Molen De Ooievaar / De Ooijevaar, Dordrecht

Dordrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Ooievaar / De Ooijevaar
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, moutmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03941 c
oude dbnr.
V2313
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 03941 c De Ooievaar / De Ooijevaar (Dordrecht)
fragment kadaster

locatie

plaats
Dordrecht
plaatsaanduiding
Noordendijk-binnendijks, t.o. De Duinen
gemeente
Dordrecht, Zuid-Holland
streek
Eiland van Dordrecht
kadastrale aanduiding 1811-1832
Dordrecht B (3) 385 Jacob van der Elst, burgemeester
geo positie
X: 106983, Y: 424703
N: 51.80889, O: 4.69094

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
zeskante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1862 gesloopt (onderbouw ca. 1948)
voorganger
geschiedenis

Onderstaande tekst is afkomstig uit Draaiende wieken, stappende paarden - Molens op het Eiland van Dordrecht, C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht.

Leendert van Eijsbergen, zaagmolenaar die woonde aan de Mijl even buiten Dordrecht, verkocht in 1815 een huis en erf met daarnaast een open terrein aan de Noordendijk, waarop eerder zijn windhoutzaagmolen De Pauw had gestaan, genummerd MW 84 en 85. Willem Hordijk handelend onder firma Willem Hordijk & Compagnons, Johannes van der Elst handelend als firma Johannes van der Elst & Zoon en Mattheus van Meeteren als Van Meeteren & Compagnons, kochten de molen voor ƒ 400. Deze heren, allen raffinadeurs en door familiebanden met elkaar verbonden, waren vanaf 1811 eigenaren van een branderij en distilleerderij genaamd De Ooievaar op de Voorstraat bij het Melkpoortje.

De heren dienden een verzoekschrift in bij de directeur van de indirecte belastingen voor de bouw en ingebruikneming van een moutmolen, uitsluitend bestemd tot het malen van rogge en mout, die zij eerder betrokken van een van de korenmolens van Dordrecht. Zij wilden deze nieuw te bouwen molen gebruiken voor hun branderij. Als zij zich zouden houden aan alle voorschriften, reglementen en bepalingen betreffende het gemaal en het stoken van jenever was er geen bezwaar tegen de bouw. De molen werd gebouwd binnendijks tegenover de houtzaagmolen De Duinen, op 25 minuten loopafstand van de stad Dordrecht op het erf van de voormalige molen De Pauw en werd De Ooievaar genoemd, naar hun branderij.

Mattheus van Meeteren verkocht in 1817 uit zijn firma Van Meeteren & Compagnons zijn deel in de moutmolen en branderij aan Bartholomeus van der Elst, zoon van Johannes van der Elst. De waarde van dit molendeel was ƒ 2.500.

In 1821 was de familie Van der Elst eigenaar van de gehele molen. De erfgenamen van Johannes van der Elst stelden in 1825 een onderhandse akte van verhuur op, waarin Hordijk en Dirk Gips, een telg uit de vooraanstaande scheepsbouwfamilie, De Ooievaar huurde voor ƒ 400 per jaar, ingaande in 1826. Ook eind 1831 en eind 1836 stelden zij een huurcontract op, waarin de ‘windkorenmoutmolen genaamd De Ooievaar’ weer voor vijf jaar, telkens ingaande in januari van het komende jaar, werd verhuurd voor hetzelfde bedrag, dat betaald moest worden in juni en december met ƒ 200. De huurders Hordijk en Gips waren verplicht de molen en alles wat erbij hoorde goed te onderhouden.

Eind 1849 verkochten de wethouder Bartholomeus van der Elst met naamstoevoeging Van Bleskensgraaf en de burgemeester van Dordrecht Jacob van der Elst Jacobsz., samen met familieleden François van der Elst, Helena Anna van der Elst (wed. mr. David Piera) en Ida Willemina van der Elst (wed. mr. Jacob Staats Vriesendorp jr.) de windkoren- en moutmolen De Ooievaar aan de Firma Hordijk en Gips. Brander Dirk Gips handelde voor de firma de verkoop af en betaalde ƒ 6.750 aan de verkopers.

In 1862 werd de firma opgeheven en de eigendommen gescheiden en was Dirk Gips de enige eigenaar van de molen. De bovenbouw werd nog datzelfde jaar gesloopt. De grond waarop de molen stond, werd door het Waterschap de Vierpolders gekocht.

De onderbouw van de molen werd afgedekt met een puntdak en pas rond 1948 gesloopt. Onderstaand een aquarel gemaakt kort voor de sloop. Op foto 556_1186 in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht is de onderbouw, zeer klein, eveneens te zien.