Molen Het Nieuwland of de Zurijperpolder, Seerijp

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1858

verdwenen

1880

gesloopt

geschiedenis

De naam van de polder komt in de octrooien der 17de eeuw voor als: Zurepper-, Suriper-, Suripper-, Suyripper-, of Zeriperpolder. Naar alle waarschijnlijkheid is Surip zoveel als Zuidrijp, dat is, zuidelijke streek, en is dus de spelling Zurijperpolder te verkiezen.

De buitengronden zijn in het jaar 1602 door een zomerkade omgeven geweest, die, meer dan eens voor het geweld van de vloed bezweken, telkens is hersteld, totdat zij in of omstreeks 1650 door een stevige winterdijk werd vervangen. Ook deze dijk is herhaaldelijk ingebroken en eindelijk, naar het schijnt tegen het einde van de 17de eeuw, geheel vernield.

De polder is in het jaar 1858, krachtens vergunning bij Koninklijk besluit van 23 augustus 1857 no. 49 aan Kerkvoogden der Hervormde gemeente van Midsland en Hoorn verleend, ingedijkt door D.C. Loman te Texel c.s., die de buitengronden, onder verplichting om die in te dijken, voor de tijd van 60 jaar huurde.

De polder, 30 tot 40 cm boven zeeniveau liggende, waterde in 1864 met behulp van een kleine schepradmolen door een duikersluisje op zee uit.

In 1936 wordt vermeld dat de polder toen nog steeds door het duikersluisje uitwaterde, maar dat de TWEE vroeger bestaan hebbende watermolens in 1880 gesloopt waren. Waar de molen(s) stonden is ons niet bekend.

Bronnen:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.