Molen Het Wapen van Oostzaan / Het Oostzaner Wapen, Oostzaan

Oostzaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Het Wapen van Oostzaan / Het Oostzaner Wapen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00851 d
oude dbnr.
V1747
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00851 d Het Wapen van Oostzaan / Het Oostzaner Wapen (Oostzaan)
Fotograaf onbekend

locatie

plaats
Oostzaan
plaatsaanduiding
Aan en benoorden het Weerpad, ten westen en niet ver van de Dorpsstraat.
gemeente
Oostzaan, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Oostzanen D (3) 1076 Wed. Johannes Ebmeijer, rentenier
geo positie
X: 119992, Y: 494782
N: 52.43970, O: 4.87236

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Drie koppel maalstenen en één pelsteen

versieringen

Onder de stelling van de molen hing een geschilderd naambord met daarop de afbeelding van het Wapen van Oostzaan, een drietand met aan iedere tand een kaas.

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

De eerste meelmolen werd in 1551 gebouwd in Oostzaan en was ongetwijfeld een standerdmolen. Het verzoek om de molen te mogen bouwen luidde als volgt. In 1551 diende Cornelis Dircxzoon, buyrman tot Oostzaenen een verzoek in bij de rekenkamer in Den Haag om “binnen de geheele jurisdictie ofte banne van den voorzegden dorpe van Oostzaenen gheen Coern ofte Wintmoelen en staet, dair de ingezetenen van de zelven dorpe hair luyden rogge, gerst ende ander graynen up moegen doen maelen, zulcx dat zijluyden haere greynen moeten doen maelen binnen den dorpe van Lantsmoer (Landsmeer) ofte Westzaenderban, twelck henluyden zeer ongerievelyck ende moyelick valt.
In Oostzaan stond dus geen meelmolen, de Oostzaners waren verplicht om hun granen of in Landsmeer of in Westzaandam te laten malen. Cornelis Dircxzoon kreeg toestemming van de rekenkamer en zo verkreeg Oostzaan zijn eerste molen. Het jaarlijks bedrag dat Dircxzoon aan windgeld moest betalen bedroeg vijf carolus guldens. Verder wordt Dircxzoon verplicht om niet meer maalgeld te vragen dan de molenaars van Amsterdam.
De eerste molen van Oostzaan verdwijnt omstreeks het jaar 1574 wanneer hij in de brand wordt gestoken door Spaanse troepen, tijdens de tachtig jarige oorlog.
Pas enkele jaren later, als het een beetje gekalmeerd is in de streek, verzoekt Gerrit Dircxzoon uit Purmerend in 1581, of hij op het erf van de verbrande molen een nieuwe mag bouwen. Ook deze molen zal ongetwijfeld een standerdmolen zijn geweest. Het windgeld van de nieuwe molen bedroeg 2 ponden en tien schellingen, in 1593 werd dit verhoogd naar 4 ponden.
Het Oostzaner Wapen werd niet alleen gebruikt voor het malen van consumptiemeel. Op 7 maart 1675 sloten acht stijfselmakers uit de banne van Oostzaan een contract met de molenaars van het Wapen van Oostzaan en de twee Oostzaandammer meelmolens “de Koker” en “de Haan”. In dit contract werd voor dertig jaar het maalloon van een last tarwe vastgelegd. Voor deze hoeveelheid betaalden de stijfselmakers voortaan een bedrag van Fl.4:9:0., vier gulden en negen stuivers. Dit was een prijsverhoging ten opzichte van vorige jaren, wel moesten de molenaars zelf het graan halen in de pakhuizen en het meel terugbrengen naar de stijfselschuren. De molenaar van het Oostzaner Wapen heette toen Jacob Olfertsz. In 1733 wordt de molen tegen brand verzekerd in een assurantiecontract, er wordt dan gesproken van “de Bok of ’t Oossaener waepen”.
De eerste officiële naam van de molen is het Oostzaner Wapen. Later volgt er een periode waarin de molen uitsluitend bekend was onder de naam “de Bok”.
Op 26 april 1765 raakte de molen omstreeks 7 uur ’s avonds in brand en werd in zijn geheel verwoest. Oorzaak van de brand was een hevig onweer, een bliksem inslag werd de molen fataal. De molen was eigendom van Hermanus Ebmeier, Luewen de Vries en Willem Zalm. Ebmeier was vermoedelijk de bedrijfsleider van de molen.
Direct na de brand werd er begonnen met de bouw van een nieuwe molen. Deze nieuwe molen was een grote achtkante bovenkruier die was uitgerust met drie koppel maalstenen en een pelsteen. Met deze nieuwe molen raakte de bijnaam van de oude molen, “de Bok”, in de vergetelheid, de molen was later alleen nog bekend onder de naam “het Wapen van Oostzaan”.
Op 13 november 1781 overleed Ebmeier, zijn weduwe, Grietje van der Linden, werd toen eigenaresse van de meelmolen. Zij verkocht de molen op 3 april 1792 aan Claas Schoorl en Evert Arendsz. Beide compagnons richtten samen een firma op, genaamd Claas Schoorl & Co. Claas Schoorl stamde uit een molenaarsgeslacht uit de noord, telgen van deze familie waren actief op korenmolens in Alkmaar en Noord Scharwoude. Verder waren er Schoorls actief op de Zaandijker meelmolen “de Bleeke Dood”.
Omstreeks 1800 overlijdt Evert Arendsz. en komt zijn aandeel in het Oostzaner Wapen weer in bezit van de weduwe Ebmeier. Na haar overlijden in 1805 wordt de helft van de molen het eigendom van haar zoon, Johannes Ebmeijer. Op 11 februari 1813 koopt hij van Jan Schoorl uit Zaandijk de resterende helft in de molen. Jan Schoorl handelde in opdracht van zijn broer Claes Schoorl uit Amsterdam. Johan Ebmeijer betaalde een bedrag van Fl.3500,- voor de helft in de molen.
Na het overlijden van Ebmeijer in 1840 wordt de molen geveild en gekocht door Jan Hondius uit Zaandam, voor een bedrag van Fl.15700,-. Hondius werkt ruim 11 jaar met de molen en verkoopt hem dan op 29 maart 1851 aan Frederik Kuyk en Jan Fris, beide bezitten de helft van de molen. Nog geen jaar later verkoopt Kuyk zijn helft in de molen aan Christoffel Kater, voor Fl.5250,-.
Op 28 december 1868 verliest de molen tijdens een zeer zware storm zijn wiekenkruis.
In 1876 overlijdt van Cornelis Rogge Junior, hij was sinds 1855 eigenaar van de andere helft van het Oostzaner Wapen, dat hij van zijn schoonvader Jan Fris had gekregen. Zijn aandeel werd op 22 juli 1876 geveild. Er werd toen het volgende te koop aangeboden:”de helft gemeen en onverdeeld in den windkorenmolen, ook ingericht als pelmolen, genaamd het Oostzaander Wapen met bijbehoorende inventaris en gereedschappen, benevens in het daarbij gelegen woonhuis, tuin en verdere aanhoorigheden, alles staande en gelegen naast en bij elkander te Oostzaan, aan het Weerpad.
Het aandeel werd gekocht door Jan Kater, vermoedelijk de zoon van Christoffel Kater, zodat de gehele molen nu in handen van de familie Kater was. Na het overlijden van Christoffel Kater in 1904 worden de zaken door zijn zoon voortgezet. Deze houdt onder de firmanaam Fa. C. Kater & Co., de molen tot 1919 in bedrijf. Daarna wordt de molen verkocht. Op 14 augustus 1919 werd tijdens een openbare verkoping het volgende te koop aangeboden:”Een korenmolen met aangebouwde schuur, daarnaast staand pakhuis, twee woonhuizen met erven aan het Weerpad, Wijk B. Nrs 23,24,25 en 26 tesamen groot 19 are en 70 cA. met een perceel tuinland aldaar, groot 44 aren, een ijzeren schuit, een nieuwe houten schuit en 2 platte wagens. In den korenmolen c.a. is sedert ettelijke jaren met goed succes door de firma C.Kater & Co. den graanhandel en het molenaarsbedrijf uitgeoefend.
Helaas voor het dorp Oostzaan werd de molen niet verkocht en in februari 1920 wordt de laatste Oostzaanse molen gesloopt. Gezien de schoonheid van de molen mag dit zeker een gemis worden genoemd.
Het pakhuis dat ten zuidoosten van de molen stond bleef staan en werd in april 1979 gesloopt.

