Molen Lindtse korenmolen, Zwijndrecht

Zwijndrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Lindtse korenmolen
modeltype
Ronde molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08948
oude dbnr.
V8948
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 08948 Lindtse korenmolen (Zwijndrecht)
links de Lindtse Korenmolen en rechts de Lindense Watermolen

locatie

plaats
Zwijndrecht
plaatsaanduiding
gemeente
Zwijndrecht, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Groote Lindt
streek
Zwijndrechtse Waard
geo positie
X: 101474, Y: 425667
N: 51.81705, O: 4.61092

constructie

modeltype
Ronde molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
*Koren was het belangrijkste gewas dat in de Zwijndrechtsche Waard werd verbouwd.
Het graan werd verhandeld in Dordrecht dat het stapelrecht over de producten uit de omstreken bezat.
Sinds 1438 moesten alle graan en andere gewassen uit de Zwijndrechtsche Waard, de Krimpener-, de Alblasser-, de Grote- en de Hoekse Waard volgens Dordts marktrecht in Dordrecht te koop worden aangeboden.
De graanbeurs in Dordrecht was oorspronkelijk in de open lucht bij de Grote Kerk.
De Nieuwe Beurs (1657-1836) stond aan de Oude Haven bij de Wijnstraat.
Bron: Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
NSR, september 2009

Gillis Vinck had de functie als schout van Grote Lindt in een akte van 13 november 1643.

In een akte van 20 februari 1645 trad zijn zoon Leendert Gillisz. Vinck op als schout.
Marygen Jans, weduwe van Gielys Arenss. Vinck, in zijn leven schout van Groote Lindt, gaf bij akte van 31 december 1653 aan Aryen Cornelyss. Molenaer 16 roeden land aan de oostzijde van de Hooge Stege in het dorp Groote Lindt in onverstervelijke erfpacht voor 6 gld jaarlijks, te betalen op nieuwjaarsdag.
Aryen beloofde op het land een huis enmolen te bouwen en zou gedurende de rest van haar leven al het koren malen dat Marygen voor haar huishouding nodig had. Daarnaast werden er nog afspraken gemaakt over de paarden, wagen en landbouwwerktuigen die Marygen of haar volk over de grond lieten gaan.
Uit deze akte kan men opmaken dat Marygen een boerenbedrijf runde.
Zij werd overigens vele malen vermeld gevonden als belender van land in de juridictie van Groote Lindt.

In een akte van 30 oktober 1663 is nog sprake van de weduwe van Gielis Vinck als belender in Groote Lindt, maar volgens enkele in 1667 opgemaakte akten over onenigheid tussen Aryen Aryensz. Ellerden of Besemer en Leendert Gillissen vinck, schout en secretaris van Groote Lindt, voor hem zelf en namens de verdere erfgenamen van zijn moeder Mayken Jans, in leven weduwe van Gillis Vinck, aangaande een in 1649 te Dordrecht opgemaakte schuldbrief met interesten en zekere landpacht, waarbij de commissarissen van de Kamer Justitieel te Dordrecht uitspraak moesten doen, was Mayken Jans op 5 mei 1667 niet meer in leven.
Ook uit een van ca. februari/april 1675 daterende akte blijkt Marygen niet meer in leven te zijn.

