Molen Polder Oud-Heinenoord, Heinenoord

Heinenoord, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Oud-Heinenoord
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03609 b
oude dbnr.
V1992
Meest recente aanpassing
| Fotobijschrift
media-bestand
Molen 03609 b Polder Oud-Heinenoord (Heinenoord)

Fotoarchief DVM

locatie

plaats
Heinenoord
plaatsaanduiding
middenin het zuidelijk polderdeel, op ca. 250 m N van de Reedijk
gemeente
Hoeksche Waard, Zuid-Holland
streek
Hoekse Waard
kadastrale aanduiding 1811-1832
Heinenoord D (2) 135 De Oud Heinenoordsche Polder
geo positie
X: 92147, Y: 425704
N: 51.81641, O: 4.47566

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
romp
vierkante ondertoren
inrichting

scheprad

plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
vlucht
26 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Reeds in 1467 wordt er melding gemaakt van een watermolen in de polder Oud-Heinenoord (ca. 300 ha). Wanneer de laatste molen is gebouwd is niet bekend, maar de kenmerken verraden een hoge ouderdom.
De eerste molen op deze plek werd gebouwd in 1476.

De polder 'Oud Heinenoord' is ongeveer 300 ha groot en bestaat, evenals de andere oudste polders van de Hoeksche Waard, grotendeels uit grasland.
De molen stond in het midden van de polder aan de Heinenoordsche Kreek, ten noorden van de Reedijk. Hij loosde via een omkade voorboezem - de Heinenoordsche Kreek - en de haven van Heinenoord op de Oude Maas.
De ondertoren had drie deuren.

Op 21 juli 1865 is de molen voor een deel verbrand. De schade bedroeg ƒ 573 en werd door de Brandwaarborgmij. uitgekeerd.

De laatste molenaar was Teunis Dorst, de molen was in dienst tot 10 mei 1927.
De molen werd gesloopt in 1927 en vervangen door een elektrisch gemaal van 34 pk, geplaatst op de stenen uitwateringssluis aan de dorpshaven.
Bron: onbekend.

07-07-1928: Zutphensche courant
Onze molens.
Men is begonnen met het sloopen van het watermolentje in den polder 0ud-Heinenoord, welke thans machinaal bemalen wordt. Het verdwijnen van deze molen beteekent voor het landschap een belangrijk verlies.

Tot aan de sloop in 1929 werd de molen bemalen door leden van de familie Dorst. Deze familie komen we op meer watermolens tegen, zoals Mijnsheerenland (Oostmolen), de Molenwegsche Molen te Strijen maar ook buiten de Hoeksche Waard, zoals op de wipmolen te Kijfhoek. Teunis Dorst was de voorlaatste molenaar, zijn zoon Jacob werd na hem molenaar. Omdat er als watermolenaar weinig te verdienen viel, werd er veel gevist op paling in de polder. Teun had grofweg 100 fuiken, maar hij gebruikte er maar 50. Deze fuiken werden in het oostelijk deel van de polder weggezet, daar was het venig, en daar zat dus ook de paling. Ook had hij 2 raamnetten, die voor het scheprad konden worden geplaatst. Wanneer de molen nu flink gang maakte, zwom de paling door de stroming in het net. In een goede nacht kon men zo wel een heel maandsalaris verdienen! Het ene raamnet was wat grover dan de andere. Was de paling nog jong, dan gebruikte hij een grof net. De jonge paling kon er zo doorheen, en zodoende verder groeien. De goede palingvangst was mede te danken door de sluisgang in de polder. De boezem was onderhevig aan het getij in de Oude Maas, en wanneer het lang vloed bleef kon er niet gesast worden. Om extra wateropslag te hebben, was er bij Heinenoord een zgn. boezemland. Wanneer de boezem tot het maximale was opgemalen, seinde Teun met een lamp in het bovenhuis naar een boer, die vervolgens het sluisje naar het boezemland opende. Het water uit de boezem kon daarin uitvloeien, en zodoende kon de molen weer verder malen. Wanneer de boezem hoog opgemalen was, was de druk op de wachtdeur vele malen groter dan normaal. Het scheprad had hierdoor meer tegendruk, waardoor het een enorm waterballet veroorzaakte. In de volksmond werd de molen daarom ook wel de "Fonteinmolen" genoemd.

In verband met het spetteren, was de molen uitgevoerd met 3 deuren in de ondertoren. Zou men bij een zuidenwind naar buiten stappen, dan zou men met een doordrenkt pak bij het vangtouw aankomen. Daarom besloot men ook een deur op het noorden te maken. Wanneer het tij in de Oude Maas langzaam zakte, werd de sluisdeur in het dorp langzaam open gedrukt. Het stromende water lokte de paling, die daardoor in de boezem werd geleid. Met de komst van het dieselgemaal in 1927 was de sluisgang verleden tijd, en daarmee ook de palingvangst. De molen is nooit bewoond geweest.

Bij de molen stond op het einde van de boezem een klein houten huisje, dat in 1898 werd vervangen door het nog bestaande molenaarshuis. Voor dit nieuwe huis was nogal wat moeite nodig, want het polderbestuur vond dat ze wel best zaten in dat huisje. Pas toen Teunis dreigde op te stappen liet het bestuur een nieuw huis zetten. Van oudsher was er een klein stookhokje in de molen aanwezig, waarin de molenaar zich 's winters kon verwarmen (toen er nog geen woning was). Dit hokje bevond zich in de noordwest-zijde van de ondertoren. Toen zoon Jacob molenaar werd, was het einde van de molen al in zicht. In 1927 werd deze buiten bedrijf gesteld, en vervolgens in 1929 door een molensloper gesloopt.
Volgens overlevering zouden onderdelen elders zijn gebruikt. Waar ze precies zijn gebruikt is nog onbekend.

Ter opvolging van de molen werd er op de Dorpsstraat bij de haven een dieselgemaal van 34 pk gebouwd, waar Jacob machinist werd. Erg zorgvuldig was men niet te werk gegaan, want bij aankomst bleek er geen handleiding voor een dieselmotor maar voor een stoommachine te liggen. De familie Dorst bleef in de molenaarswoning, midden in de polder, wonen. Helaas bleven zij niet gespaard door boosdoeners, want nadat enkele ruiten in waren gegooid en de hond was omgebracht, vertrokken ze naar de Buitendijk in Heinenoord. Jacob had graag een huisje betrokken in de Sint-Anthoniepolder, want daar kon je overal molens zien staan, maar zijn vrouw had daarop geantwoord: "Dan ga je maar alleen". Ter plaatse resteert nog de fundering van de molen, inclusief muurresten van het stookhokje.

Informatie/tekst van Jesse in 't Veld, 19 november 2013.