Molen Het Fortuin, Krommenie

Krommenie, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Het Fortuin
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
verfmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06656 g
oude dbnr.
V3200
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06656 g Het Fortuin (Krommenie)
1. Foto: n.n.

locatie

plaats
Krommenie
plaatsaanduiding
aan de Nauernase Vaart wz., iets ten zuiden van de Zuidersluis
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 113248, Y: 500966
N: 52.49481, O: 4.77241

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als verfmolen, twee of drie koppel kantstenen met bijbehorende buulkisten. Eén of twee koppel maalstenen, een kapperij en mogelijk een eest.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
Ook in Krommenie is een verfmolen actief geweest. De naam van de molen was Het Fortuin en hij stond aan de Nauernase Vaart iets ten noorden van de grens met Assendelft.

Op 14 mei 1649 kreeg Dirck Jansz. de windbrief voor deze molen uitgereikt. Hij verklaarde op 16 juli van dat jaar aan de schepenen van Krommenie, dat hij het recht van de wind had gekregen voor “een vorvmolentje aen de niewe dijck, bewesten de niewe vaert.” De erfpachtsom bedroeg 46 schelling.
Het Fortuin was ingericht als verfhoutmolen, dat hield in dat er in deze molen verscheidene tropische houtsoorten werden gemalen die werden gebruikt voor het verven van wol en textiel.

De molen behoorde in het begin zeker niet tot de grotere verfmolens. Later vonden er diverse uitbreidingen plaats. Op 8 februari 1687 kreeg de zoon van Dirck Jansz., Willem Dircksz., toestemming voor het volgende, “Ordinaris vergaderinge, is aan de verwmolenaar aan de Nauwernasche Vaart toegestaan zijn molen en werckhuijs soo verre te mogen uijt setten dat de dijck de breedte hout dat een wagen gemackelijkck voorbij den voorsz. molen kan rijden.”

De molen komt naar voren in een rekening uit 1704, welke voldaan moest worden aan het polderbestuur van de Schermer. Het volgende werd beschreven, “Fl.2:10:0 als jaarpacht van de plaets daer Dirck Jansz. Molenaer tot Crommenie een Mostertmolentje achter Crommenie aen den dijck bewesten de Uijtwateringe naer Nauwerna heeft gesteld….”
De prijzen stegen vroeger wat minder snel dan nu, want op 13 september 1771 moest de eigenaar van Het Fortuin nog steeds twee gulden en tien stuivers aan het hoogheemraadschap betalen.
De pacht die aan het bestuur van de Schermer moest worden voldaan was voor het onderhoud aan de dijk en de kades van de Nauernase Vaart.

Omstreeks 1724 overleed Willem Dirksz. Molenaar. Op 17 augustus van dat jaar werd zijn nalatenschap opgemaakt waarin het volgende voorkwam, “een verwmoolen genaemt het Fortuijn.” De molen werd toen toebedeeld aan de kleinzoon van Willem Molenaer, Jacob Gerritsz. Busch. Deze was schijnbaar minderjarig, want Cornelis Maertensz. Neeltjes trad aanvankelijk op als voogd van Jacob Busch.

De verfmolen Het Fortuin wordt in december 1728 genoemd met een windpacht van ƒ 2,50 en Willem Dirksz als molenaaar. Dit was de zoon van Dirck Jansz, die ook de familienamen Molenaer en De Graaf gebruikte.

Op 24 december 1733 liet Jacob Busch Het Fortuin tegen brand verzekeren in het papiermakerscontract. Hij was nu schijnbaar meerderjarig en ging werken met de molen die door zijn overgrootvader was gebouwd.
Kort hiervoor was de molen weer uitgebreid, wat blijkt uit het feit dat het windgeld was verhoogd naar zes gulden en 10 stuivers. Bij de uitreiking van de windbrief was dit bedrag nog twee gulden en zes stuivers.
Jacob Busch bleef in ieder geval tot 1764 werken met Het Fortuin. De volgende eigenaar van de molen was Busch’ schoonzoon Dirk Kruijt.

