Molen De Liefde, bijgenaamd De Vetpot, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Liefde, bijgenaamd De Vetpot
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01107 s
oude dbnr.
V4326
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01107 s De Liefde, bijgenaamd De Vetpot (Wormer)
Foto: verzameling F. Rol, afbeelding rond 1870

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
aan Zaan en Wormerringdijk, binnendijks
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer F (2) 217 Erve Jan Vas
geo positie
X: 114614, Y: 500595
N: 52.49157, O: 4.79257

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Oliemolen de Liefde werd hoogst waarschijnlijk in het jaar 1694 gebouwd.
Er is een mogelijkheid dat de molen ouder is, omdat bij de verkoop van een woonhuis in 1683 de naam van Simon Jansz. Block wordt genoemd, met de vermelding van “olieslager met de Liefde”.
Het is mij alleen niet duidelijk of deze informatie ook in de officiële verkoopakte wordt genoemd, of dat dit later, toen hij mede-eigenaar van de Liefde was, is toegevoegd.
Zoals gezegd, ontvangt Simon Block op 8 april 1695 de windbrief van de oliemolen de Liefde. De molen was toen al in bedrijf, want op 27 mei 1694 werd hij tegen brand verzekerd door Pieter Jansz. Lely.
In de beginjaren van zijn bestaan was de Liefde verdeeld in diverse parten, met verschillende eigenaren.
Lang hebben zij niet profijt gehad van hun molen, want op 11 juli 1704 raakte de molen in brand en ging hij geheel verloren.
Pas in 1711 werd er op de plaats van de molen een nieuwe molen opgericht, Simon Jansz. Block was toen nog steeds een van de eigenaars, hoe hij de tussenliggende jaren heeft overbrugd is mij niet bekend, waarschijnlijk bezat hij meerdere parten in andere oliemolens. Niet lang na de herbouw van de Liefde, wordt de molen gekocht door Poulus Moeriaan, die hem in 1743 verkoopt aan Jan Visser.
Deze laat de molen op 30 mei van dat jaar verzekeren in het olieslagerscontract, tegen een waarde van Fl.3500,-.
De Liefde was een dubbele oliemolen, maar bezat naast dit dubbele werk nog een extra slagwerk, waarschijnlijk voor de verwerking van hennepzaad.
Jan Visser, die samen met zijn zoon Pieter Visser, het bedrijf bestierde bezat in die tijd een groot aantal oliemolens allemaal gelegen in Wormer en Wormerveer.
Voor de firma Visser sloegen halverwege de achttiende eeuw de volgende molens oliehoudende zaden: “de Kerkuil”, “het Fortuin”, “de Bonte Kraai”, “de Bonte Ruiter” en “de Witte Bijl”.
Na het overlijden van Pieter Visser in 1773 worden de molens beheerd door zijn weduwe en later door de zwager van Pieter Visser, Jacob Thijsz. Kaan.
Het bedrijf van Jacob Kaan maakt in de Franse tijd een zeer zware periode door, een groot aantal van zijn molens worden in die tijd gesloopt.
Vier jaar na zijn dood komt de Liefde in 1814 in het bezit van Jan Vas.
In zijn tijd behoort Jan Vas tot een der grotere moleneigenaars.
Vas bezat zo'n 16 oliemolens, die allemaal waren gelegen in Wormer, Wormerveer en West-Knollendam.
Als Vas in 1824 overlijdt, worden de zaken voortgezet door zijn weduwe Lijsbeth Cornelis Kuyper en haar schoonzuster, Aaltje Vas.
Beide richtten zij de firma Vas & Comp. op, waarvan Jan Bruyn directeur wordt.
Bij de oprichting van deze firma moeten beide dames een molen uit hun bezit aan elkander afstaan.
Aaltje Vas ruilt haar Wormerveerder oliemolen “de Vlijt” in voor “de Liefde”.
De firma Vas & Comp. houdt in 1828, na het overlijden van Lijsbeth Kuyper, op te bestaan. Bij de verdeling van het bedrijf krijgt Aaltje Vas vijf molens toegewezen, waaronder “de Liefde”.
Na het overlijden van Aaltje Vas in 1836, krijgt de zoon Vasterd Vas Visser o.a. de oliemolens in zijn eigendom.
De waarde van de Liefde werd toen op Fl.4000,- geschat.
Lang houdt Vas de molen niet in bedrijf, want 16 februari 1839 verkoopt hij de Liefde en “de Mol” aan Evert Smit, die hiermee zijn laatste twee molens verwerft.
De Liefde wordt na zijn dood in 1843 voor Fl.4000,- verkocht aan Adriaan Prins.
Deze Prins zal een aantal jaren later ook de Wormerveerder oliemolen “de Nachtegaal” kopen.
In 1851 besluit de firma Prins om de Liefde te verbouwen tot een stoomolieslagerij.
De molen werd ontdaan van kap, roeden en stelling, het lijf van de molen werd tot het lege zolder gesloopt.
Om de restanten van het molenlijf, dat het gehele binnenwerk bevatte, werd een groot en fraai stenen pand gebouwd. Naast de molen werd een stoommachine geplaatst.
De ooster- en westerschuur van de molen bleef intact.
De Liefde was de eerste stoomolieslagerij binnen de Zaanstreek, zij was echter niet het eerste bedrijf stoom gebruikte, dat was nl. de blauwselfabriek in Westzaan, die al in 1833 met stoom werkte.
De reacties op de bouw van de Liefde, waren in het begin nogal negatief, het zou het werk van de duivel zijn en Cornelis Honig, eigenaar van zo’n twintig windmolens, had over de stoomfabriek gezegd:”dat dit de eerste en zo ik hoop en niet twijffel de laatste mag wezen.” Men had het echter bij het verkeerde eind.
Ondanks het feit dat de Liefde in het begin met zeer veel kinderziektes te kampen had en dat men na een paar jaar alweer een nieuwe stoomketel moest plaatsen, bleef de fabriek in bedrijf en produceerde men langzamerhand veel meer olie en koeken dan de windmolens. In 1857 kreeg de Liefde er een collega bij, toen de gebroeders Laan de Wormerveerder oliemolen “de Witte Bijl” ombouwden tot de stoomolieslagerij “de Tijd”.
Vanaf toen bleef het even rustig met de verstoming aan de Zaan.
Begin jaren zeventig van de negentiende eeuw lijken alle kinderziekte overwonnen en in het jaar 1872 worden in Wormerveer “de Engel” en “de Roode Wildeman” en in West-Knollendam “de Vrede” verbouwd tot stoomfabrieken.
De firma Prins koopt in 1875 de westelijk van de Liefde gelegen oliemolen “de Visscher”, die ook tot fabriek wordt verbouwd, drie jaar later verbrandt deze door brandstichting. Op 2 augustus 1880 wordt de Liefde uit het olieslagerscontract geschrapt, waarna de firma Prins voor een andere brandverzekering kiest.
Hij zal hem nodig hebben.
Op 14 oktober 1904 brandt de Liefde tijdens rustig en mistig weer tot de grond toe af. Van het pand uit 1852 is niet meer over.
De firma Prins besluit tot herbouw, maar deze nieuwe fabriek legt in de nacht van vrijdag op zaterdag, van 29 op 30 juni het loodje.
Weer wordt er een nieuwe fabriek gebouwd door de firma Prins.
In 1922 overlijdt Willem Prins, hij heeft geen nazaten, waardoor de Liefde deel uit gaat maken van de firma Bloemendaal & Laan.
Later krijgt de Liefde een andere leiding.
In de crisistijd gaat het zeer slecht met deze olieslagerij, de Liefde zal deze klap eigenlijk nooit meer kunnen verwerken, waardoor in 1941 de fabriek voorgoed tot stilstand kwam. Later zijn de fabriekspanden gesloopt.

