Molen De Roos, Vlaardingen

Vlaardingen, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Roos
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03505 n
oude dbnr.
V3289
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Vlaardingen
plaatsaanduiding
Galgkade
gemeente
Vlaardingen, Zuid-Holland
streek
Delfland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Vlaardingen B (1) 710 Antoni Figer, winkelier, & Consorten
geo positie
X: 83294, Y: 435332
N: 51.90187, O: 4.34528

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1888 - 1891
geschiedenis
In 1780 diende de Vlaardinger Jan van Bommel een verzoek in voor het pachten van een stuk grond om er een houtzaagmolen op te bouwen. Het verzoek werd gehonoreerd. Van Bommel moest jaarlijks ƒ 38 erfpacht en ƒ 28 windgeld betalen.

Toen Van Bommel in 1788 overleed, machtigde weduwe Grietje Roos haar zwagers Leendert van Bommel en Hendrik Flingert de zaken te regelen.

Rotterdamse courant, 21 februari 1792
Men zal, op Heden den 21 February 1792, des namiddags ten drie uren precies, in de Herberg de Hollandsche Tuin, binnen de Stede Vlaardinge, ten overstaan van Heeren Schout en Schepenen aldaar, publyk te koop presenteren, een VIERDEPART in een extra welbeklante en sedert weinige Jaren uit den grond nieuw opgebouwde Agtkante Hout-Zaagmolen, genaamt De Roos, met deszelfs Knegts-Huizingen en Coupel; mitsgaders een gelyke Vierdepart in de Gereedschappen, aan bovengemelde Molen relatief, staande en gelegen aan de zoogenaamde Galgenkade, even buiten de Stede Vlaardinge; breeder by Biljetten gespecificeerd. Naderonderrigting ter Secretarye van Vlaardinge en by den Prokureur Pieter Buys te Overschie

In 1794 werd de molen voor de helft verkocht aan de uit Overschie afkomstige Jan Bonk. In overleg met de Vlaardingse burgemeesteren werd overeengekomen dat de dijk om het molenerf mocht worden verhoogd en verzwaard, op voorwaarde dat de hiervoor gebruikte grond eigendom van de gemeente bleef. Ter afscheiding moest er ook een sloot worden gegraven, maar eventueel mocht als scheidslijn ook de grond ten zuiden van het Balkengat worden weggegraven. Dit Balkengat was een water dat in verbinding stond met de Maas.

Op 24 december 1847 verzocht Isaac Figee, eigenaar van de houtzaagmolen in Vlaardingen om verlaging van het patentrecht voor zijn molen, aangezien in Maassluis een zaagmolen werd gebouwd (Tenbruggencatenummer 03505 u). Dit verzoek werd afgewezen.
Bron: Archief College van Zetters.
Arie Hoek / Rob Pols / H. van der Kaay, 29 mei 2013

In 1854 werd door wethouder (en eigenaar) Pieter Karel Drossaart een verzoek ingediend
om 'buiten nadeel van belendende huurders' het Balkengat te verbreden, voor het makkelijker aanvoeren van boomstammen. In 1858 werkten vier personen in de houtzaagmolen.

Na het overlijden van Pieter Karel Drossaart in 1888 werd timmerman/houthandelaar Willem Noordijk de nieuwe eigenaar. Op 19 mei 1888 vroeg deze een stoommachine te mogen aanbrengen, er werden geen bezwaren aangetekend.

In 1891 vroeg zijn weduwe Johanna Dorsman de notaris Antonie Knottenbelt de molen te verkopen. Totaal ging het om de volgende onderdelen: een stoomhoutzagerij met machinegebouw en stoommachine, zaaggebouw, knechtswoningen, paardenstal, houtloodsen en 'verder getimmerte'. In het document werd de windmolen niet genoemd, dus deze was toen waarschijnlijk al afgebroken.




Op de plaats van de molen is nog steeds een houthandelaar gevestigd. De vorm van de loodsen doet veel denken aan de schuren van een bovenkruier-houtzaagmolen.

Bron: Historisch Jaarboek Vlaardingen 1987.
info: Rob Pols.

aanvullingen

trivia
De Roos was vernoemd naar Grietje Roos.

Kenmerken: stenen onderbouw.
Ligging: vanaf de Westhavenkade gezien de derde molen, na De Bonte Os en De Vrijheid.

Nieuwe Vlaardingsche courant, 15 februari 1935
DE ROOS. Den 30 Juni 1780 gaven Schepenen in eeuwigdurende erfpacht uit aan Jan van Bommel een stuk grond aan de Galgkade, lang 52, breed 15 roeden, tegen een jaarlijksche erfpacht, verschijnende 19 Juni, van ƒ 38.— „in vrije suyvere gelden, om er een zaagmolen te bouwen; de kade langs het terrein, moest voor zoover de erfpachter er gebruik van maakte, op zijn kosten worden onderhouden.
Al werd de grond door Jan van Bommel in erfpacht aangevraagd en verkregen, het schijnt, dat het aan te vangen bedrijf een combinatie was of dat hij financieel werd geholpen, want toen Joost Roos (zijn schoonvader? zwager?) in 1781 te Overschie kwam te overlijden, was deze gerechtigd in „de helft in een vierde en mitsdien een agtste part in een nieuw opgerigte doch nog niet geheel en al voltooyde zaagmolen en erve, staande en geleegen aan de zoogenaamde Galgkade onder de jurisdictie d'er steede Vlaardingen...” getaxeerd op ƒ1750.-. Van Bommel noemde de molen, die hij er liet bouwen „De Roos”, naar zijn vrouw, Grietje Roos, van Overschie, met wie hij 28 Augustus 1756 te Vlaardingen in ondertrouw was opgenomen ; hij werd begraven te dezer stede in Juli 1788. De weduwe benoemde bij acte van 28 Augustus 1788 tot hare lasthebbers Leendert van Bommel, haar zwager, en Hendrik Flingert, koopman, beide wonende te Rotterdam, die hare zaken moesten behartigen. Het schijnt, dat de molen daarna voor de helft in andere handen is overgegaan, n.1. in die van Jan Bonk te Overschie, want wanneer deze 1 Maart 1798 de helft van de molen transporteert aan Dirk -d'e Kater, Jan de Willigen en Anthony Eigée, blijkt, dat de weduwe Jan van Bommel—Roos nog eigenaresse is van de andere helft. Bij de houtzaagmolen behoorde de werf, huizinge, coepel, vaartuigen en gereedschappen; een ij en ander werd begrensd ten oosten door de ’ snuifmolen van Jan van der Wild, ten westen de leemkokerij van Jan de Bruyn, ten noorden de Galgkade en ten zuiden de rivier de Maas. Niet lang zou het duren of de andere helft zou ook van eigenaar verwisselen; den 17 Juni 1800 transporteerden Leendert van Bommel te Rotterdam en Jan de Ridder, als lasthebber van Grietje Roos, weduwe van Jan van Bommel, de helft „in een agtkante houtzaagmolen” met werf huizinge, coepel, vaartuigen, enz. -aan Jacob van der Kooy. De belending ten oosten er van, de snuifmolen, stond toen ten name van Arend van den Bergh.
Jacob van der Kooy bezat de molen slechts korten tijd, want reeds 2 Juli 1802 deed hij zijn helft over aan de eigenaars van de andere, n.1. Jan de Willigen en Dirk de Kater; Anthony Figée wordt dan niet meer genoemd als hun compagnon."