Molen Groote, Oude of Banmolen, Meerssen

Meerssen, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Groote, Oude of Banmolen
modeltype
Watermolen
functie
elektriciteitsopwekker
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
adres
Molenveldweg 12
6231 RX Meerssen
beek
Geul
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van Groote, Oude of Banmolen via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
06681 k
oude dbnr.
B441
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 06681 k Groote, Oude of Banmolen (Meerssen)
Marcel van Nies (4-3-2017)

locatie

plaats
Meerssen
plaatsaanduiding
beek
Geul
gemeente
Meerssen, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Meerssen, sectie B, nrs. 328, 5947, 5003, 5342 en 5946
geo positie
X: 180954, Y: 321375
N: 50.88159, O: 5.75598
biotoopwaarde
landschappelijke waarde

contact en bezoek

bezoek/postadres
Molenveldweg 12
6231 RX Meerssen
molenaar
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
riemaandrijving
wateras
staal
rad
Francis horizontaal
rad diameter
-
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
omwentelingen
geschiedenis
De Groote Molen van Meerssen was in zijn oorspronkelijke vorm een karakteristieke Zuid-Limburgse watermolen: een lang, bakstenen molengebouw met een pannen-zadeldak witgekalkte voorgevels, een vleugel als woonhuis, hardstenen raamomlijstingen, luiken voor devensters en een met hardstenen omlijste boogvormige deur, die toegang tot de molen gaf. Het eeuwenoude gebouw werd in het begin van de 20ste eeuw afgebroken en vervangen door een industriële molen met een daarop aangepast burgerlijk woonhuis
Het voorste waterrad, dat langs de gevel hing, dreef de roggestenen aan; het rad had een middellijn van 5,54 m. en een breedte van 0,88 m. Het achterste rad voor de tarwestenen had een middellijn van 5,87 m.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw waren beide raderen vernieuwd, waarbij de breedte van het achterste rad op 1,11 m. werd gebracht. Naast de twee maalsluizen met haalbediening bevonden zich twee lossluizen in het gebint. De waterraderen waren van een houten ombouw voorzien om bevriezing zoveel mogelijk te voorkomen. In het begin van deze eeuw verkeerde het bouwsel in slechte staat en werd afgebroken.

In 1882 werd de molen door de familie De Lamberts Cortenbach in openbare verkoop gebracht. Jan Renier Meuwissen, een bekende molenaar en koopman in Echt, werd als hoogst biedende eigenaar. Hij verpachtte de molen aan Willem Ackermans te Maastricht; in 1894 werd Pieter Schepen te Meerssen pachter. Na het overlijden van Meuwissen werd de molen in 1896 toegewezen aan zijn zoon Jan Frans, die in Maastricht een assurantiekantoor had. De molen werd in 1898 verpacht aan Louis de Macker.

Bij akte, verleden voor notaris Meuwissen te Meerssen op 15 november 1916, werd de pachter Louis de Macker eigenaar. De koop omvatte verder een huis, pakhuis, schuur, stal, erf en twee boomgaarden. De Macker liet het voorste gedeelte van de molen en het oude woonhuis afbreken en door nieuwe vervangen. Boven de deur van het huis liet hij een steen plaatsen die eerst in de zijgevel van de molen boven de waterraderen lag. Hij liet hierop hij het bouwjaar en zijn naam bij het bestaande chronogram aanbrengen. Ook de maalinrichting werd veranderd. Het voorste houten enkelvoudige gangwerk met de roggestenen bleef gehandhaafd. Het achterste houten rad werd vervangen door een nieuw ijzeren, voorzien van houten schoepen. De houten as dreef een nieuw houten bovengangwerk aan, waarvan het spoorwiel op de rondsels van staakijzers werkte. Dit werk werd uitgevoerd door de molenmakers Sjef en Sjang Hendrickx, die tot de beste molenmakers van Limburg behoorden.