Bron: DE AFSTAMMING VAN HET GESLACHT MET DE TAKKEN VAN DER LINDE(N) EN KENNIS IN DE HOEKSCHE WAARD door K.J. Slijkerman

Op oudejaarsdag 1653 krijgt Arijen Cornelise, molenaar, 60 roeden lant toegewezen, gelegen aan de oostzijde van de Hooge Stege in Groote Lindt om daar een korenmolen te gaan bouwen.
Arijen Cornelisse Molenaer belooft daar een molen te zetten. Op elke nieuwjaarsdag moet hij daarvoor 6 gulden pacht betalen. Wanneer hij in gebreke blijft, moet hij daar bovenop nog eens 22 stuivers boete betalen.
Hij beloofd dat Maerijgen Jans en haar nakomelingen voor altijd vrije doortocht over de werf hebben ze leven. Hij belooft haar op ieder einde van de werf een goed hek te plaatsen. Hij beloofd haar ook de molen te zullen stilzetten wanneer er iemand wil passeren die per paard en wagen moet passeren. Hij zal voor haar de rest van haar leven zoveel koren malen als zij nodig heeft zonder daar vergoeding voor te vragen. Voor al het genoemde staat als onderpand en hypotheek de korenmolen en alles dat hij nog op de werf zal mogen timmeren.
Op dezelfde oudejaarsdag wordt er, op last van de secretaris van de ambachtsheer, nog een akte opgemaakt. Aan Arije Cornelisse wordt in erfpacht gegeven twee roe lengte van de ’Hoogestreckeweg’, beginnende aan het hek van het land dat toebehoort aan Maerijgen Jans. Hij mag de bomen hakken tot profijt van hemzelf, niemand mag er andere op kweken, noch de schout en het gerecht noch de kerk. Het onderhoud van de weg blijft tot profijt van de kerk. Ook de ambachtsheer heeft zijn recht vereert aan de kerk, die de weg en de wind aan de molenaar gunt om aan de oostzijde van de weg een windkorenmolen te stellen ten dienste van de ingezetenen.
Hieruit blijkt dat de Hoogesteeg, om een of andere reden, eigendom was van de kerk en daarom later ook Kerkweg is genoemd. De molenaar of zijn nakomelingen zullen voor elke schepel koren twee stuivers genieten. Mocht er een kwestie oprijse tussen de molenaar en de gemeente dat zal leiden tot berechting. Dan zal de molenaar aan de kerkmeester van de Groote Lint zeven carolus gulden betalen van veertig groote per stuk.
Deze akten kunnen gezien worden als een windbrief.
Op 19 mei 1654 tekent Arije Cornelisse Molenaer een schuldbekentenis waarin hij bekent 870 gulden en twee stuivers schuldig te zijn aan Leendert Gielisse Vinck, stout van de Groote Lindt, voor geleende en verstrekte penningen. ‘Daar voor hij de voorsz. Schout in handen heeft gestelt ofte specijaelijck verseckert gelijk hij doet bij deze op een wintcoremolen staende in ons dorpe.’
Er is ook nog een brief van de wind (windrecht) en van de weg waarvoor de molenaar zeven gulden moet betalen.
De molen gaat van de hand voor fl 600, fl 400 ineens en "ider jaer honder gul"

Op 15 maart 1662 blijkt Gerrijt Logijerse uit Heer Oudelands Ambacht eigenaar van de korenmolen te zijn. Hij draagt de molen dan op dezelfde dag over aan Fop (Voop) Maarse uit Schobbelands Ambacht.

Fop de Molenaar en zijn vrouw Hilletje Wouters zijn beiden in 1664 overleden.

Op 3 mei 1667 verkoopt Dijrck Vredenburg de molen aan Gisbert Jansse de Bree
De molen was op 23 juni 1667 in het bezit van de schout van Groote Lindt, Leendert Vinck Gielisz.

Op 3 mei 1668 krijgt Dijrck Vredenburg de molen wer terug als eigendom.
Op 28 juli 1668 verkoopt Dijrck Vredenburg de korenmolen aan Willem Jacobsz.Timmerman voor 300 gldn.

Op 29 julij 1715 is de molen van Johannis Jacob Huijkhoven. Hij kocht de molen van Willem Jacobs van der Linden (Timmerman) voor 790 gulden

Op een transportakte van 11 januari 1718 wordt vermeld: “gelegen aan de Lindeweg ofte van ouds genaemt de Hoogestege”en “belent ten oosten van voornoemde Hoogstege”.

Op 23 maart 1729 transporteert Heer Jan Huijckhoven aan Cornelijs Jorese boer in ’t velt, ‘100 roede weijlant, genaempt de Salijkamp en ook de pagt van sestig roede landt daer de ouden koorenmolen op heeft gestaan.’

1751: Het boek van Aantekeningen van het collaterale van 10e 15e20e penning van de Groote Lindt in de jaere 1751 geeft duidelijkheid.”Nogh de nombre van agt Morgen 400 roeden Weij en Zaailandt in de groote Lindt belendt ten oosten de Weduwe Wouter Kuijper, ten westen de Lindewegh, ten zuijden den gemeenlandsdijk (Lindtsedijk), ten noorden den devel met het setten van eenen korenmoolen op het voorsz.landt waarvan jaerlijcks voor erfpagt betaelt werdt ses gulden dat den koop bij ons geoordeelt in gereede gelden waerdigh te weesen een somme van F1500:0=0.

In de legger der wegen en voetpaden van de Gem. Zwijndrecht van 1892 staat vermeldt: de Korteweg (soms ook Kerkweg). In de Groote Lindt sprak men ook van Korte Lindeweg.

aanvullingen

trivia
De coördinaten zijn geschat naar de gegevens die overal in de stukken vermeld worden.
Uiteindelijk is er toch een kaart gevonden van 1700-1710 waar de molen op is te vinden.
De kaart is van Abel de Vries, te vinden in het Regionaal Archief van Dordrecht met nr 552_300010
een fragment hiervan wordt getoond.

Op geen enkele kaart komt de naam Hogesteeg voor, ook niet in een andere schrijfwijze.
Alle transportakten betreffende de korenmolen geven als plaatsbepaling: 'gelegen aan de oostzijde van de Hoogesteeg', ook op andere wijzen geschreven.
Op een transportakte waarop staat dat een stuk land verkocht wordt op 11 januari 1718, wordt vermeldt: "gelegen aan de Lindeweg ofte van ouds genaemt de Hoogstege" en "belent ten oosten de voornoemde Hooftstege".