Molen De Hobbezak (vh. De Hoppezak), Zaandijk

Zaandijk, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Hobbezak (vh. De Hoppezak)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
volmolen, papiermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06674 o
oude dbnr.
V2049
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06674 o De Hobbezak (vh. De Hoppezak) (Zaandijk)
Foto:n.n. opname ca 1865, verzameling F.Rol

locatie

plaats
Zaandijk
plaatsaanduiding
aan de Kerksloot nz.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandijk A (1) 245 Adriaan Cornelis Honigh, koopman
geo positie
X: 115322, Y: 498675
N: 52.47437, O: 4.80322

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
voor de productie van blauw papier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Hobbezak werd als volmolen gebouwd in het jaar 1645, voor Cornelis Jansz. Honig. Op 11 januari 1646 verkreeg hij de windbrief voor de molen. Honig bezat tweederde van de molen, het andere deel was van zijn zwager Dirk Allertsz.

Cornelis Honig, die al een tijdje actief was in de papiermakerij, richtte zich nu ook op de vollerstak, want een jaar eerder had hij de kort bij gelegen volmolen “de Star” laten bouwen. Toch zou hij zich niet lang met deze bedrijfstak bezighouden, want in 1649 verkocht hij een gedeelte van zijn belang in de molen. De helft van zijn aandeel verkocht hij aan de Zaandijkers Claas Dirksz. en Cornelis Adriaansz. In 1656 verkoopt hij nogmaals de helft van zijn bezit in de Hobbezak aan zijn broer Simon Honig. Zijn laatste part in de molen verkocht hij in 1664. Met de opbrengsten van deze verkopen verwierf hij belangrijke parten in de Wormerveerder papiermolen “de Vergulde Bijkorf” of “de Bel”, later liet hij de Zaandijker “Vergulde Bijkorf” bouwen.

In 1668 werd het plan opgevat om de molen te laten verbouwen tot papiermolen. Alle aandeelhouders van de volmolen verkochten toen hun parten aan de nieuwe eigenaars van de molen. Een jaar later werd de Hobbezak ingericht als blauwpapiermolen. Als directeur van de nieuwe rederij werd de Koger Maarten Jansz. Hutten aangesteld. Lang heeft de nieuwe rederij niet bestaan, want al in 1670 werd hij opgeheven. Op 30 januari van dat jaar werd de Hobbezak geveild en voor ƒ 9115,= gekocht door Jacob Cornelisz. Verwer. Met enkele vroegere aandeelhouders richtte hij een nieuwe rederij op.

Vanaf 1683 kwam de Hobbezak grotendeels te werken voor Cornelis Cornelisz. Pape. Deze had de gehele lading van de molen gekocht en bezat reeds 9/32 part in de molen zelf. Het ontbrekende part zou hij huren van de eigenaars. Het huurcontract van deze parten bevatte een interessant gedeelte over de inrichting van de molen. Voordat Pape de molen ging huren werd hij nl. eerst door twee molenmakers geïnspecteerd:
Molenmakers Pieter en Jan Claasz. Baas meldden dat “dat de roeden noch goet sijn, de as wel oud doch dat sij daer aen geen gebreck hebben bevonden als alleenlijck een weijnich van de pen, dat de bonckelaer goet is, het boven wiel olijck en slecht, ende dat de kammen oock niet deugen, dat de spil goed is, het onder wiel aan de spil goed ende de kammen ruijm half sleten, vier voetjes daer onder een nieu en twee redelijck en een slecht”. De waterbak en pomp waren in orde, de bakken oud. Er waren zes goede en twee oude zeilen. De stofkassen en de verkassen werden goed bevonden; men noteerde een nieuw kapmes, twee bekwame verfkuipen en ketel, alsmede een deugdelijke stofkuip, drie tobbes en een emmer. Er was een goede en een oude post vilden, een bekwame schepkuip een pers en de bescheiden voorraad vormen bestond uit twee goede ‘suikerblauwe’ vormen, twee paar oude vormen en drie paar oude vormen die niet deugden. Twintig lompenzakken, “soo goet en quaet”, een balans en een evenaar met 280 pond gewicht, twee goede persen in de pakkamer, een goede en een slechte vijzel. De schuur werd verder goed bevonden met bekwame scheringen ende stoelen en baken daar toe dienende goed”.