Hoewel het verval in de noordelijke Geultak, waarop de molen lag, ter plaatse meer dan twee meter bedroeg, waren beide raderen onderslagraderen. Het ijzeren rad werd na het leggen van een turbine verkocht en aan de Geulhemmermolen gehangen. Bij deze molen werd een gemetselde krop aangebracht, zodat het rad de functie van middenslagrad kreeg.
In 1931 werd het bedrijf volgens de toenmalige begrippen gemoderniseerd. De waterraderen werden vervangen door een dubbele horizontale Francisturbine, de enige in Nederland. Hij werd geplaatst door de firma Atorf en Propfe uit Paderborn (D.) Bij deze turbine is een grote en een kleine turbine-eenheid op een gemeenschappelijke as gebouwd; elke turbine-eenheid heeft een eigen waterinlaat en zuigbuis. De grote turbine kan een theoretisch vermogen onder ontwerpcondities van 45 PK leveren; de kleine 30 PK. Samenwerkend zou het vermogen 75 PK of 55 kiloWatt (kW)bedragen. Waterturbines hebben het hoogste rendement als het volle vermogen wordt geleverd. Bij wisselende waterhoeveelheden had de molenaar met deze turbine drie mogelijkheden: de kleine turbine gebruiken, de grote of beide. De turbine-as dreef met een brede riem een indrukwekkende transmissie-as in de kelder van de molen aan, waarop diversemachines waren aangesloten.

De maalinrichting voor tarwe, rogge en hard veevoer bestond uit vier gesloten ronde gietijzeren maalstoelen van het fabrikaat L. Michel-Simonis uit Jupille bij Luik, voorzien van een koppel 16der kunststenen. Deze maalstoelen, waarvan het drijfwerk in oliebad is uitgevoerd, waren de modernste in hun tijd. Nu zijn er nog twee van die stoelen opgesteld voor het malen van tarwe, boekweit en rogge. Verder was de molen ingericht met silo's voor graanopslag, een complete graanreiniging, een bloembuil, drie mengketels voor het samenstellen van veevoer, elevatoren en transportschroeven voor het verplaatsen van los maal- en menggoed.

In de jaren vijftig, toen het tarwe- en veevoergemaal met stenen ophield te bestaan, werd een kleine hamermolen op de transmissie-as aangesloten. In 1935 deed Louis de Macker het bedrijf over aan zijn zoon Frans. In 1975 verkocht Frans de molen met het woonhuis en wat er verder toebehoorde aan Cees Spelt uit Maarssen. Spelt, die aanvankelijk de molen pachtte, ging zich toeleggen op het ambachtelijk malen van tarwe en rogge en de handel in bloem en meelsoorten voor de broodbakkerij. In 1984 werd hij tevens eigenaar van de Onderste Molen of de Commandeursmolen in Mechelen, waarmee biologische produkten worden gemalen.
Het bedrijf in Meerssen maakte een sterke groei door. De turbine, die gereviseerd moest worden, kon niet meer het voIle vermogen leveren. Vanwege de verspreide opstelling van de machines was een gedeelte van het bedrijf op individuele elektrische aandrijving aangewezen.

In het begin van de jaren tachtig kwam de kleinschalige milieuvriendelijke energie van de waterkracht in de belangstelling te staan. In de provincie Limburg werden drie watermolens uitgekozen om als proefproject te dienen. Met de steun van de Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij, de NEOM, tegenwoordig de Nederlandse maatschappij voor energie en milieu (Novem), werden de Groote Molen te Meerssen, de Breustermolen te Eijsden en de watermolen van Wijlre voor de opwekking van elektriciteit ingericht, die aan het net van de Provinciale Limburgse ElektriciteitsMaatschappij zou worden geleverd.
De watermolen van Wijlre had reeds een eenvoudige elektriciteitsopwekinstallatie, die vooreigen gebruik of als eilandbedrijf dienst deed. De P.L.E.M. bood deze zelfopwekkers van elektriciteit aanvankelijk zeer gunstige tarieven aan, zodat de terugverdientijd binnen aanvaardbare grenzen zou liggen.
In 1985 werden in de Groote Molen een asynchrone generator van 55 kiloWatt (kW), een tandwielkast, de kasten met de schakel-, beveiligings-, regel- en meetapparatuur geplaatst en werd de bekabeling uitgevoerd. De turbine mocht als beschermd monument van bedrijf en techniek niet vervangen worden en werd gereviseerd. Tenslotte werd een op afstand schakel- en regelbare motorische bediening van de sluizen aangebracht. Later werd er nog een automatische inrichting voor het schoonhouden van het krooshek voor de turbinekamer toegvoegd. Begin 1986 kon de eerste stroom aan het net worden geleverd.

De Groote Molen maakt alleen indirect gebruik van waterkracht. De machines worden door individuele elektromotoren aangedreven. De voor de watermolen indrukwekkende transmissie-as met de riemaandrijvingen is niet meer in gebruik. De molen produceert tarwemeel, roggemeel, gebroken en geplette tarwe en rogge, boekweitmeel en zes soorten meergranenmeel. Bloem wordt van buitenlandse meelfabrieken betrokken. De Groote Molen is momenteel de grootste bloemimporteur van Nederland.

foto's

foto's