Molen Nieuwe Pelmolen / De Hoop, Harlingen/ Harns

Harlingen/ Harns, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Nieuwe Pelmolen / De Hoop
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06648 j
oude dbnr.
V2462
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 06648 j Nieuwe Pelmolen / De Hoop (Harlingen/ Harns)
detail wapenschild Sybrand P. Molenaar, Hannemahuis

locatie

plaats
Harlingen/ Harns
plaatsaanduiding
aan de westzijde van de Bolswardervaart
gemeente
Harlingen, Fryslân
kadastrale aanduiding 1811-1832
Sexbierum A (3) 589 IJpe Rodenhuis, koopman
geo positie
X: 157257, Y: 575074
N: 53.16237, O: 5.42095

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
20 el 8 palm
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1839 verbrand 1840 afgebroken
geschiedenis
Eerst bekende vermelding van de molen is een verkoopakte uit 1706 waarin vermeld wordt dat de molen in 1699 is gebouwd. In die akte uit 1706 kocht Eelcke Douwes Buttercooper, koopman en gortmaker, 1/9 deel van de molen van Antje Arjens, weduwe van gortmaker Jan Doedes. Overige eigenaars op dat moment waren de broers Jan Fransen Cup en Pijtter Fransen Wijngaarden, Sijmen en Ulbe Hendricx, Antje Pieters (weduwe van Cornelis Tjesses), IJcke Goverts Potcast, Sipke Reijns en Heercke Tjebbes. Het perceel waarop de molen stond was eigendom van Reijner Gijsberts Fonteijn c.s. Op hetzelfde perceel stond ook de Oude pelmolen.

Na 1706 vinden vele transacties plaats van molenaandelen, met name onderling tussen bovengenoemde eigenaren. Bunskoeke heeft veel van de transacties achterhaald.

In 1723 kocht koopman Auke Gerbens, afkomstig van Zevenhuizen onder Franeker, zijn eerst 1/9 aandeel in de molen. Hij ging door met het aankopen van molenaandelen tot hij in 1735 enig eigenaar van de molen was. Desondanks kocht hij drie jaar later weer de helft van de molen bij het Hooghout (hiermee wordt een hoge voetgangersbrug over de vaart bedoeld) van zijn zoon, pelmolenaar Pieter Aukes. Mogelijk betrof het een erfeniskwestie gerelateerd aan het overlijden van Trijntje Pieters. In 1741 verkocht Auke de hele molen aan zijn dochter, Sijtske Aukes. Andersom kocht hij van haar een huis in de binnenstad van Harlingen aan de Jan Ruurdstraat waar hij ging wonen.

De zoon van Sijtske, Hessel Harmens Wassenaar, verkocht de molen in 1757 aan zijn oom, de bovengenoemde Pieter Aukes. Pieter woonde bij de molen.

Blijkens het koopcontract had de molen twee paar pelstenen, twee zifterijen, en twee waaierijen en eesten. Verder in de koop een grote en een kleine praam en een verplichting tot mede-onderhoud van 't hooghout daar aan leggende. De molen verkeerde in slechte staat: zijnde de roeden, kap, as en rad onlangs afgewaaid, welke as en rad onbeschadigd bij de molen leit en hier bij verkogt wordt.

Pieter vroeg in 1776 om een pelmolenaarsknecht. Allengs zal zijn zoon Siebren Pieters Molenaar het werk hebben overgenomen. Die kocht in 1789 ook de helft van het perceel waar de molen stond. Kennelijk had Sybren last van roddels zoals mag blijken uit de advertentie onder 'Aanvullingen'. Op een wapenschild van Sybrand P. Molenaar (op een wapenbord van de Hervormde Diakenen in het "Hannemahuis") is de molen afgebeeld als stellingmolen.

In 1798 kocht Freerk Dirks Fontein de pelmolen De Hoop of Nieuwe molen genaamd uit de failliete boedel van Maartje Dirks Zijlstra, de weduwe van Sybrand P. Molenaar. Fontein verkocht de pelmolen bij het hooghout, met woningen, losse goederen en drie pondermaten land in 1806 door aan bakker Ype Jetzes Rodenhuis.

Rodenhuis' schoonzoon Sikke Posthuma was mede-eigenaar van De Twee Gebroeders.

Na het overlijden van Rodenhuis kondigden de erven op 15 juli 1835 de verkoop aan van de "uitmuntenden PELMOLEN, zijnde een achtkant, en hebbende 20 el 8 palm vlugt, met deszelfs KNECHTSWONINGEN en ZOMERHUIS, staande op, bij den Molen behoorende, een bunder en ruim 10 v. roede extra best GREIDLAND, gelegen aan de Bolswarder Vaart onder Almenum om Zuid van Harlingen, gedurende eene reeks van jaren door nu wijlen den Heer IJ. Rodenhuis gedreven".

Kleinzoon IJpe Bouwes Rodenhuis zette het bedrijf voort als Firma wed. Bouwe Rodenhuis & zonen.

Op eerste kerstdag 1839 werd de molen door brand geheel verwoest. Er volgde geen herbouw. In 1845 werd het perceel 'van de afgebrande pelmolen' nog eens verkocht.

Bronnen:
- molens, mensen, bedrijven - overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.
- Fries Molenboek van 1971, pag. 36/37, artikel door S.J. van der Molen. Verzameling E. Zwijnenberg.
- Molens in en om Harlingen een rijke historie,door Tj. Severein, 1990. Verzameling H. van der Kaay en J. de Groot.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is gebaseerd op de kadastrale kaart van 1826 / 1827 van Sexbierum.

Op de Schotanuskaart van 1718 staat de molen niet.

-----

Advertentie Leeuwarder Courant 6 oktober 1792:

SYBREN PYTTERS MOLENAAR. Gortmaker en pelmolenaar te Harlingen, van tyd tot tyd verneemende, dat door kwade LASTERAARS en LEUGENAARS word uitgestrooid, dat hy 36 Lopen oude en bedorvene GORT, van het Oorlog Schip (de Eensgezintheid,) zoude terug ontvangen hebben, en dat voor een kleine gifte aan het Volk of bediendens, en die Gort onder andere Gort vermengende; en zyne Calanten komt toe te zenden, door welke valsche uitstroysels zyne Negotie word benadeeld; zoo belooft hy een Præmie van 10 DUCAATEN, aan den Armen zyner plaatse te verbeuren, die hem kan aantoonen eenig Gort van het Oorlog Schip (de Eensgezintheid,) of van een ander Schip ontvangen te hebben: Recommandeert zig verders gelyk voormaals in de gunst van zyne Calanten, met belofte van een goede behandeling.