Op 10 september 1588 werd voor de erfpachtsom van 3 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een 'Olijmolen' te Alkmaar, buiten de stad, aan de zuidzijde, verstrekt aan Willem Cornelis, Jan Cornelis en Jan Jans, van Alkmaar.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).
Blijkens de windbrief stond de molen voordien als oliemolen in 'Seelant'.
Bron: archief Boer/ Ten Bruggencate.
-----
"Windolimolen te Alkmaar besuijden de stad. Opgeregt door Jan doeven en Jan cornelisz, olieslager te Alkmaar (App. 10-9-1588, 3e bouck fol. 134). Nu eijgenaar Tijs Gawaerts, Jan Lubbertsz, Trijn Cornelis. 3 pond (windpacht)."
Bron: Notities uit de reeckeningen van Johan Colterman, rentmeester-generaal van Kennemerlant ende Westvrieslant, 1603. Aantekeningen van Simon Hart, voormalig directeur van het Amsterdamse stadsarchief, onderzoeker in de 1940-er en 1950-er jaren. Overgenomen door J.W. van Sante, archivaris in de 1950-er en 1960-er jaren, gemeentearchief Zaanstad.
Ron Couwenhoven, 15 nov. 2019.
-----
In 1593 was de timmerman Jan Claesz mede-eigenaar van windoliemolen De Hercules aan de zuidoever van het Zeglis.
Bronnen:
- "De industrie- en korenmolens van Alkmaar", door Leo den Engelse en Pieter Schotsman +, in "Alkmaar op de Wind", 2007.
- "Eerste gewin is kattengespin. De eerste windhennepklopper ter wereld", art. door Leo den Engelse, Margreet Hoek, Flip Verduin en Pieter Schotsman, in Oud Alkmaar jrg. 35 nummer 1-2011, pag. 5-13.
-----
Uit de kaart van Claes Jans Visscher uit 1635 (zie dbnr. 5459) blijkt dat op dat moment deze standerdmolen nog bestond, dus nog niet vervangen was door de opvolger (stellingmolen).
De standerdmolen is ook te zien op een schilderij van Wigerius Vitringa in het Stedelijk Museum Alkmaar, inventarisnummer 020093.
