Molen De Wolf / Keetmolen, Alkmaar

Alkmaar, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Wolf / Keetmolen
modeltype
Standerdmolen
functie
runmolen, korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06965
oude dbnr.
V6965
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 06965 De Wolf / Keetmolen (Alkmaar)
Detail kaart C. Drebbel, 1597

locatie

plaats
Alkmaar
plaatsaanduiding
op bolwerk langs de Baansingel
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
streek
Alkmaar
geo positie
X: 112076, Y: 515653
N: 52.62670, O: 4.75326

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
omgewaaid
geschiedenis
Deze molen heette niet alleen de Wolf, maar de molen werd ook wel de Keetmolen genoemd, waarschijnlijk naar de zoutketen rond de molen.
-----

Zeker is dat in 1605 Allert Cornelisz verzocht om zijn runmolen op deze positie te mogen gebruiken als korenmolen (zie onder). Gezien zijn naam was hij waarschijnlijk de zoon van Cornelis Allerts. Daarmee kan een link gelegd worden naar diens runmolen die waarschijnlijk ten zuidwesten van de stad stond, dbnr. 15657 (zie voorganger). Na de vernietiging van die molen door de stedelingen tijdens het beleg van de Spanjaarden in 1573, zal Cornelis Allerts. zijn nieuwe runmolen waarschijnlijk op deze nabijgelegen positie binnen de stadswallen hebben mogen bouwen. Cornelis Allerts (waarschijnlijk begraven 24 december 1592, bron: Regionaal Archief Alkmaar, personenregister) zal dan doorgedraaid hebben op zijn windbrief van zijn eerste runmolen uit 1569. Molen De Wolf dateerde dan van ca. 1574.

-----

Historisch kadaster van het Regionaal Archief Alkmaar, kadastraal perceel Kad.B1053 en Kad.B1054:

Bron: C.W.Bruinvis, De molens van Alkmaar, p.12-15

1605.05.09: Verzoek van Allert Cornelisz om zijn runmolen te mogen gebruiken als korenmolen. Toegestaan op 12 mei.

Volgens C.W. Bruinvis werd voor 't eerst een korenmolen op deze plaats bij de keetkolk en Nieuwlanderpoort genoemd in 1605.

Op 17 januari 1615 werd door de meelmolenaars Pieter Engelsz. en Jan Reyersz. een verzoek ingediend om hun molen, gekomen van Allert Cornelisz runmolenaar , te verplaatsen naar het Friesche Bolwerk. Dit werd afgeslagen door de vroedschap. Wel werd besloten hun in bedenken te geven de molen over te brengen naar de noordzijde van de stad, waar men in de toekomst een bolwerk zou kunnen aanleggen, mits op hun kosten de plaats geschikt gemaakt werd voor de molen. Ook werd besloten dat ze hun molen mochten verhogen. Dit is niet gebeurd, want in 1628 verzochten de toenmalige eigenaars Jan Jacobsz. en Pieter Adriaensz. om de molen de mogen verplaatsen naar het Gasthuisland (dat lag ter noorden van de stad). De reden voor dit verzoek was dat de molen veel hinder had van naburige bomen van de lijnbanen.

Op 12 april 1629, een klein jaar later, werd opnieuw een verzoek gedaan om de molen te mogen verplaatsen naar het Gasthuisland of het Clarissenbolwerk, maar men besloot op 23 april de zaak in bedenken te houden. De molen zal veel hinder van te hoge bomen langs de lijnbanen hebben gehad, want in 1630 werd weer een verzoek ingediend door Jan Jacobsz., nu met Cornelis Gijsbertsz., om de molen te mogen overbrengen op het Friesche Bolwerk of een andere geschikte plaats. Op 1 juli van dat jaar werd besloten dat de burgemeesters een plaats op de vestingwerken zouden zoeken, maar dit werd in oktober alweer in bedenken gehouden.

In 1632 was het één van de acht molens op de Alkmaarse wallen.

In 1634 goedgevonden de stads-abeelen langs de buitenbanen te verkopen.

Uiteindelijk is de molen maar een klein stukje verplaatst, enige tientallen meters van de oostzijde van de Keetsloot naar het bolwerk aan de kop van de Keetsloot. Op de kaart van Drebbel uit 1597 en Joan Blaeu uit 1648 staat de molen nog op die eerste plaats, op de kaart van Joan Blaeu uit 1652 die is gereproduceerd in de atlas De Wit uit 1698 staat de molen midden op het bolwerk.
-----

Op 26 maart 1666 werd voor de erfpachtsom van 3 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen (genaamd De Wolff) te Alkmaar verstrekt aan Jan Jansz. en Rins Jansz., molenaars aldaar.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).

Het betrof een ambtelijke inhaalslag ten aanzien van bestaande korenmolens. Op dezelfde dag werden nog 4 windbrieven voor korenmolens te Alkmaar uitgegeven.

-----

In 1677 richtte het Alkmaarse molenaarsgilde een adres aan de Gecommitteerde Raden, omdat 5 bakkers samen de helft van de Wolf kochten. De bakkers gingen voor zichzelf en anderen malen en dat bracht de leden van het gilde schade toe. Een wijde deur van sluikerij werd geopend en artikel 11 werd overtreden (waar in stond dat bakkers geen molenaars mochten zijn). Op 24 juni in dat jaar werden de bakkers verplicht te stoppen met malen en mochten binnen 6 weken geen eigenaars meer van de molen zijn.

In december 1713 sloeg de Wolf tegen de grond door een zware storm... Men besloot er een stenen stellingmolen -de eerste van zijn soort in de stad- te herbouwen.

Bron: "De Molens van Alkmaar", C.W. Bruinvis 1905.
Julius D. Meijer, 11 aug. 2016.