Op 25 juli 1769 werd een getuigenis afgelegd door drie Krommenieërs, betreffende het inladen van “60 stukken Caliatourshout (een verfhoutsoort), aan den verwmoolen 't Fortuijn…..aan de Nauernase Vaart.”
Dirk Kruijt werkte tot zijn dood in 1780 met de Krommenieër verfmolen, daarna kwam de molen in handen van de firma Jan Lakeman en Compagnon, welke firma in 1783 werd omgedoopt naar firma Lakeman & Oosterhoorn.

Deze firma was ook actief in de papiermakerij met de Assendelver papiermolens De Huisvrouw en De Koning. Een aantal van de eigenaren van deze firma was weer familie van Dirk Kruijt, zodat Het Fortuin een echte familiemolen kan worden genoemd.

Op 15 mei 1784 verschenen de eigenaren van Het Fortuin voor notaris Beets te Krommenie om een nieuwe directeur voor de firma Lakeman & Oosterhoorn te benoemen. Het volgende werd bij de notaris vastgelegd.
“15 mei 1784. Aafje Lakeman voor de ene helft, Trijntje Pieters Lakeman voor 3/12, Jacob Lakeman voor 2/12 en Frederik Bakker, in den echt verbonden met Trijntje Cornelis Haan voor de laatste 1/12, wonende alhier en zijnde de eenige eigenaren en geïnteresseerden van de verfmolen het Fortuijn c.a. aan de Nauernasche Vaart te Crommenie, mits gaders van desselfs laang en negotie, canterende ter Firma van Oosterhoorn en Lakeman, geven te kennen, dat zij door het overlijden van een mededirecteur Willem Oosterhoorn geresolveert zijn om de voorsz. Firma van Oosterhoorn en Lakeman voort te zetten en tot dien eijnde onder die Firma tot Directeur aangesteld hebben, haar lieder medegeïnteresseerde Jacob Lakeman, die voor dat directeurschap jaarlijks zal genieten een Zomma van ƒ 400, mids alles daar voor waar te nemen, wat tot een goeije en eerlijke directie word vereijst, en van dat alles eenmaal des Jaars behoorlijk rekening en verantwoording te doen.
Dewijl voorenmelde Molen zijn werk meest bestaat om voor loon te malen, dog zoo onverhoopt er zoondanige omstandigheden mogten comen, deselver molen voor loonwerck geen genoegsame voorraad om deselve aan de gang te houden, zal den Directeur, die daar toe bij desen word gequalificeerd voor rekening van de gesamentlijke geïnteresseerdens, een of andere Coopmanschappen of waren om verfstoffen van te fabriceren, mogen inslaan, om door dat middel de molen aan de gang te kunnen houden, en vervolgens deselve weder voor gemene rekening en interest te vercoopen en verdebiteren, en dus met alle en een ieder te mogen handelen, nego-tieren, in- en uijtcopen te doen, betalingen onder behoorlijke quitantien te doen, voor alle ontvangsten te quiteren en verder daaromtrent alles te doen en verrigten, dat gerequireerd zal worden.”


Op naam van Oosterhoorn & Lakeman komt verfmolen Het Fortuin ook in 1797 voor, maar dan met een windpacht van ƒ 6,50. Het ziet er dus naar uit dat er in de tweede helft van de achttiende eeuw een herbouw heeft plaats gevonden. De molen is afgebeeld op een schilderij/aquarel van een optocht in 1788 in Krommenie. We zien daarop een forse bovenkruier.

Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat Het Fortuin puur en alleen in loondienst werkte en dat als er dus geen werk was de molen stilstond. Om deze stilstand te voorkomen kreeg Jacob Lakeman dus de volmacht om de molen voortaan als productiemolen in bedrijf te nemen. Het is niet onwaarschijnlijk dat een groot deel van de gemalen verfstoffen weer werden verwerkt in het papier van de firma Lakeman & Oosterhoorn.
Veel succes heeft de firma Lakeman & Oosterhoorn niet gehad met Het Fortuin. Zo werd in het jaar 1800 in het gemeentebestuur van Krommenie gemeld, dat de verfmolen Het Fortuin sinds 1790 kwijnende was, wat inhield dat de molen grotendeels stilstond wegens gebrek aan werk. Na 1809 werd deze stilstand definitief.
Op 17 februari 1812 verkocht de firma Lakeman & Oosterhoorn de molen voor ƒ 3800 aan Andries Korf.
Korf liet Het Fortuin afbreken en herbouwen in de marinestad Den Helder. De molen, die zijn naam behield, werd daar ingericht voor het malen van koren. Op 17 januari 1879 raakte de molen daar in brand en werd hij volledig in de as gelegd.

