Molen Panheeldermolen / Molen van het Bosmolenveld, Panheel

Panheel, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Panheeldermolen / Molen van het Bosmolenveld
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Panheelderbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02784 c
oude dbnr.
V453
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02784 c Panheeldermolen / Molen van het Bosmolenveld (Panheel)
Foto: Marnix Bogaerts, opn. 22 juli 2008

locatie

plaats
Panheel
plaatsaanduiding
Bosmolenstraat
beek
Panheelderbeek
gemeente
Maasgouw, Limburg
streek
Midden-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Heel en Panheel D (2) 558 Ernest Stoffels, koopman
geo positie
X: 189111, Y: 354254
N: 51.17669, O: 5.87500

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
vanaf 1950 turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
ontmanteld
geschiedenis
De Panheeldermolen, waarvan het gebouw nog bestaat, lag bij de kom van het dorp Panheel. De plek werd vroeger het Rosmolenveld genoemd, een naam, die later werd verbasterd tot Bosmolenveld.
De drijfkracht werd door de Panheelderbeek geleverd. Deze beek is het verlengde van de Haelensebeek, vroeger ook de Ghoorbeek genoemd, vanaf het punt bij de samenkomst met de Uffelse Beek. Het water van de Uffelse Beek werd, afhankelijk van de omstandigheden in grote of kleine mate door de Haelense- en de Panheelderbeek afgevoerd. In vroeger eeuwen stroomde het Uffelse beekwater echter in te grote mate via de Panheelderbeek weg, zodat de watermolen van Haelen vaak gebrek aan water had.
In 1820 sloten de eigenaren van de watermolens van Haelen en Panheel: barones de Keverberg, gewezen abdisse van Kleef, eigenaresse van de Haelense molen; Christiaan en Maria Timmermans, landbouwers op de Donck in Roermond; Antoon van der Borgh, schout in St. Odilliënberg en Margaretha Timmermans, weduwe van Renier Wackers, een overeenkomst om daarin verbetering te brengen. In het separatiepunt van drie beken werd een aarden verhoging in vorm van een driehoek gelegd met de tophoek in het midden van de Uffelse Beek. Daardoor werd de waterstroom van deze beek in twee delen gesplitst. Een gedeelte vloeide via de Haelensebeek af, het andere via de Panheelderbeek. Ten zuiden van Wessem nam de Panheelderbeek verder de Thornderbeek op, om vervolgens in de Maas uit te stromen.
In 1948 werd de beek gekanaliseerd.

Ten noorden van Panheel lag tussen dit dorp en de buurtschap Houtem nog de Boschmolen of de Bosmeule op de Panheelderbeek. Deze molen zou aan de eigenaren van het kasteel van Heel hebben toebehoord. Als watermolen was hij in 1839 niet meer in bedrijf.


De Panheeldermolen was oorspronkelijk een waterkoren- en oliemolen, die in 1839 in bezit was van Ernest Stoffels, koopman in Roermond. Hij bezat toen ook windmolens in Heel en Wessem. In 1854 verkocht hij de watermolen van Panheel en de windmolen van Heel aan Jan Vissers uit Heel, landbouwer en molenaar van beroep. Bij testamentaire deling kwam de molen met schuur, stal en erf in 1873 in bezit van Gerard Vissers, (kolen)koopman in Panheel en na zijn overlijden aan de kinderen:
Hendrik of Johannes Henricus, houtkooprnan in Wessem;
Maria Anna, echtgenote van Pieter Willem Joosten in Wessem en Joseph Graus, minderjarige in Wessem.
In 1880 werd Johannes Henricus Vissers door uitkoop van zijn mede-eigenaren, alleeneigenaar.