Bronnen:
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 338
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 247
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 23-24
- “Zaanlandsch jaarboek” G.J. Honig en S. Lootsma 1934 blz. 149-154
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 1
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz.236
F. Rol.

aanvullingen

trivia

De Korenmolenstraat moet in Oostzaan de herinnering aan deze fraaie molen levendig houden.
-----

Purmerender Courant 11 feb. 1876:
"Oostzaan. Vrijdagavond, den 2den Febr. j.l. kwam een oppassend huisvader, J. K., op jammerlijke wijze om het leven, bij het bezichtigen van eene in werking zijnde pletmachine in de koren- en pelmolen "het Oostzaander Wapen" alhier. Door de losgeschoten drijfriem omstrengeld werd hij ettelijke malen rondgeslingerd en was oogenblikkelijk een afgrijselijk verminkt lijk. De ongelukkige laat eene behoeftige weduwe en drie jeugdige kinderen na."
-----

De Waterlander, 31 jan. 1920:
"Oostzaan. Dat is wel jammer. Onze gemeente, die niet veel schoons bezit, zal nu nog van een mooi monument worden beroofd. Ons eenig dorpsmonument "de molen van Kater" gaat verdwijnen. De sloopers zijn er reeds aan bezig. Eerst de drie stoere watermolens en nu onze mooie korenmolen "'t Oostzaner Wapen", aan het Meerpad.
Heusch, dat is te betreuren. Want ons dorp werd uit de verte zoo mooi getypeerd door den molen en de kerk, gelijk men dat ook in Zuid-Holland zoo treft.
Doch nu zal dat niet meer zijn. Van onze mooie molen, die zoo vaak de aandacht van schilders heeft getrokken, zal spoedig niets meer zijn te zien. En ons dorp heeft een monument minder. Het eenigste. Aan hen die dit verdwijnen betreuren nog dit: Onze handige amateur-fotograaf de heer W. Boom Jzn. aan het Weerpad, heeft nog juist eenige goed geslaagde foto's gemaakt voor "de molen van Kater", welke hij zeker voor niet te hoogen prijs beschikbaar zal stellen."
-----

Tekening van Bulthuis: Beeldbank Noord-Hollands Archief, inv. 5591.