Cornelis Pape werkt tot zijn overlijden in 1691 met de Hobbezak, daarna werd de molen onderhands voor ƒ 4500,= gekocht door Cornelis Simonsz. Honig c.s. Op zijn naam werd de molen op 21 mei 1694 tegen brand verzekerd bij een assurantiecontract. Naast de Hobbezak, was Cornelis Honig eigenaar van de nabij gelegen verfmolen “de Blauwe Reiger”. In de tijd dat er nog geen spijkerbroeken bestonden werd blauw papier gemaakt van grauwe lompen die na te zijn vermalen, blauw geverfd werden. Hiervoor werd de uit Mexico afkomstige verfstof Campechehout gebruikt.

Tot zijn overlijden in 1725 bleef Cornelis Honig met de molen werken. Omdat zijn nazaten niet geïnteresseerd waren in de molen, werd deze op 11 april 1726 geveild. Een en ander werd als volgt beschreven:”Een hegte en weldoortimmerde agtkante blaeuwe papiermolen genaemt de hobbezak c.a. en 1850 roeden land….seer wel gelegen om putten op te maken, alles agter en bewesten de kerk tot Saendijk”. Verder moest de koper “de bregh bij de moolen de Conijn geheel voor desselfs reekening te maken”. De Hobbezak werd voor ƒ 8875,= gekocht door Cornelis Adriaansz. Honig, papiermaker te Wormerveer. Met de Hobbezak verwierf Honig zijn derde molen, hij werkte reeds met de Wormerveerder papiermolens “de Oude Voorn” en “de Jonge Voorn”. Met behulp van zijn twee zonen leidde Honig de firma Cornelis, Adriaan en Gerrit Honigh. Na het overlijden van Cornelis Honig in 1765, werden de zaken voortgezet door zijn twee zoons.

In 1816 behoorde de gehele Hobbezak toe aan Adriaan Cornelisz. Honig, een kleinzoon van Cornelis Honig. Hij werkte nog steeds onder de firmanaam Cornelis, Adriaan en Gerrit Honigh. Enkele jaren eerder, in 1811 had Honig “de Oude Voorn” afgestoten, waarna deze voor sloop werd verkocht. In de negentiende eeuw zou de Zaanse papierproductie een aantal zware klappen te voorduren krijgen, die zij nauwelijks meer te boven kwam. In 1818 verkocht Honig ook de andere Wormerveerder molen “de Jonge Voorn”. De zoon van deze Adriaan Honig, Cornelis Adriaanz. Honig was de laatste eigenaar van de molen.

Het einde van de Hobbezak schijnt iets anders gegaan te zijn dan Boorsma en Voorn schetsen.
In 1867 was men in de Zaanstreek begonnen met de aanleg van de spoorlijn Uitgeest-Zaandam. Nu het wilde het, dat dit traject dwars door de lange droogschuur van de Hobbezak liep. Volgens Pieter Boorsma en Willem Buys werd de molen toen gesloopt, alhoewel Buys het sloopjaar stelde op 1880. Ron Couwenhoven stelt na het uitspitten van de notulenboeken van het papiermakerscontract, dat de molen langer heeft bestaan (*). In 1867 werd er een vergadering belegd waar er melding werd gemaakt van het feit dat de Hobbezak en zijn droogschuur van elkaar gescheiden waren. De droogschuur stond ten oosten van de spoorlijn, de molen en de pakkamers ten westen van de spoorlijn. Voor degenen die in de trein zaten, moet het wel bijzonder zijn geweest om zo dwars door de molen te rijden. Voor de brandverzekering moest de droogschuur nu apart verzekerd worden, omdat het een losstaand gebouw was geworden.
Cornelis Honig liet de schuur toen elders verzekeren. Deze gegevens zouden er op wijzen dat Honig de molen niet zou laten slopen, maar dat hij ermee zou blijven doorwerken. Alhoewel deze situatie natuurlijk behoorlijk onwerkzaam lijkt, natte vellen papier over de spoordijk dragen is niet echt handig; verder lijkt het mij dat de droogschuur vanaf toen behoorlijk minder opslagcapaciteit bezat.