In het midden van de 19e eeuw hadden de koren- en oliemolen ieder hun eigen waterrad. Het waterrad van de korenmolen had een middellijn van 6,30 m en een breedte van 1,98 m; de middellijn van het waterrad van de oliemolen bedroeg 4,82 m. De schoephoogten verschilden onderling aanzienlijk en bedroegen respectievelijk 1,20 en 0,73 m.
Het is niet bekend wanneer de oliemolen werd uitgebroken. Volgens het procesverbaal opgemaakt bij de plaatsing van de peilschaal in 1891, had de molen in die tijd één waterrad, een middenslagrad voorzien van een krop, dat dezelfde afmetingen had als het hiervoor genoemde waterrad van de korenmolen. Het is niet uitgesloten, dat dit rad bij de verbouwing van de molen in 1883 werd gehangen. Hendrik Vissers liet in dat jaar namelijk de molen geheel verbouwen. Het krachtige waterrad kwam in het grote bakstenen molengebouw met een pannen-zadeldak te hangen. De twee lossluizen bevonden zich naast het gebouw, één ervan was voorzien van een viskorf.
In 1891 verkocht Hendrik Vissers de watermolen met een aantal van zijn bezittingen aan Gerard van de Goor, landbouwer in Panheel, en aan Frans Drabbels, landbouwer en winkelier in Heel. Bij boedelscheiding in 1895 werd Frans alleeneigenaar. Daarna erfden de kinderen Jean, die molenaar en landbouwer was, Maria, Gertrudis en Helena de molen met aanhorigheden. Bij boedelscheiding in 1906 werd Jean alleeneigenaar.
In 1917 kwam de molen in bezit van de molenaar Michiel Herman van Aarsen, getrouwd met Hendrina van Achten, afkomstig uit Oostrum bij Venray, waar de familie Van Aarssen een bekende molenaarsfamilie was. Bij de inschrijving in de burgerlijke stand werd later abusievelijk een letter weggelaten. In plaats van Van Aarssen werd Van Aarsen ingeschreven.
In het begin van de jaren dertig liet Van Aarsen het toen aanwezige en in slechte staat verkerende houten waterrad vervangen door een ijzeren. Het gangwerk was eveneens van hout en uitgevoerd als onderaandrijving. De watermolen had toen een koppel 17-er blauwe Duitse stenen voor het tarwegemaal en twee koppel 17-er kunststenen, die rond het spoorwiel op een houten steenbedding lagen. Zoals bij onderaandrijving gebruikelijk werden de rondsels op de steenspillen door het spoorwiel aangedreven. In de molen stonden verder een bloembuil, een koekenbreker en een haverpletter. Met de buil werd de bloem uit het tarwemeel gezeefd; met de koekenbreker werden lijnkoeken gebroken. die vervolgens tot lijnmeel voor het rundvee werden vermalen; met de haverpletter werd haver geplet, dat als paardenvoer werd gebruikt.


