Eind 1850 liet de landbouwer Derk Jan Oudenampsen (geboren 1815 in Warnsveld) de achtkante stellingkorenmolen Nooit Gedacht bouwen. Hij had kort daarvoor een stuk land aangekocht,de Hunnekinkskamp. De molen werd ingericht voor het malen van koren en eek (eek komt van de bast van eikenbomen en werd gemalen als looistof voor leerlooierijen).
In 1854 werd het molenaarshuis erbij gebouwd. Vanwege Oldenampsens' slechte gezondheid was hij genoodzaakt om in 1858 de molen over te doen aan Herman Hendrikus Kok. Deze molenaarszoon uit Zutphen moest daarvoor een lening afsluiten bij Willem Baron van Heeckeren van Waliën. Het ging om ƒ 6000.
Twee jaar later sloot hij opnieuw een lening van ƒ 3000 af om in het woonhuis een stoommachine met een aantal stenen op te stellen. Deze stoommachine heeft er tot 1947 nog gestaan.
Ondanks de uitbreiding gingen de zaken voor Kok niet goed. In 1869 bleek hij niet meer aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. De bezittingen werden in een openbare verkoop in herberg De Pauw in april 1869 in delen verkocht. Het woonhuis met daarin gevestigd de in volle werking zijnde stoomkorenmolen met twee paar stenen en twee grote builen, werd verkocht aan de landbouwers Gerrit Jan Uenk en Jan Willem Heuvelink voor een bedrag van ƒ 4000. De wind-, koren-, schors-, pel- en lijnmeelmolen met drie paar korenstenen en verdere gereedschappen werden aangekocht door zijn knecht Jan Garssen.
Slechts één week na zijn aankoop, op 8 mei 1869, brandde de molen af als gevolg van blikseminslag. In de notulen van 31 mei 1869, van de gemeenteraad van Warnsveld, wordt een verslag over deze brand vastgelegd.
De Noord-Brabanter : staat- en letterkundig dagblad, 15-05-1869
Zaturdag hadden wij eene herhaling van het weder van den vorigen dag. Te 11.40 is de bliksem geslagen in den pel- en roggemolen, staande onder de gemeente Warnsveld, op 20m, van de stad. Binnen korten tijd was de molen tot den grond toe afgebrand, terwijl nog veel meel in de vlammen moet zijn verteerd. De eigenaar van den molen had zich eerst een paar dagen voor het onheil bij de heeren Dercksen en Henny laten verzekeren. Bij dezen laatsten brand heeft men veel te danken aan de wakkerheid van eenige jongelingen uit de stad, die met het meeste beleid de blusschenden en behulpzame hand hebben geboden en die niet schroomden dáár werkzaam te zijn waar het meeste gevaar dreigde. De verschillende autoriteiten waren weldra op het terrein aanwezig, terwijl de rookverdrijver F. op nieuw heeft getoond dat hem, bij ongemeene vlugheid, ook een warm hart in den boezem klopt.
In hetzelfde jaar werd de molen op de overgebleven stenen voet herbouwd. Het bestek voor de wederopbouw vermeldt als verplichting dat de aannemer moest zorgen dat er op 14 oktober 1869 alweer met een koppel stenen kon worden gemalen.
Een dikke vier jaar later was Garssen in staat om ook de huizen en het erf bij de molen te kopen van Gerrit Jan Uenk en Jan Willem Heuvelink. Dat er wel eens problemen met klanten waren, blijkt uit een notulenboek van Het Oude en Nieuwe Gasthuis van Zutphen. In augustus 1878 vroeg Garssen of hij weer in aanmerking kon komen om koren van het Gasthuis te mogen malen. Maar men was daartoe niet genegen, omdat hij granen van verschillende klanten niet gescheiden zou hebben gehouden.
Nog twee maal zou blikseminslag de molen in brand zetten. Op 21 april 1891 bleef de schade gelukkig beperkt. Anders verging het de molen op 19 maart 1905, hij brandde wederom af.
Na het herstel van de stenen voet bouwde molenmaker De Graaf uit Zwolle weer een nieuwe molen die in augustus van hetzelfde jaar weer maalvaardig was.
Bron: Nederlandse Molendatabase.
ansichtkaart, coll. Ton Meesters
Middelburgsche Courant, 24 april 1891:
"Dinsdag middag sloeg te Warnsfeld de bliksem in een molen, waardoor een begin van brand ontstond, dat spoedig gebluscht werd."
-----
De foto is genomen vanuit de zuidwesthoek, van de voorganger van de huidige molen. Datering voor 1905. Op 19 maart 1905 verbrandde de molen door blikseminslag.
De stenen voet werd gerepareerd en in details gewijzigd. Ramen en inrijdeuren. Inrijdeur werd een boog en er werden ramen ingebracht in de romp boven de inrijdeuren. De huidige eerste zolder. De romp werd in zijn geheel herbouwd door molenmaker De Graaf uit Zwolle, en deze was augustus van dat jaar maalvaardig. De nieuwe romp kreeg ook kistramen gekregen op de zuid- en noordvelden boven de stellingdeuren en op het westveld op de hoogte van de luizolder. Tevens werd er in het zuidveld op de kapzolder een teerluik aangebracht.
De molen heeft op de foto nog een houten as. Er bestaat nog een foto uit 1904 van deze molen, genomen vanaf de zuidoosthoek, gepubliceerd in Nederlandse Molens in oude ansichten, door L. Van Lambalgen, een uitgave van de Europese Bibliotheek, Zaltbommel 1970.
Dirk-Jan Abelskamp, vrijwillige molenaar Nooit Gedacht Warnsveld, 29 aug. 2016.