen sneller te repareren was, dan dat er een geheel nieuw gemaal zou zijn gerealiseerd.
De molen werd hersteld maar tegelijk werd besloten tot aanschaf van een motor die de vijzel aan kon drijven. De windkracht zou in gebruik blijven "bij mooi weer". Inderdaad is daarna onderin de molen een gasmotor geïnstalleerd, om bij te weinig wind toch de vijzel aan te kunnen drijven.
De molen is daarna nog volop in bedrijf geweest.
Het had met de gasmotor allemaal anders kunnen aflopen, want de verhalen gaan dat dit een bepaald brandgevaarlijke machine was. Gelukkig is er op dat gebied nooit wat gebeurd.
Bijna 110 jaar na de laatste asbreuk bleek dit nog niet voorbij: op 22 juni 2025 heeft het bovenwiel tijdens het vangen vermoedelijk 'gehapt' waarna dat wiel vastsloeg en de as tordeerde. Het wiekenkruis is daarbij, dankzij de lange vulstukken en stroppen, blijven hangen. Grotere schade bleef dus uit. De molen zal echter wederom een andere bovenas nodig hebben, de vijfde dus in 135 jaar.
Molenaars van deze molen:
Jaap Tulen (.. - 1879)
J. Verhaar (1879 - 1913)
J. Kerkvliet (1913 - 1958)
C. Duineveld (1958 - 2005, zowel beroeps als vrijwillig)