Kort na de Tweede Wereldoorlog liet de gezondheid van Van Aarsen te wensen over. Hij overleed in 1951. Zijn zoon Harrie, die zijn vader reeds enige jaren op de molen had vervangen, werd de molenaar, terwijl de oudste zoon Toon zich in het bedrijf op de handel toelegde; de jongste zoon Piet begon met de bouw van maalderijmachines.
In 1950 kochten de gebroeders Van Aarsen de verticale waterturbine met het drijfwerk van de Broekermolen in Hoensbroek, die door de firma Peters-Ackermans was stilgelegd. De turbine met toebehoren, die zich in slechte staat bevond, werd door Piet gereviseerd en bedrijfsklaar gemaakt. In 1951 werden ook het molengebouw en de waterwerken hersteld.
De turbine lag evenals het waterrad in het molengebouw. De verticale turbine-as dreef door middel van een conische tandwieloverbrenging de horizontale molenas onder de twee koppel 17-er maalstenen aan. De spillen van deze stenen werden eveneens met behulp van conische tandwielen door de molenas aangedreven. Op de molenas was ook een elektromotor aangesloten, die als hulpkracht fungeerde. Ook de aandrijving van de eerder genoemde machines werd via een transmissie-as overgebracht.
Kort na de Tweede Wereldoorlog was er een grote behoefte aan maalderijmachines. Aanvankelijk bouwde Piet van Aarsen houten elevatoren voor verticaal transport van losgestort maalgoed, alsmede haverpunters, waarmee ongewenste huid-bestanddelen van de haverkorrels worden verwijderd, en de haver na het pletten een kwaliteits-paardenvoer oplevert.
In 1950 bouwde Piet van Aarsen de eerste hamermolen. Dit kleine type hamermolen, waarvan de kast uit multiplex bestaat, werd door zijn eenvoudige constructie zonder exhauster snel populair. De destijds bekende kunst-molenstenenfabrikant Gebr. Jaspers in Aarle-Rixtel (N.B.), bij wie de vraag naar molenstenen sterk terugliep, bracht in het begin van de jaren vijftig de 'Econoom-hamermolen' op de markt. Deze molen heeft een smalle maalkamer en werd in een geheel plaatijzeren uitvoering geleverd.
De eerste hamermolen van Van Aarsen was gebaseerd op een vermogen van 20 Pk of ongeveer 15 kW, een elektrisch vermogen. dat de meeste dorpsmaalderijen nog van een span- of bovenleiding konden afnemen en waarop, onder soortgelijke omstandigheden, ook de elektromotor van een maalstoel met een koppel 15-er stenen werd bepaald.
Eén van die hamermolens werd ook in de watermolen geplaatst en gekoppeld met de molenas. Bij gelijktijdig gebruik van waterkracht en elektrische drijfkracht kon het elektriciteitsverbruik worden verminderd.


De watermolen kwam na boedelscheiding op naam van de gebroeders Toon of Peter Hendrikus Antonius, Harrie of Hendrik Peter Jacobus en Piet of Hubertus Peter van Aarsen. In 1963 brachten zij de molen in de naamloze vennootschap 'Machinefabriek Van Aarsen' gevestigd in Panheel. In hetzelfde jaar werd de watermolen ook stilgelegd. Tegenover de molen werd in een grote loods een nieuw veevoederbedrijf geïnstaileerd, waar nieuwe machines, bedrijfsinrichtingen en besturingen werden beproefd en aan afnemers in werking getoond.
In de jaren 1966 en 1967 werd een nieuwe machinefabriek gebouwd. In 1967 werd ook het stuwrecht van de watermolen aan het waterschap verkocht. Een jaar later verkocht de toen besloten vennootschap de molen aan Pierre Hubert Schoenmakers, kunstenaar in Herten. De maalinrichting werd verwijderd, waarna het molengebouw een functie als atelier kreeg.


De machinefabriek Van Aarsen, waarvan de grondslag in een naast het ouderlijk huis gelegen magazijn werd gelegd, groeide uit tot een moderne fabriek voor de bouw en de inrichting van fabrieken voor veevoeder en voedingsmiddelen en behoort in deze sectoren tot de grote fabrieken in Nederland.



In de "Maaseiker Notarissen 1623-1830 staat het volgende over deze
molen:

"1662, 20 januari, folio 61
Joest Janssen van Wolderen, molenaar, nu wonend op de molen te Panheel, is beleend door Adam Adams. Komen nu overeen dat Servaes Janssen (broer) de lopende toust overneemt".

Hieruit mag dus gesteld worden dat de molen er al was in 1662.

Informatie van Paul lammeretz, 23-2-2012
nog waarneembaar
Atelier beeldhouwer

aanvullingen

trivia
nb. Kunstenaar Pierre Hubert (Piet) Schoenmakers, die in 1967 eigenaar werd van het molengebouw om er een atelier in te vestigen, is onlangs op 10 april 2009, aan de vooravond van zijn 90ste verjaardag overleden.

Informatie van Jac. Schoenmakers, 6 mei 2009