Molen De Wakende Kraan, Dordrecht

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1849

verdwenen

na 1864

gesloopt

voorganger

Dordrecht (De Wakende Kraen (voorganger))

eigendomshistorie

1848-1853: ABRAHAM van DUREN 
1853-1854: Kinderen en erfgenamen van Abraham van Duren 
1854: HENDRIK BREMEKAP 1/2, ARIE van der LINDEN, 1/2 
1855: ARIE van der LINDEN, gehele molen 
1862: D. de Jongh Wz. die de molen op 28 juni 1862 kocht voor fl 6.500,00.

geschiedenis

Bron: Draaiende wieken, stappende paarden - Molens op het Eiland van Dordrecht, C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht.
Bron: Mw H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht, januari 2016

11-04-1863:  voor sloop verkocht aan A. v.d. Weg voor fl 2.650,00.

03-03-1864: Gelezen in de Dordrechtsche Courant 
N°. 1. Een WIND-OLIEMOLEN, gen. DE WAKENDE KRAAN, met STALLING of LOODS,
de overblijfselen van de onlangs afgebrande HEEREN HUIZING en MOLENAARSWONING,
benevens TUIN en GEVOLGEN, staande en gelegen nabij de Stad Dordrecht, aan de Mijl, buitendijks, langs de rivier het Mallegat, met een binnendijks ERF, tegenover den Molen, aangelegd tot Moezerij en beplant met Vruchtboomen, te zamen groot 84 Roeden 90 Ellen.De Molen, van Dubbel Werk voorzien, is voor de aan- envervoer van Goederen allergunstigst gelegen, en bevat 3 O l i e b a k k e n . te zamen ter inhoudsgrootte van 1050 Vat. Het binnendijks Erf is Verhuurd tot Kersmis 1864, tegen ƒ 30.— 's jaars; het overige te aanvaarden na de voldoening der Kooppenningen.

Geheugensteuntje
Met behulp van dit vers konden de Dordtenaren de namen van de vele molens aan de 's-Gravendeelsedijk onthouden.

Het Klaverblad, dat maalt zo snel,
De Karnton, die weet het wel ((Waker)
Het Seimpje met zijn kloek verstand,
dat maalt zijn zaadjes kort en kant (De Zwarte Arend)
De Lelie is een mooie blom,
De Waker lacht daar echter om (De Wakende Kraan)
De Reiger staat nogal in het riet,
Waar De Kat zeer fel op ziet
De Oude Ruiter ruitert snel,
De Haan die kraait des morgens wel
De Uil staat reeds voor de ploeg (De Valk)
Als De Sprokkelaar zijn dingen doet (Het Anker)
De Wever weeft zijn garen fijn (De Willem I)
De Zeelt die wil gevangen zijn
De Bakker bakt zijn brood te licht (De Hoop)
De Poortklok heeft dit lied gedicht (De Karper)

Dit molenrijmpje betreft alle 16 oliemolens van het eiland Dordrecht. Het moet ongeveer tussen 1802 en 1832 gemaakt zijn. 
De olieslagers waren in die tijd allemaal aangesloten bij een confrérie van olieslagers, een soort gilde/broederschap.

Naar onderzoek van Pim van der Wijk, 3 maart 2016