In 1989 kwam de molen weer even in het lokale nieuws. Ten westen van het oude molenerf was in de jaren twintig een textielfabriek opgericht. In 1989 werd daar in de grond een grote hoeveelheid zware metalen gevonden waaronder vooral veel kwik. In de kranten verschenen toen berichten die de vervuiling van het kwik toeschreven aan Het Fortuin. Men was echter voorbij gegaan aan het feit, dat er op Het Fortuin alleen maar plantaardige verfstoffen waren gemalen, die dus nooit voor deze kwikvervuiling gezorgd konden hebben.
De enige kwikhoudende verfstof die er bestaat is vermiljoenrood. Dit werd gemaakt door samenvoeging van de elementen kwik en zwavel. Dit product werd echter al voordat er verfmolens bestonden op chemische wijze bereid in speciale vermiljoen fabrieken. Vermiljoenrood werd nimmer in verfmolens vermalen, hoogstens werd het in opslag gehouden voor de verkoop aan schilders.
Wat zich precies in het verleden op het erf van de textielfabriek heeft afgespeeld is niet bekend, Het Fortuin heeft er niets mee te maken gehad.

Bronnen:
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 262
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 235-239
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 205
- “Ontheemde Zaanse molens” A.M.H. Smit 2005 blz. 62-63
F. Rol, Zaandijk.
-----

De molen werd in 1647 werd gebouwd. De betaling van de erfpacht vond altijd achteraf plaats. Dus op 13 september 1648 stond de molen er waarschijnlijk al een jaar. Dat de windbrief van latere datum is, is niet bijzonder. Dat kwam vaak voor. Mede omdat de aanvragen bij de Grafelijckheijtsrekenkamer in Den Haag moesten worden gedaan en daar ging de nodige tijd mee heen. Bovendien had men daar de gewoonte de uitgifte van meerdere windbrieven te bundelen, zodat ze op één dag getekend werden.
Ron Couwenhoven, 30 apr. 2017.
-----

Deze molen wordt als mosterdmolen genoemd in de Rekeningboeken van de Schermeer (Regionaal Archief Alkmaar). In de 'Vijffthiende Rekeninghe vande Scher-meer' Lopende van 9 april 1648 tot 8 april 1649 staat onder het hoofdstuk 'Ander extraordinaris ontfangen van saecken van verscheyden naturen' (p. 30 verso):
'Ontfangen van Dirck Jansz. molenaer van Crommenie, den somme van twee gulden thien stuyvers over het eerste jaer erffpachts vande plaetsie daer hij een mostertmolentgen achter Crommenie aen de dijck bewesten de uytwaterringe naer Nauwernae heeft gesteld, verschenen den xiije september 1648, dus hier ij gulden x st.'
In de kantlijn: ' blijct bij de acte daer van gemaect hierop gesien' (p. 31 verso).
Francis van Zon-Christoffels, 29 apr. 2017.

aanvullingen

trivia
Bij afbeelding 1:
De afbeelding met de molens is een schildering op een dienblad. Het is omstreeks 1780 gemaakt en laat de molens aan de Assendelver kant van de Nauernase Vaart zien. Van links naar rechts zijn de volgende molens te zien. De papiermolens De Huisman en De Huisvrouw, dan de verfmolen Het Spinbol, oliemolen De Oranjeboom, papiermolen De Koning, oliemolen Het Roode Hert en als enige Krommenieër molen de verfmolen Het Fortuin.

Bij afbeelding 2:
Een prent die werd gemaakt ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van stadhouder Prins Willem V in 1788. De molens zijn v.l.n.r. Het Fortuin, papiermolen De Mol en hennepklopper De Zwaan. Op de voorgrond lopen de molenaars van Krommenie in de optocht.
-----

In Krommenie is een straat naar de molen genoemd, deze ligt echter niet in de buurt van het oude molenerf.
-----

De locatie is slechts een ruwe schatting gebaseerd op de beschrijving, en het bouwwerk op kad. perceel Krommenie B 692.