Molen Marie-Louise / De molen van Symkens, Oler

Oler, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Marie-Louise / De molen van Symkens
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02784
oude dbnr.
V961
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02784 Marie-Louise / De molen van Symkens (Oler)
Ansichtkaart Serie 52 nr 1, collectie Ton Meesters

locatie

plaats
Oler
plaatsaanduiding
aan de weg richting Kelpen
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 185915, Y: 358331
N: 51.21352, O: 5.82965

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting
2 koppel 17-er maalstenen van de firma Gebr. Jaspers uit Aarle-Rixtel.
Later werd één koppel werd voorzien van een regulateur
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
25 m, vanaf 1933 Dekker-stroomlijnwieken
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1925 1925? buiten 1944 25,00
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1912 1912? binnen 1944 25,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis
Tot in het begin van deze eeuw was Oler een dun bevolkte uitgestrekte buurtschap in de gemeente Grathem. De boerderijen lagen zeer verspreid; de meeste daarvan trof men langs de weg naar Kelpen aan. Langs deze weg stond ook een stenen berg-korenmolen, die in 1873-1874 werd gebouwd.

De landbouwer Jan van Geleuken, die in Oler woonde, kreeg in februari 1873 toestemming van het provinciaal bestuur voor de bouw van de windmolen, die in 1874 in gebruik werd genomen. De molen werd gebouwd op een perceel bouwland, dat sinds 1842 eigendom van zijn vrouw Barbara Ramakers was. De ligging werd aangeduid met "Bij Driessen", later werd het "Op 't Heiveld" genoemd en vervolgens "Bij Strafer".

Na het overlijden van zijn echtgenote vermaakte Jan van Geleuken de molen met aanhorigheden aan de kinderen Catharina, getrouwd met Willem Symkens, die reeds als molenaar op de molen stond, en aan Maria, die getrouwd was met Willem van Heugten uit Nederweert. Zelf behield hij het vruchtgebruik. Bij boedelscheiding kreeg Willem of Wilhelmus Gerardus Symkens de windmolen en bij boedelscheiding in 1911 zijn zoon Henri of Harrie. Ook Harrie stond toen reeds verscheidene jaren als molenaar op de windmolen, die beter bekend was als "de molen van Symkens", dan onder zijn naam Marie-Louise.

In het begin van deze eeuw lagen twee koppel 17-er kunststenen van de firma Gebr. Jaspers uit Aarle-Rixtel (N.B.) op de molen. Eén koppel daarvan werd door de wind aangedreven en was voorzien van een regulateur. Het andere koppel op de steenzolder was via een apart drijfwerk met een riem aangesloten op een zware liggende Crossley benzinemotor. Het drijfwerk bestond uit een tussenas voorzien van riemschijven, die onder de maalzolder was gelagerd. Eén riem liep op een vaste en een losse riemschijf naar de motor, die met de hand werd aangeslagen. Een andere riem liep vande tussenas naar een aandrijfas, die onder de steenzolder was gelagerd. Daarmee werd ook de steenspil door een conische tandwieloverbrenging aangedreven. Op de luizolder stond een dynamo met een grote accumulatorbatterij, die de molen en het aangrenzende woonhuis van elektrisch licht voorzag. De dynamo had een eigen aandrijfas voorzien van een houten kroonwiel, dat door het spoorwiel werd aangedreven.

In september 1933 liet Symkens Dekker-stroomlijnwieken op het 25 m lange gevlucht aanbrengen. A.J. Dekker, water- en molenbouwkundige in Leiden en in de jaren dertig technisch adviseur van de Vereeniging "De Hollandsche Molen", had octrooi op zijn wieksysteem. De Gebr. Van Beek te Nieuwe-Wetering (Z.H.) en zwagers van Dekker hadden de octrooirechten voor de uitvoering daarvan. Hun orderportefeuille was in 1933 blijkbaar zodanig gevuld dat zij niet alle opdrachten voor het einde van het seizoen konden uitvoeren. De Weerter molenmaker Hub. Adraens kreeg toen het recht om op een aantal Limburgse molens, waaronder die van Oler, Dekkerwieken aan te brengen. De wieken van de Olerse molen waren steeds opvallend geverfd. Zowel op het Oudhollands gevlucht, als later op het gestroomlijnde, was de Nederlandse driekleur in brede schuine banen aangebracht.

Met de gevluchten van zijn windmolens in Oler en Kelpen deed Symkens later een merkwaardige ervaring op. De molen van Oler had roeden van de Gebr. Fransen en de molen van Kelpen Potroeden. Nadat Symkens ongeveer tien jaar met de molens had gemalen, begonnen bij de molen van Oler de zinken platen van de stroomlijnbekleding op de scherpe kanten van de roeden een sterke slijtage te vertonen. Bovendien zaten de platen op de bevestigingsplaatsen losser dan uit een oogpunt van krimp en uitzetting als gevolg van temperatuurwisselingen mocht worden verwacht. De molen van Kelpen vertoonde daarentegen geen slijtage van de platen en de speling in de bevestigingen was opmerkelijk minder. Het euvel werd toegeschreven aan de bewegingen van de zwaardere stalen Fransenroede als gevolg van de veerkracht; de stijve ijzeren Potroeden hebben in bedrijf nagenoeg geen veerkracht.

Op 5 oktober 1944 werd de windmolen plotseling vanaf de overzijde van het kanaal Wessem-Nederweert door Britse batterijen onder vuur genomen en als het ware doormidden geschoten zodat het bovenste deel instortte. Na de bevrijding op 15 november 1944 werd het pakhuis bij de molen als motormaalderij ingericht, waarvoor de National motor en de maalstoel, die bij de windmolen van Kelpen stonden, naar Oler werden overgebracht.

Harrie Symkens overleed op 16 mei 1945, waarna zijn zoon Lambert het bedrijf in Oler voortzette. In het begin van de jaren vijftig werden een kleine houten hamermolen van de firma Van Aarsen uit Panheel en een mengketel aangeschaft. Voor de aandrijving werd de zware dieselmotor als krachtbron gebruikt omdat Oler nog geen aansluiting op het provinciale elektriciteitsnet had. Die aansluiting kwam in 1956 tot stand. Kort daarop werd een elektrische hamermolen en een uitgebreidere menginrichting van hetzelfde fabricaat aangeschaft.

Om gezondheidsredenen sloot Lambert Symkens op 31 december 1971 de poort van zijn maalderij en verhuisde naar Baexem. Na de restauratie van de standerdmolen in dat dorp stelde hij zich beschikbaar als beheerder van de molen. Ook de stenen bergmolen van Heythuysen werd aan Symkens toevertrouwd.