De molen zou dus nog enkele jaren doorwerken. Op 6 april 1871 kwam de Hobbezak weer in de notulenboeken van de brandverzekering terecht. Ditmaal omdat hij al een poosje stilstond, wat de brandverzekering niet duldde. Over de toestand van de molen schreef men:”in de toestand, waarin de molen zich bevindt kan het geen molen meer genoemd worden. De eigenaren hebben niet het voornemen de molen in zijn vroegere toestand terug te brengen”.
Wat was er nu precies met de molen gebeurd. Bovenstaande zal zeker niet op de spoorlijn door de droogschuur hebben geslagen. Volgens mij geeft Gerrit Husslage in zijn boekje “Nieuwe schetsen uit het oude Zaanse molenleven” het antwoord. Onderstaande is letterlijk afkomstig uit eerdergenoemd boek, het was een schets over houten molenassen, die geleidelijk werden vervangen door ijzeren.

“Voor sommige molens kwam deze uitvinding eigenlijk te laat. De papiermolens, die er nog waren, hadden economisch gezien weinig of geen toekomst meer, en de eigenaars hiervan dachten er niet over nog dergelijk grote onkosten te maken. Een dezer papiermolens was “de Hoppezak” (men zei altijd “Hobbezak”) aan de Zaandijker Sluissloot tussen “het Jonge Big” en de Spoorlijn. Hoewel men al geruime tijd wist, dat de houten askop van deze molen niet best was, konden de kosten voor een nieuwe ijzeren as er niet af.
Het verrotten begon bijna altijd aan het einde van de askop op de plaats vlak achter de kop, juist waar de hals zelf begon. Het van de kap druipende regenwater veroorzaakte hier veelal rotting. Soms trachtte men dit te voorkomen, door om de as een ronde houten kraag te maken, en deze in een apert huisje, het “pottehokkie” genaamd, te laten draaien.
Maar om op de “Hobbezak” terug te komen, hoewel men wist hoe slecht de as was, maalde men nog door. Op een gegeven dag kwam dan ook de onafwendbare ramp: in 1868 brak de kop af en het wiekenkruis stortte omlaag, beneden vanzelfsprekend een grote verwoesting aanrichtende.

De eigenaar van deze molen was een zekere mijnheer Honig. Deze woonde aan de Lagedijk recht tegenover het oude gedeelte van de Tuinstraat, in Zaandijk. Deze straat was in die dagen zijn overtuin. In dergelijke overtuinen stonden veelal aardig tuinhuisjes, waar men gezellig thee kon drinken. Toen de overtuin van de heer Honig langzamerhand bebouwd begon te raken, werd er een pad langs deze huizen aangelegd loodrecht op de Lagedijk. Daar mijnheer Honig de hardnekkige gewoonte had om altijd met een hoge hoed op te lopen kreeg dit pad al heel gauw de naam “Hoedenpad”, een naam, die oude Zaandijkers even hardnekkig nog steeds gebruiken, hoewel de officiële naam al zeer lang Tuinpad (later –straat) is. Toen onze mijnheer Honig (bijgenaamd “de Hoed”) zijn molen na de ramp kwam bekijken, sprak hij de gedenkwaardige woorden, die vele oude Zaandijkers nog lang zijn bijgebleven:”Kop af dood-wond”.
Hiermee was het doodvonnis over de Hobbezak geveld. Het grootste deel der bewoners van de buurt, die men in Zaandijk: “Achter de kerk” noemt, was werkzaam op de molen, en was door deze beslissing in een klap werkloos geworden. Vele vrouwen liepen die dag in dit buurtje te huilen over de ramp, die zich over hen voltrokken had. Daar hadden ze ook alle reden toe, want het geldelijk verlies aan inkomen was groot!

