Molen van Grimbergen / Oude Steenen Molen, 's-Hertogenbosch

's-Hertogenbosch, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Grimbergen / Oude Steenen Molen
modeltype
Ronde molen, stellingmolen
functie
korenmolen, volmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06485 g
oude dbnr.
V5578
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06485 g Molen van Grimbergen / Oude Steenen Molen ('s-Hertogenbosch)
Martinus Vaeck, 1684, detail

locatie

plaats
's-Hertogenbosch
plaatsaanduiding
Bastion Oranje
gemeente
's-Hertogenbosch, Noord-Brabant
streek
Meierij van 's-Hertogenbosch
kadastrale aanduiding 1811-1832
's-Hertogenbosch G (2) 1830 Martinus Coolen, koopman
geo positie
X: 149155, Y: 410565
N: 51.68385, O: 5.30269

constructie

modeltype
Ronde molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting
4 koppel maalstenen
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1848 - 1852 onttakeld 1885 gesloopt
geschiedenis
Na het afbranden van de voorganger werd deze nieuwe molen in baksteen opgetrokken, want op een tekening van Martinus Vaeck uit 1684 (zie boven) prijkt de molen als stellingmolen.

Een vergunning voor de bouw van deze stenen molen is nog niet gevonden. Het is vermoedelijk deze molen die in de Rekening van het gemaal wordt aangeduid als 'Grimbergens Molen'. Bij deze molen staat vermeld: 'begint januari 1674'. De impost op het gemaal werd alleen geheven op graan, waaruit blijkt dat het een korenmolen was. Willem van Grimbergen was het jaar tevoren als meester toegetreden tot het Bossche Molenaarsgilde, ofschoon hij zijn leerjaren niet doorlopen had en de proef niet had afgelegd. Of hij de eerste eigenaar van de nieuwe molen was, blijkt niet uit de documenten.

De stellingmolen staat op een "Carte Figuratief", aanwezig in het nationaal archief, van molens op de wallen van 's-Hertogenbosch uit 1693 en is daar aangegeven als E: molen van grimbergen (foto nummer 0069799 in de beeldbank van Erfgoed 's-Hertogenbosch).

De molen zal zijn naam 'Oude Steenen Molen' gekregen hebben bij de bouw van de 'Nieuwe Steenen Molen' op Bastion Deuteren in 1715. Tot die tijd was de molen op Bastion Oranje de enige stenen molen van de stad.

Bij de verkoop van de molen in 1773 blijkt deze vier koppels maalstenen te hebben. De meeste molens hadden er maar twee. Met deze omvangrijke inrichting konden meerdere soorten graan gescheiden worden gemalen en bij veel wind kon met meer koppels stenen tegelijk gemalen worden.

Op 4 april 1791 kocht Pieter van Heeswijk de Oude Steenen Molen, die hij al in 1767 huurde van Antony van Hanswijk, oud schepen en Raad. Blijkbaar had Pieter moeite om het geld bij elkaar te krijgen, want de molen verwisselde nog enkele keren van eigenaar voor hij deze kon kopen.

In 1802 kocht Christiaan Heuvelmans, molenaar van de Nieuwe Steenen Molen, de windkorenmolen op Bastion Oranje van de weduwe van Pieter van Heeswijk. Heuvelmans handelde mede namens alle andere Bossche korenmolenaars. Vermoedelijk hadden deze molenaars de Oude Steenen Molen gekocht om de concurrentie in de hand te houden. Omdat de aankoop hen een lieve duit gekost zal hebben, zou sloop een onverantwoorde kapitaalsvernietiging betekend hebben. In 1808 verkocht Heuvelmans, wederom mede namens de eerder genoemde molenaars, de molen, met inbegrip van maalstenen, rondsels, spillen, as, roeden en andere toebehoren, aan Maarten Kolen. Het is mogelijk dat de molen verkocht is onder voorwaarde dat deze niet meer gebruikt mocht worden voor het malen van graan.

M. Coolen (in latere akten wordt zijn naam steeds op deze wijze geschreven) richtte de molen in elk geval in tot volmolen. Hiervoor moesten geheel andere werktuigen aangebracht worden. Begin negentiende eeuw was er een kleine opleving van de volnijverheid. In 's-Hertogenbosch werd in mei 1816 zelfs nog een ros-volmolen opgericht. Er heerste volop bedrijvigheid in de vollerij in de Oude Steenen Molen. Er werden jaarlijks 2000 lakens van 50 ellen per stuk gevold. Als gevolg van de invoer van onder andere Engelse textiel liep de omzet in 1816 al terug. Het vollersbedrijf in de Oude Steenen Molen heeft uiteindelijk niet lang bestaan. De molen is vóór 1832 ingericht als oliemolen.

In 1841 kocht Jan Bax de molen van M. Coolen. In 1848 plaatste hij een stoomwerktuig in een nieuwe aanbouw aan de windoliemolen. Vier jaar later werd hiernaast een grutterij gebouwd, eveneens aangedreven door een stoommachine. Kennelijk werd deze grutterij al snel vervangen, want in latere documenten is steeds sprake van een stoomolie- en meelfabriek. Vermoedelijk werd de windmolen van zijn kap en wieken ontdaan in 1848, of anders in 1852. De werktuigen werden aangedreven door de stoommachine waardoor de windaandrijving overbodig was geworden. De nieuwe gebouwen tegen de molen waren zo hoog dat de wieken en de staart daar niet overheen konden.

Het is opmerkelijk dat de meelfabriek niet in de, betrekkelijk ruim gebouwde, windmolen is ingericht. De olieslagerij bevond zich uitsluitend op de begane grond van de windmolen. Daarboven waren nog vier verdiepingen, die alleen gebruikt zullen zijn voor de opslag van graan. Over de inrichting van de meelfabriek zijn nog geen gegevens gevonden. Omdat in 1852 geen andere werktuigen bestonden voor het malen van graan moet aanvankelijk met stenen gemalen zijn. De meelfabrieken die op het einde van de negentiende eeuw werden opgericht, maakten gebruik van walsenstoelen in plaats van molenstenen. Omdat na 1869 geen vergunningen meer werden verleend is door de firma Bax na 1852 misschien nooit gemoderniseerd.

De 'Oude Steenen Molen' werd in 1884 door de voormalige firma Bax in veiling gebracht. Hoogste bieder voor de molen met de machinerieën was Theodorus Johannes Alphonsus Meuwese, meester-timmerman voor f 15625. Dit bod was blijkbaar niet hoog genoeg want de koop ging niet door. De firma Bax verkocht vervolgens de nog resterende roerende goederen uit de molen en in 1885 verkocht de sloper tenslotte de afbraak van de gebouwen. De werktuigen van de meelfabriek en de olieslagerij van de windmolen waren toen blijkbaar al verdwenen, want die werden niet genoemd bij de openbare verkoop. Hetzelfde jaar kocht de gemeente de grond waar het complex gestaan had waarna een parkje werd aangelegd.

Bron: Nico Jurgens, "Molenwandeling over de stadswal", artikelenreeks in Bossche bladen 4, 1997.
Verzameling H. van der Kaay.