Molen De Drie Gebroeders, Zuidschermer

Zuidschermer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Drie Gebroeders
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04145 d
oude dbnr.
V5727
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04145 d De Drie Gebroeders (Zuidschermer)
Fragment kaart 1856 van C.W.M. Klijn

locatie

plaats
Zuidschermer
plaatsaanduiding
buitendijks aan de Schermerringdijk, tegenover West-Graftdijk
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
West-Graftdijk/ Akersloot
streek
Schermereiland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Akersloot C (3) 222 Klaas Graftdijk, koopman
geo positie
X: 114552, Y: 507876
N: 52.55700, O: 4.79078

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
30 voet
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1889 - 1890 verbrand
geschiedenis
De molen was eigendom van de familie Graftdijk.

*7 april 1779:
Cornelis Graftdijk verkoopt aan Aris Graftdijk beide wonende te West-Graftdijk, zijn halve deel in een houtzaagmolen, genaamd ”De Drie Gebroeders” met zijn gereedschappen, woonhuis, schuren en schuiten, gelegen aan de Schermeersdijk,onder de jurisdictie van Akersloot.
Koopsom:Fl.:1250,= met de volgende condities: dat bij overlijden van de koper de halve molen moet devolveren op desselfs kinderen, met name Arien en Claas Graftdijk en dezelve de molen en houtkoperij in gemeenschap moeten houden zonder vermogen doen vervreemden, en op welke conditiën mede verklaarden te cederen Dirk Graftdijk na zijn overlijden aan de voorschreven personen zijn mede helft van de molen en wat daar aan dessendeert zoals voorschreven staat.

Bron: Oud-rechterlijk en weeskamerarchief Akersloot deel:121
Informatie van Jan Kaptein, 29 juli 2010

aanvullingen

trivia
Molen en familie Graftdijk waren nauw met dorpsleven van West-Graftdijk verweven.

Het gebeurde op een zaterdagavond tegen een uur of half vijf dat een donkere lucht in het zuidoosten een zware onweersbui voorspelde. Dat was in augustus 1889. En weinig Graftdijkers zullen toen hebben vermoed dat die opkomende donderbui paukenslagen speelde in de finale van een tijdperk waarin de nering van Graftdijk zich afspeelde rondom de "molen van meneer Graftdijk".

Het was tegen de avond van die augustusdag in 1889, dat een inktzwarte lucht zich ontlaadde in een hevige onweersbui. Eén van de felle bliksemschichten die het luchtruim schenen te splijten, trof de "Vier Gebroeders", de houtzaagmolen die in 1592 was uitgevonden door Cornelis Cornelisz. van Uitgeest en die eigendom was van meneer Graftdijk. De molen brandde tot de grond toe af. Ooggetuigen van deze molenbrand kunnen vertellen hoe de molen als het ware werd weggevaagd en hoe de Graftdijkers er met tranen in de ogen naar stonden te kijken. Met tranen in de ogen, omdat daar iets verdween wat ook hun lief was. En omdat het hun brood was, te werken in en om de molen. Het knetteren van de vlammen deed in hen de vraag rijzen of de molen wel zou worden herbouwd.

Het angstige vermoeden werd bewaarheid. Er kwam geen nieuwe molen. Langzamerhand verdween de "adel" van West-Graftdijk uit het dorp. Die adel was de familie Graftdijk, die er generaties lang brood had gebracht door de molen en de aanverwante bedrijven. De Graftdijkers die er werkten, verdienden er niet slecht. De mooien bovenkruier, een achtkante stellingmolen, was vernoemd naar de vier zonen van de kapitaalkrachtige "meneer Graftdijk", zoals de eigenaar door het "gemene" volk van Graftdijk werd genoemd.
Tentij, de laatste meesterknecht van meneer Graftdijk, hief zijn handen ten hemel als hij vroeg om een wonder om de molen te doen herrijzen. Alles wat Graftdijk was treurde bij het ongeluk van de molen, want alles in Graftdijk "draaide" om op meneer Graftdijk en de molen. Meneer Graftdijk was intussen rijk geworden. Hij had zeer veel landerijen en huizen, tot in de Overdiese polder toe. Overal was het meneer Graftdijk die ergens zijn naam aan verleende of ergens wat in te zeggen had. En het was goed zo, want heel oude Graftdijkers, die hem nog gekend hebben, spreken nu nog zijn naam uit met eerbied.
[...]
Keren we terug naar de brand van de molen, dan is het begrijpelijk dat er in alle lagen der Graftdijker bevolking om het verlies werd getreurd. Want de brand betekende, dat er voortaan ook geen brandstof meer van de molen kon worden betrokkken. Die brandstof bestond uit het zaagsel, dat men er voor twee centen per zak kon betrekken. Nat gemaakt, was dit een welkom brandstof voor de armen. En arm was bijna heel Graftdijk, op meneer Graftdijk na.
[...]
Het enorme wagenhuis dat bij de molen had behoord, verdween tijdens een storm in 1913.

