Molen De Zwarte Walvisch, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Zwarte Walvisch
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
papiermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01778 a
oude dbnr.
V4145
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
Bij de Hoogendijk, ten westen van de Zuiderwatering en ten noorden van de papiermolen De Walrus.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 115326, Y: 494117
N: 52.43341, O: 4.80382

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
Voor de Zwarte Walvisch, die in 1660 gebouwd werd als grauwpapiermolen, werd de windbrief op 5 juli van dat jaar uitgereikt aan Pieter Abrahamsz., die enkele maanden eerder de nabijgelegen papiermolen “de Walrus” had laten bouwen. De molen was verdeeld in 2 parten, waarbij de andere helft in bezit kwam van de schoonzoon van Pieter Abrahamsz., Cornelis Jansz. Mataris.
De schoonzoon ging failliet in 1669, waarna zijn helft in de Zwarte Walvisch overging naar zijn schoonvader. Deze overleed kort hierna, zodat de weduwe van Abrahamsz. en de curatoren van Mataris de molen op 19 februari 1671 verkochten aan Jan Outgersz. Uit de verkoop blijkt dat de molen twee schepkuipen bevatte en dat Jan Outgersz. ƒ 1000 voor de molen neertelde.

In 1680 liet Jan Outgersz. de Zwarte Walvisch inrichten tot witpapiermolen. De kosten van deze verbouwing haalde hij uit de verkoop van 2/3 part in deze molen aan drie Amsterdammers. Voor deze parten werd ƒ 2666:16:6 betaald. Op 7 augustus 1680 werden de vilten, schepramen en een ijzeren rol van de grauwpapiermolen verkocht. De ijzeren rol ging weer dienst doen in de buurman van de Zwarte Walvisch, de Walrus.

Op 23 januari 1682 lieten de Amsterdammers hun parten in de molen veilen, wat als volgt geadverteerd werd: ”Vincent Pietersz., coopman tot Amsterdam presenteert te verkoopen 2/3 parten in een extra ordinaris wel bebouwde witte papiermolen staende bij den Hoogendijck tot Zardam genaemt d’swarte walvisch met desselfs gereetschappen, voor dato bedient ofte gaende gehouden bij Jan Outgers ende nu bij desselfs zoon Symon Jansz. Out”. Er werd geboden op de molen, maar hij werd niet verkocht.

Na deze veiling werden de parten onderhands verkocht aan de familie Gijsen, wiens familie eerder actief was met “de Grauwe Papierbaal”, en de familie Huijsduijnen. Zij betaalden hiervoor ƒ 3666. Bij deze verkoop werd een opsomming gemaakt van wat er aanwezig was aan inventaris in deze witpapiermolen. Het volgende is letterlijk overgeschreven uit Henk Voorns’ “De papiermolens van de provincie Noord-Holland”.
“Voor het malen van de lompen waren er drie bakken, waarvan er twee voorzien waren van ‘metalen’ (bronzen) schenen en platen, de andere van ijzeren schenen en platen.
Het scheppen geschiedde aan twee kuipen met de bijbehorende natpersen en er waren twee grote droogpersen, één van hout en één van ijzer.
Voor het lijmen beschikte men over een grote en een kleine lijmketel en een lijmpers.
Een vijzel en stamper werden gebruikt ‘tot stooten van de alluyn’.
Uit de tijd van de grauwpapierfabricage dateerden twee ijzeren platen ‘nog van de ouwe molen’.
Voorts waren er legborden, scheurmessen en dergelijke aanwezig, maar met meer belangstelling noteren we de geringe hoeveelheid (schep)vormen: slechts twee paar royaal, 1 paar olifants en 2 paar schrijfvormen met de bijbehorende vilten”.

In 1684 waren alle aandelen van de molen in bezit gekomen van de families Huijsduijnen en Gijsen. Hierna werden de aandelen verdeeld in de families en wel tot 60ste parten. In het jaar 1706 kwamen alle aandelen, met uitzondering van 3, in handen van de familie Huijsduijnen.

