- trivia
Nicolaas IJperlaan: Grondgebruik bij Molen de Stier, 1838. Inv.nr. 119 - 2749.
Jannetje Rijk: Grondgebruik bij de Molen de Stier, 1838. Inv.nr. 119 - 2749.
Huibert Bastianus Burgersdijk: Grondgebruik Molen de Stier, 1850. Inv.nr. 4618 - 2346.
P.L. Kerrebijn (zie ook: G.L. Roest): Grondgebruik Molen de Stier, 1863. Notulen BenW Inv.nr. 21-95 - 138.
G.L. Roest (Wed. P.L. Kerrebijn) Gronden van de molen de Stier, 1868. Notulen BenW Inv.nr. 183-236 - 118.
Bron: Consessies en smalle diensten Leiden 1545-1930.
Begin dit jaar schreef ik ter gelegenheid van een bijeenkomst in het Leidse Huigpark een gedicht over een molenaarszoon van vroeger, uit die buurt.
ABRAHAM VAN DER HORN (21 oktober 1782 – 25 april 1867;“pennekonstenaar”, geboren op korenmolen De Stier, Leiden, nabij de Herenpoort)
Ik was ooit op de molen, toen ik zag
hoe mannen spaden in de stadswal staken.
Ons oude uitzicht zou op goede dag
plaats voor een heel bijzonder buurtje maken:
het armenkerkhof op het bolwerk daar,
waar je begraven wordt voor een paar stuivers.
De eerste was een joch van dertien jaar.
Ik weet nog hoe hij heette: Jantje Kluijvers.
Mijn levenspad voerde mij ervandaan.
Ik leerde tekenen, ging portretteren,
voor andermans en eigen nabestaan.
Zal men het in de toekomst ook waarderen?
Het leven, weet ik als molenaarskind,
is ijdelheid en najagen van wind.
zie: https://www.singelpark.nl/park/huigpark-2/abraham-van-der-horn/
Bron: Leo van Zanen, 7 september 2018