Molen Grote Drooggemaakte polder, ondermolen (1e), Stompwijk

Stompwijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Grote Drooggemaakte polder, ondermolen (1e)
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17760
oude dbnr.
V17760
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 17760 Grote Drooggemaakte polder, ondermolen (1e) (Stompwijk)
fragment kadasterkaart Stompwijk 1811-1832, sectie D, blad 01

locatie

plaats
Stompwijk
plaatsaanduiding
gemeente
Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland
streek
Rijnland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Stompwijk D (1) 22 De Groote drooggemaakte polder
geo positie
X: 90999, Y: 456373
N: 52.09191, O: 4.45329

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Het waterschap De Drooggemaakte Grote Polder was een waterschap in de gemeente Leidschendam in de provincie Zuid-Holland. De polder maakte deel uit van een groter geheel, bestaande uit de generale bepoldering onder Zoetermeer, De Leyens, De Vier Bonnen, Langeland, De Buitenweg en de Grote Polder onder Stompwijk en Wilsveen.

In 1775 werd dit geheel gesplitst in de Drooggemaakte Grote Polder en de Zoetermeersche of Nieuw Drooggemaakte Polder.

Het waterschap was verantwoordelijk voor de drooglegging (voltooid in 1771) en later de waterhuishouding in de polder.

Bron: Wikipedia
-----

De molen verbrandde op 30 augustus 1859 door blikseminslag.

Nieuwe Rotterdamsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 01-09-1859

Men verneemt, dat een watermolen onder de gemeente Stompwijk door den bliksem werd getroffen. De daardoor ontstane brand kon men aan het zuidoostelijk deel van 's Hage waarnemen.
Men zegt dat de molen met al hetgeen daartoe behoort is afgebrand, en dat een der personen, die tot de familie van den molenaar behoort, heden morgen nog vermist werd.

Algemeen Handelsblad, 01-09-1859

Men verneemt, dat een watermolen onder de gemeente Stompwijk door den bliksem werd getroffen. De daardoor ontstane brand kon men aan het zuidoostelijk deel der stad waarnemen. Men zegt, dat de molen met al hetgeen daartoe behoort is afgebrand en dat een der personen, die tot de familie van den molenaar behoort, heden morgen nog vermist werd.

Delftsche Courant, 2 sept. 1859:
"Bij het zware onweder hetwelk l.l. Dingsdag avond heeft gewoed, is de bliksem geslagen in den ondermolen van de Stompwijksche droogmakerij aan den Leidschendam , ten gevolge waarvan die molen geheel is verbrand. De molenaar, Verheul genaamd, en zijne huisvrouw lagen beide ziek te bed, doch zijn nog in tijds gered, terwijl een hunner bloedverwanten T. Zwemstraat, van Soetermeer, die bij hen waakte, door den bliksem is gedood.

Leidsche Courant, 7 sept. 1859:
"Op 30 Augustus, omstreeks half 9 ure in den avond, ontstond door het inslaan van den bliksem de brand in den ondermolen van den grooten drooggemaakten Stompwijkschen polder. Ondanks de lofwaardigste inspanning bij de aanwending der beschikbare brandbluschmiddelen, werd de molen een prooi der vlammen; de belendende zomerhuizing, hooiberg en korenschelf werden behouden. De bewoners van den molen, allen meer of min ongesteld, werden te naauwernood gered. Het gerucht liep, dat een jongeling, wiens naam destijds nog onbekend was, vermist werd. Later kwam men te weten, dat hij Tienus Sweimstra heette, oud 21 jaren, kuipersknecht te Wateringen, en dat hij met den schoonzoon van den watermolenaar Verheul, ook te Wateringen woonachting, was medegekomen om een dag en nacht aldaar te verblijven. Het vermoeden, dat hij in den brand zou omgekomen zijn, werd versterkt door het verhaal van den oudsten zoon van Verheul. Deze had gezien dat, toedn de molen werd aangetast, Sweimstra, op een stoel zittende, achterover werd geworpen. Verheul had vervolgens de ouders, die ziek lagen, uit de bedstede gehaald, hen aansporende zich met hem te verwijderen. Terwijl de roop oogenblikkelijk het geheele vertrek vervulde, spoedde Verheul zich met de oude lieden naar buiten, Sweimstra toeroepende: Volg ons! In de grootste verwarring ontkwamen zij het dreigend gevaar, zonder later zelven te weten hoe zij uit den molen geraakt waren, en onbewust of Sweimstra mede ontkomen was. Bij de opruiming van het puin, in den morgen van 31 Augustus, door eenige personen, die de burgemeester daartoe had aangewezen, vond men overblijfselen van een menschelijk lichaam, bestaande in den romp waaraan het achterhoofd, zijnde het aangezigt vernietigd; van de armen en beenen werden later enkele gedeelten gevonden. Kort daarop meldde zich Johannes Dijkshoven, kuiper, te Wateringen, aan, bij wien de vermiste had gediend, en verzekerde dat de gevonden overblijfselen die van Tienus Sweimstra waren, hoewel geheel onherkenbaar. In de akten van den burgelijken stand werd vervolgens ingeschreven, dat gevonden is in den puinhoop van den verbranden molen het overschot van een menschelijk lichaam, hetwelk vervolgens onbetwijfelbare omstandigheden was Tienus Sweimstra."

Zie verder de bovenmolen