Over de bijnaam van de Liefde, de Vetpot, schrijft Pieter Boorsma in zijn boek “Zaanse windmolens” het volgende neer:
”Waaraan zijn bij- of scheldnaam moet worden toegeschreven is, niet meer na te gaan. Dat het voor de olieslagers, die met den molen werkten een “vetpot” geweest is (ruime verdiensten) is niet aannemelijk, zij zullen niet meer verdiend hebben dan hun collega’s die op andere oliemolens maalden.
En, dat de benaming verband zou houden met buitengewonen vuilheid in den molen~vet, smerig~ lijkt ook niet waarschijnlijk, want daar was wel een ander toepasselijk woord, en wel meer dan één, voor in aanmerking gekomen.
Mogelijk is de eerste Liefde minder mooi van model geweest en is zijn “wanstaltigheid” aan te merken als aanleidende oorzaak voor den spotnaam”.


Bronnen:
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 92-93
“de Windroos 2” Dr.Margaretha A.Verkade 1961 blz.5
“Brand!!!” H.L.M. van Heynsbergen 1945 blz. 664-681
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 446-447/600
“Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz. 189
“Zaanse windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 132-133
“het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 91-95
Informatie van F. Rol.
-----

Tekst behorende bij de foto:
Op deze zeer oude foto, +/- 1870, is van links naar rechts, het volgende te zien, de oliemolens "de Visscher" en "de Kerkuil". Het grote gebouw rechts is de stoomolieslagerij "de Liefde", die in 1851 werd gebouwd. Het stenen pand is gewoon over het binnenwerk van de molen geplaatst, waarbij de dubbele schuren behouden bleven.