Molen Zeldenrust, Nederweert-Eind

Nederweert-Eind, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Zeldenrust
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02806
oude dbnr.
V946
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02806 Zeldenrust (Nederweert-Eind)
Ansichtkaart Serie 52, nr. 4

locatie

plaats
Nederweert-Eind
plaatsaanduiding
Kruisstraat
gemeente
Nederweert, Limburg
streek
Midden-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Nederweert I (1) 82 H.H. Hermans, molenaar
geo positie
X: 181745, Y: 365655
N: 51.27956, O: 5.77052

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 2585 buiten 1926 1926 buiten 1934 24,40
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis
De buurtschap Eind ligt aan de overzijde of de oostzijde van de Noordervaart. Dit kanaal vroeger het Canal du Nord of Noorderkanaal genoemd moest de Schelde bij Antwerpen met de Rijn bij Grünlichhausen verbinden. Keizer Napoleon gaf in 1806 opdracht voor de aanleg, waarmee in 1808 werd begonnen.
In 1812 werden de graafwerkzaamheden echter gestaakt en het kanaal bleef onvoltooid.

De windmolen stond bij de brug aan de rechterzijde van de weg naar Kelpen, de Kruisstraat genaamd. Hij had een sterk kegelvormige romp, die een fraaie lijn aan de molen gaf. Het halve rompoppervlak was met een cementpleister tegen de vochtdoorslag van hemelwater bezet.
De molen werd in opdracht van Hendrik Hubert Hermans gebouwd.
De toestemming voor de bouw werd op 27 maart 1829 verleend. Hermans was in voorgaande jaren pachter van de Roevenwaerdsmolen, die in de jaren dertig werd afgebroken.
In 1839 kreeg Hermans vergunning voor de bouw van een ros-graanmolen, die als hulpgemaal diende, en het volgende jaar kreeg hij toestemming om de windmolen tevens als pelmolen in te richten.
In 1844 verkocht Hermans zijn bezittingen, waaronder de windgraan- en pelmolen, aan Herman Nijssen, die molenaar in Nieuwstadt was.
In 1853 kwam de molen met aanhorigheden op naam van Helena, de weduwe van Herman Nijssen, en verdere erfgenamen, te Nederweert. Tenslotte kwam de molen op naam van Herman Nijssen, metselaar in Nieuwstadt.
Bij successie in 1901 werd de molenaar Arnold van de Voort, wonende in Nederweert-Hulsen en de molenaar Renier Nijssen in Nederweert, ieder voor de helft eigenaar.
In 1902 verkochten zij de molen met huis en andere aanhorigheden aan Johannes Winkelmolen. Sjeng Winkelmolen, zoals hij werd genoemd, bleef slechts vier jaren eigenaar van de fraaie windmolen.
In 1906 verkocht hij zijn bezittingen op Eind aan Johannes Hubertus Beerens, een landbouwer uit Nederweert-Hulsen en vertrok naar de standerdmolen van Buggenum (Nunhem), waarvan hij intussen eigenaar was geworden.
Beerens kocht een hulpgemaal, bestaande uit een maalstoel, die onder in de windmolen werd geplaatst, en een benzinemotor, waarvoor een kazamat in de molenberg werd gebouwd.
In 1920 verkocht hij de molen met huis en tuin aan Peter Joannes van Bussel, die toen eigenaar van de standerdmolen op Rosveld en de achtkant-bergmolen op Boeket was. De windmolen op Eind werd na het stilzetten en de sloop van de Rosveldse molen een korte tijd bemalen door zijn zoon Harrie. Het echtpaar Harrie van Bussel-Jaspers trok zich echter terug, waarna Piet van Bussel de molen aan Koos Derks verhuurde, die in de jaren dertig bekendheid kreeg als molenaar van de windmolen in Wolfshuis en de "Volmolen" in Susteren.
In 1922 verkocht Van Bussel de molen met aanhorigheden aan Pierre of Peter Hubert Bruekers, die toen molenaar op Kreyel was.

Na een roedebreuk liet Bruekers in 1925 door de molenmaker Quist uit Nijmegen twee 24 m. lange Potroeden steken en op de binnenroede zelfzwichting aanbrengen. De oorspronkelijke as van Belgisch fabrikaat werd vervangen door een as van Nederlands fabrikaat, die in de lengterichting van een gat werd voorzien voor de doorvoer van de regelstang ten behoeve van de kleppenbediening.
In 1928 werd de maalderij op advies van Chr. van Bussel uit Weert opnieuw ingericht. De benzinemotor en de maalstoel werden uit de windmolen verwijderd en in de maalderij werden een gloeikop-ruwoliemotor en een maalstoel, beide van het fabrikaat Koppen & Frings te Maastricht, geïnstalleerd. Verder werden onder andere een elevator, een luiwerk, een graanreiniger en een transmissie-as voor de aandrijving geplaatst.
Op de windmolen lagen toen twee koppel 16er kunststenen, een steenmaat die in die tijd op meerdere molens met een gevlucht van 24 m. in de streek van Weert voorkwam.
Pierre Bruekers was een bekwame molenaar.
In 1933 verleende hij technische medewerking bij de wederopbouw en de inrichting van de grondzeiler van Frans Boonen op Kreyel. Hij maakte toen ook kennis met de voordelen van de Dekkerwieken en liet dit wieksysteem nog in hetzelfde jaar door de Gebr. Van Beek op zijn windmolen aanbrengen. De zelfzwichting werd echter niet opnieuw aangebracht.
Kort nadien werd de Koppen & Frings-gloeikopmotor vervanqen door een Thomassen-dieselmotor.

De molen overleefde de oorlog niet. Op 2 oktober 1944 brachten de Duitsers op de luizolder een springlading aan en bliezen het bovenste deel van de molen op. De romp werd in 1945 afgebroken.
Aan de overzijde van de weg werd een nieuwe maalderij gebouwd, die uitgroeide tot een veevoeder-produktiebedrijf, waarin thans voornamelijk kippenvoer wordt gefabriceerd.

aanvullingen