(Bovenstaand stuk tekst is letterlijk overgenomen van oude papieren uit het huis van mijn opa, die het verhaal van de molen beschrijven.)
Ingestuurd door Esther Graftdijk, 30 aug. 2009
-----

De molen van meneer Graftdijk, eens de harteklop van dorp met dezelfde naam

Bliksem legde molen in as

De Alkmaarse Courant van 6 augustus 1890 vermeldt dat op de eerste dag van die maand, een zaterdag, 's middags tegen vijf uur een donkere lucht in het zuidoosten een zware onweersbui voorspelde. Weinig Graftdijkers zullen toen hebben vermoed dat die opkomende bui de paukenslagen zou spelen in de finale van een tijdperk waarin de nering van Graftdijk zich afspeelde rondom "de molen van meneer Graftdijk". Een van de felle bliksemschichten uit de bui trof de molen "De Drie Gebroeders", de houtzaagmolen die eigendom was van meneer Graftdijk. De molen brandde tot de grond toe af.

Ooggetuige

De nu 96-jarige heer Pieter Besse Roelofzoon heeft de molen ten gronde zien gaan. "Ik werkte bij een boer aan de Zuidervaart in het mosterdveld toen dat gebeurde", vertelt de heer Besse. "Het was noodweer. En de Graftdijkers stonden met tranen in de ogen naar het vreselijke gebeuren te kijken". Met tranen in de ogen omdat daar iets verdween wat ook hun lief was. En omdat het hun brood was, te werken in en om de molen. Het knetteren van de vlammen deed in hen de vraag rijzen of de molen wel zou worden herbouwd. Hun angstige vermoeden werd bewaarheid: er kwam geen nieuwe molen voor terug.

Adel verdween

Door het verbranden van "De Drie Gebroeders" verdween ook langzamerhand de "adel" van Westgraftdijk uit het dorp. Die "adel" was de familie Graftdijk, die er generaties lang werk had gebracht door de molen. De Graftdijkers die er werkten, verdienden niet slecht. De zaagmolen, een zeskante bovenkruier, met drie zaagramen en twee sleden, had een "vlucht" van 30 voet en was waarschijnlijk gebouwd in 1730. Dat is af te leiden uit een overeenkomst die op 1 januari 1731 werd gesloten en waarin staat te lezen dat het windrecht werd verkregen op een houtzaagmolen "waarvan de naam wordt vastgesteld van "De Drie Gebroeders". De Betreffende overeenkomst werd aangegaan door "Cornelis Schermer, schout tot Akersloot, gequalificeerd door ambachtsheren van Akersloot, en Claes Graftdijk te Westgraftdijk.

Handen ten hemel

Klaas Tentij, de laatste meesterknecht op de molen, en Kees de Haan, bijgenaamd Kees-Jo, die er als koetsier werkzaam was, hieven hun handen ten hemel toen de molen in brand stond, als vroegen zij om een wonder de molen te doen herrijzen. Alles wat Graftdijk was treurde bij het ongeluk, want alles wat Graftdijk was "draaide" om meneer Graftdijk en zijn molen.
[...]

Bericht uit onbekende krant van Woensdag 27 januari 1971.
(Bovenstaande informatie is letterlijk overgenomen van bewaarde krantenberichten, afkomstig uit het huis van mijn opa.)
Ingestuurd door Esther Graftdijk, 30 aug. 2009
-----

NB Hoewel de molen bij West-Graftdijk (gem. Graft-De Rijp) stond, hoorde hij officieel bij Zuidschermer, toen gem. Akersloot, nu gem. Schermer.