In 1712 kocht Huijsduijnen de nabijgelegen oliemolen “de Rob” en verkocht hem enige maanden later voor sloop, hierdoor kon Huijsduijnen het vijverland van de Zwarte Walvisch behoorlijk uitbreiden, de Rob werd gesloopt en verplaatst naar Koog aan de Zaan.
Naast de Zwarte Walvisch was de familie Huijsduijnen ook eigenaresse van de nabijgelegen grauw papiermolen “de Walrus” en een papiermolen in Schoorl.

Tot omstreeks 1730 bleef de Zwarte Walvisch papier maken voor de familie Huijsduijnen, daarna kwam de molen in handen van Jan de Jong, die ook eigenaar was van de papiermolen “de Kruiskerk”, ook in Zaandam-west.

De familie de Jong hield de Zwarte Walvisch en de Kruiskerk tot 1770 in bedrijf. Echter in laatstgenoemd jaar gingen ze failliet en kwamen beide papiermolens in bezit van de firma Adriaan Rogge & Comp. Over wat er toen verkocht werd schrijft Henk Voorn het volgende: ”de witte papiermolen met twee kuipen, genaamd de Kruiskerk, met 1837 roeden land, en de witte papiermolen met drie kuipen, genaamd de Walvisch, met 1735 roeden land, verder waren er in de Kruiskerk 7000 pond ongekleurde en 24000 pond gekleurde vodden aanwezig, in de Walvisch lagen respectievelijk 11000 en 16000 pond vodden”. De firma Rogge betaalde voor de Kruiskerk ƒ 9500 en voor de Zwarte Walvisch ƒ 15.000. Ook hierna werden beide molens weer opgedeeld in aandelen, die veelvuldig verhandeld werden.

In 1770 werkten op beide papiermolens maar liefst 140 personen. Tijdens de Franse bezetting hadden ook de papiermolens zware tijden. In 1801 werkten op de molens nog 40-50 mensen en tegen het einde van de Franse tijd stonden de molens allebei stil. Adriaan Rogge overleed 22 juli 1816 op 84-jarige leeftijd. Hij bezat toen 359/480 part in de Kruiskerk en 323/480 part in de Zwarte Walvisch.

De beide papiermolens werden op 24 april 1817 geveild. De Kruiskerk met gereedschappen kwam voor ƒ 10.925 in handen van de Wormer firma Van Gelder, Schouten & Comp. van Pieter van Gelrder. De Zwarte Walvisch werd voor ƒ 11.401 gekocht door W. Kuyt. Hij liet de Zwarte Walvisch afbreken en herbouwde de molen aan en beoosten de Watering iets ten zuiden van de Mallegatsloot in Zaandam-west. Aldaar werd de molen ingericht voor het pellen van gerst tot gort. De molen kreeg daar de naam “de Walvisch”. Op 23 augustus 1893 is hij daar verbrand (zie Verplaatst naar).

In 1818 kochten de gebroeders Berends vier metalen persen van [de rederij van] Adriaan Rogge uit Westzaan, afkomstig van de Walvisch. Deze kostten ƒ 900 gulden plus ƒ 74 transportkosten, en werden geplaatst in hun papiermolens Hennemansmolen 1 en 11 in Apeldoorn.

Bronnen:
- “De papiermolens van de provincie Noord-Holland” 1960 H. Voorn blz. 278-295
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 106
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 228-229
- "Koornmullenaers, Pampiermaeckers en Coperslaghers", R. Hardonk 1968 blz. 89.
- archief Van Gelder & Zn., informatie Ron Couwenhoven.

aanvullingen

trivia
Riemkap van Adriaan Rogge. Een ruiter blaast de jachthoorn. De voorstelling is gevat in een ornamenteel kader. Daaronder een zwarte walvis en de naam van de doopsgezinde papiermaker Adriaan Rogge. De firma Adriaan Rogge had van 1770 tot 1816 de papiermolen De Zwarte Walvisch te Zaandam in zijn bezit.
Beeldbank Rijksmuseum, objectnummer RP-P-1937-1801.

Een riemkap werd op elk pak van een riem papier geplakt. Een riem was 20 boek papier van elk 25 bladen. Dus in totaal 500 bladen.