Molen Zijdepolder, Zijdemolen (1e), Leidschendam

Leidschendam, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Zijdepolder, Zijdemolen (1e)
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
08671
oude dbnr.
V8671
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Leidschendam
plaatsaanduiding
tegen de landscheidingensweg aan, zuidoost van de polder
gemeente
Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland
streek
Haaglanden

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
Scheprad
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1741 - 1742
geschiedenis
Stichting, gebied en opheffing Zijdepolder

Op 20 maart 1632 kregen diverse landeigenaren toestemming om een polder in het "Noortveen" te stichten. In het zuiden moesten ze daartoe een kade aanleggen, en in de eeuwenoude maar vervallen Veenweg drie verbindingsduikers. De molen stond in de zuidelijke hoek van de polder niet ver van de oude Veenweg. De bouwer van de molen was volgens de polderrekeningen Fuyt van Leeuwen.

In 1649 bleek de molen helemaal vergaan, en werd de stenen opvolger gebouwd op een noordelijker gelegen plek en dichter bij de Dobbewatering.
Bron: "Over, door en om de Leytsche dam", 1988. Beide met dank aan H. van der Kaay.

Wanneer de Zijdepolder is gesticht, wordt uit de archieven niet exact duidelijk. Het oudste archiefstuk in het polderarchief is een rekening van 1793.
Dat de polder al eerder bestond, bewijst het Oud Archief Rijnland. De oudste rekening die zich daar bevindt, dateert uit 1656.
De polder is dus in ieder geval in de 17e eeuw gesticht.
In het noordwesten en noordoosten grensde de polder aan respectievelijk de Schenkwatering en de kade van de Fluitpolder. Zowel de Schenkwatering als de Fluitpolder maakten in de 20e eeuw deel uit van de Duivenvoordse-Veenzijdse polder. De polder werd aan de zuidoostzijde begrensd door de Veurse Achterweg (tevens deels de grensscheiding tussen Rijnland en Delfland). De zuidwestgrens werd eveneens gevormd door de landscheiding tussen beide hoogheemraadschappen. Deze landscheiding werd de Zijde genoemd, waaraan de polder ook zijn naam ontleende.
In 1959 werd de ontpoldering in gang gezet van een gedeelte van de polder. Het deel van de polder wat niet ontpolderd werd, werd toegevoegd aan de Duivenvoordse-Veenzijdse polder.
In 1966 werd het bijzonder reglement definitief ingetrokken en hield de Zijdepolder op te bestaan.

Bemaling

De polder werd bemalen door een windschepradmolen, die het water uitsloeg op de Dobbewatering. In de oorlogsjaren werd ter beperking van het gebruik van brandstoffen een overeenkomst gesloten met de Duivenvoordse-Veenzijdse polder, waarbij werd bepaald dat genoemde polder zou lozen op de Zijdepolder. Daartoe werd een duiker tussen beide polders aangelegd.
In 1960 werd de Zijdemolen in het kader van de volkshuisvesting verkocht aan de gemeente
Leidschendam. De gemeente Leidschendam verzocht in 1959 het polderbestuur ter vervanging van de molen bij het hoogheemraadschap van Rijnland vergunning te vragen voor de stichting van een elektrisch vijzelgemaal aan de Veurse Achterweg. In 1963 verleende de Verenigde Vergadering van Rijnland nogmaals vergunning, met intrekking van het besluit van 1959. Het gemaal is er niet gekomen, omdat de polder in deze tijd werd ontpolderd en opgeheven.

Molens

We weten dat de polder gesticht is voor 1657. Op de kaart uit 1687 zien we in de polder de molen getekend. Via een kleinen boezem werd het water geloosd in de Dobbewatering. Ook zien we dat dit een wipmolen moet zijn geweest. Gezien de tijdsduur moet het wel een wip of kokermolen geweest zijn.
“In 1649 bleek de molen helemaal vergaan, en werd de stenen opvolger gebouwd op een noordelijker gelegen plek.” Dit verhaal klopt niet helemaal, (zie 'aanvullingen') want in het kaartenboek van Rijnland uit 1687 staat de molen nog op de oude locatie en getekend als een wipmolen. Bijna tegen de waterschap grens van Delftland en Rijnland aan. En zo vroeg in de geschiedenis bouwde ze nog geen stenen poldermolens. In de loop van de geschiedenis heeft de polder een stenenmolen gekregen. Dat gebeurde in 1742 en kwam te staan bij de grens van de Fluitpolder en tegen de Dobbewatering aan.
Wat wel zeker is, op welke datum de molen is verdwenen. Deze is gesloopt in 1962 in opdracht van gemeente Leidschendam. Die de historische waarden van de molen niet in zag.

In het Zuid-Hollands molenboek, uitgegeven in 1961 staat de beschrijving van de poldermolen van de Zijdepolder. De molen had een vlucht van 19,10 meter, wieksysteem oudhollands. De roede waren van hout. Gesloten ijzeren scheprad buiten de molen. Geen woning in de molen.
Alleen staat er geen datum bij in welk jaar de molen is gebouwd.
Op de www.allemolens.nl van de Hollandsche Molen vinden we wel een datum, gebouwd: 1742. Verdwenen/ status: 1962 sloop.

De molen vertoonde (in ieder geval uitwendig) opvallende gelijkenissen met de nog bestaande Wippersmolen te Maassluis. De Wippersmolen in Maassluis staat er sinds 1726 om de Sluispolder te bemalen. Dan klopt het verhaal wel dat de stenenmolen van de Zijde- polder is gebouwd in 1742 en niet in 1649.
(zie afb.2) De oranje pijl geeft de plaats aan van de eerste molen van de polder. Op de onderste kaart
zien we nieuwe locatie van de nieuwe molen. “blauw omcirkeld”

Bron Hoogheemraadschap van Rijnland archief 1.3.16 Zijdepolder
Dit verslag is geschreven door N. Varkevisser,
Zaterdag 5 september 2020