De oorzaak van al deze ellende, de gebroken askop, was nog niet geheel onbruikbaar geworden: de molenmakerswerf van Vredenduin gebruikte deze askop later als een hulpwerktuig. De kop werd met het halseinde op de grond geplaatst, zodat dus het gat van de buitenroed omhoog wees. In dit roedgat werden bij het vervaardigen van “laadgoed” voor de oliemolens, de stukken hout, met wiggen vastgeklemd, waaruit men met een schulpraampje de verschillende onderdelen zaagde. Zo heeft dit overblijfsel van de Hobbezak nog jaren dienst gedaan, terwijl de molen al lang gesloopt was.”


Dit verhaal past wel bij de tekst die door de verzekering werd opgeschreven nl. :”in de toestand , waarin de molen zich bevindt kan het geen molen meer genoemd worden. De eigenaren hebben niet het voornemen de molen in zijn vroegere toestand terug te brengen”. De Hobbezak had zijn wiekenkruis verloren wat natuurlijk een enorme schade had aangericht. Honig was niet meer van zins om de molen te laten repareren. We mogen dus aannemen dat de restanten van deze molen in 1871 zijn gesloopt (*).

De naam van de molen “de Hobbezak” is een verbastering geweest van hopzak, de oude benaming van de molen was Hoppezak, later werd dit dus Hobbezak. Ook deze naam komt weer voort uit het combineren, ten zuiden van de Hobbezak stond de papiermolen “de Zemelzak”.

Bronnen:
“De Papiermolens in Noord Holland” H.Voorn 1960 blz. 354-362
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 67-68
“Dat goede oude Zaandijk” G.Oosterbaan 1971 blz. 99/ 110
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 167
“Nieuwe schetsen uit het oude Zaanse molenleven” G.Husslage 1966 111-112
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 78-79

Tekst: F. Rol
-----

(*) Fulco Rol houdt een slag om de arm m.b.t. het sloopjaar van papiermolen De Hobbezak, maar dat is geenszins terecht. Op 1 juli 1871 werd de molen ter amotie verkocht. De volledige resultaten van deze veiling werden al gepubliceerd in mijn boek Zaanse Verhalen 2009. Ik geef u hier onder nog even een korte beschrijving uit dat artikel. De veiling vond plaats voor notaris mr. Meindert Donker uit Zaandijk.
Toen de droogschuur door de spoorlijn in tweeën werd gesplitst zal het oostelijk deel dat los van de molen kwam te staan ongetwijfeld niet meer als droogschuur zijn gebruikt, maar uitsluitend voor opslag van papier dat klaar was voor verkoop.
Het is overigens niet uitgesloten dat de molen na 1867 niet meer in bedrijf was. Eigenaar Honig spande zich erg in om een uitkering uit het fonds van het papiermakerscontract te krijgen. Dat was de brandverzekering. Indien men door de directie van de verzekering werd uitgesloten was de uitkering hoger dan indien men op eigen initiatief uittrad.

"Op 1 juli 1871 verscheen eindelijk het slotbericht over de allang ‘geamputeerde’ papiermolen. In de Zaanlandsche Courant verscheen een advertentie, waarin de molen ‘ter amotie’ te koop werd aangeboden. Er bleken nog steeds voorraden lompen in De Hobbezak te liggen, zodat deze dus nog voor opslag werd gebruikt.
Alle gereedschappen werden verkocht, evenals het onroerend goed. De belangstelling was groot, toen de veiling in de midag van 6 juli in de herberg De Zwaan in Zaandijk begon. Alle Zaanse papiermakers waren aanwezig plus nog een groot aantal andere belangstellenden. De verkoping duurde de hele middag en avond en gaf een goed inzicht in de waarde van de onderdelen van het gaandewerk, de gereedschappen en de voorraad lompen, die in de molen werden gebruikt. De middagveiling onder leiding van notaris mr. Meindert Donker uit Zaandijk werd geheel besteedt aan de roerende goederen."

Ron Couwenhoven, 6 sept. 2010.

aanvullingen

trivia
Volmolen, later papiermolen “de Hobbezak”, te Zaandijk aan de Kerksloot zijn erf wordt nu doorkruist door de Provinciale weg en de spoorlijn. Bouwjaar 1645, gesloopt in 1871.