Molen De Vier Noorder Koggen, molen 1, Medemblik

Medemblik, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Vier Noorder Koggen, molen 1
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02765 s
oude dbnr.
V3054
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02765 s De Vier Noorder Koggen, molen 1 (Medemblik)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Medemblik
plaatsaanduiding
Zuidelijk van Medemblik
gemeente
Medemblik, Noord-Holland
streek
De Vier Noorder Koggen
kadastrale aanduiding 1811-1832
Medemblik B (1) 155 De Vier Noorder Cogge
geo positie
X: 136861, Y: 530074
N: 52.75769, O: 5.11852

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Scheprad
Vijzel 1,85 m Ø

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
25 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
geschiedenis


Deze molen
In het archief in Hoorn is het “Inventaris van het ambacht van Westfriesland, genaamd de Vier Noorder Koggen aanwezig van 1532-1973”. In Hoofd stuk 2 zijn 2 boeken (art. 26 en 27) vermeld waar vanaf 1696 tot 1822 alle molenaars genoteerd. Tevens staan alle reparaties met de kosten ook in en verslagen van vergaderingen en overige mededelingen. Hier staan dus geen gegevens over de familie in, zoals vanaf 1840 vermeld. Het zijn soms aantekeningen die niet goed op elkaar volgen ook met de overgang naar het 2e boek.

A= 1e boek art.26. 1696-1734 en B= 2e boek art.27.1734-1822. Van 1822 tot 1840 zijn geen gegevens aanwezig in de gemeente-gegevens.

A. Jacob Mijndert Laakeman 85;10;-. (is jaarlijkse vergoeding, 85 gulden en 10 stuivers)
Aangestelt 25-4-1722 door Dijkgraaf en Molenmeesteren ;Jacobsz Vader van Onderdijk.
Dirk Meurs
B. Claas Meurs opvolger van sijn broeder Dirk
Jan Meurs t/m 29-6-1765
Klaas Pietersz
Pieter Pieter Pieters 4 maij 1768 heeft geruijlt met Germont Smak molenaar op 5
1794 wed. Pieters met 8 kinderen in de molen zal blijven
1797 Pieter Hauwert
1801 24-06 Jan Pietersz Manshande.

De bewoners van de Medemblikker molens zijn vanaf de volkstelling van 1840, in het bevolkingsregister ingeschreven. De molens worden aangegeven als: “Buiten de stad molens”. Opvallend is dat de watermolenaars practisch allen elders uit West-Friesland afkomstig zijn. Tot de sloop van de molens zijn alle bewoners terug te vinden in het bevolkingsregister waarbij de naam Manshanden de boventoon voert. Het bewoner-aantal per molen is hoog, om een idee te krijgen hoe men in deze molens leefde is een bezoek aan de Schermer molens aan te bevelen.

Bewoners van deze molen tussen 1840 en 1890:
Trijntje Langenberg (29 jaar) ,Watermolenaaresje, geb. te Andijk overl. 02-04-1851. Wed. van Freek Mol 4 kinderen, 3 zoons 1, 2 en 5 jaar, 1 dochter ½ jaar. Muus Collis geb. 1809 W. Blokker wedn. met kinderen Cornelis, Willem, Dirk en Marijtje.

Per 05-04-1853 Klaas Smak geb. 1817 te Zwaag geh. met Guurtje Wurkum geb. Twisk. 2 zoons geb. 1850 en 1853 3 dochters geb. 1841, 1843en 1846. 2e huw. met Luide Rentenaar geb. 1812 Sijbekarspel wed. van Wilms met 3 zoons en 1 dochter.

Klaas Smak opgevolgd per 2-05-1880 door: Jan Wilms zoon van wed. Wilms geb. 1840 Sijbekarspel, geh. Maartje Koorn geb. 1858 Hoogkarspel.
Simon Kieft
-----

Deze molen werd oorspronkelijk in of voor 1586 elders gebouwd, en rond 1594 hierheen verplaatst.
Bron: "Windmolenarcheologie aan de Oosterdijk te Medemblik", art. door Gerard Alders in Jaarboek WFON 2009, pag. 83-98.


Het waterschap 'De Vier Noorder Koggen'

Vanouds verliep de natuurlijke afwatering van het ambacht van De Vier Noorder Koggen door uitwateringssluizen op de Zuiderzee. Het waterschap bestond uit de vroegere eenheden de Medemblikkerkogge, de Hoogwouderkogge, de Wognummerkogge en de Middelkogge. In het begin van de 16de eeuw werd de windbemaling hier ingevoerd door het dorp Benningbroek, nadat dit eerst zijn gebied had afgescheiden door kaden. Toen Midwoud dit voorbeeld wilde volgen, kwamen de overige dorpen van het ambacht met de stad Medemblik hiertegen in verzet. Na een proces voor het Hof van Holland kwam op 21 april 1537 een accoord tussen de partijen tot stand, de Mollenacte (molenakte) der Vier Noorder Koggen, waarbij onder andere besloten werd dat Medemblik en omliggende dorpen waterstaatkundig verenigd zouden blijven, en onder een gemeenschappelijke bemaling moesten worden gebracht.

Voorlopig zouden hiervoor zeven molens worden ingezet:

- een molen bij Hauwert (noord), molen 07495 
- een molen bij Hauwert (zuid), molen 07496 
- een molen bij de Boerdijk, molen 07497 
- een molen bij het Bennemeer, molen 07498 
- een reeds bestaande molen bij Benningbroek, molen 07499 
- een molen aan de Westfriese zeedijk bij Aartswoud
- een molen aan de Westfriese zeedijk bij Lambertschaag


De 5 molens die niet bij de zeedijk stonden sloegen het water van het oostelijke en zuidelijke deel van de kogge uit op het Bennemeer, dat daartoe omkaad was en als boezem werd gebruikt. Via de Hornsloot werd het water daarvandaan naar de Zuiderzee afgevoerd door de Waerdijksluis bij Koppershorn. Het water van het westelijk deel van de kogge werd door de molen bij Aartswoud uitgeslagen op de Kolk van Dussen, hiervandaan pompte de molen bij Lambertschaag het water door, eveneens naar de Waerdijksluis.
----- 

Dit alles zou slechts een tijdelijke verlichting van de waterproblemen blijken: door de bemaling verdween de veenlaag nog sneller, met maaivelddaling als gevolg. Daarom werd de bemaling 15 jaar later alweer grondig gewijzigd volgens de Cleyne Mollenacte. De 5 molens rond het Bennemeer werden verplaatst naar de zeedijk.

Bij de Molenkolk (Oude Braaksluis, Nieuwe Braaksluis en Lambertschager Sluis) bij Aartswoud kwamen er in 1552 drie bij, en in 1586 nog een. In 1638 bleken er inmiddels zes molens te staan, waarbij er zeker 2 tweegangen waren.

Tussen Almersdorp en Medemblik werden in 1547 twee molens geplaatst. In 1552 werden hier twee molens bijgeplaatst, die op andere plaatsen in De Vier Noorder Koggen waren afgebroken. Jacob van Deventer geeft op zijn stadsplattegrond van Medemblik (Beeldbank NH Archief, bestanddeelnr. 2416) uit ca. 1560 vier molens aan. In 1586 werd de vijfde molen gebouwd. Omstreeks 1594 werden deze vijf molens afgebroken en aan de Oosterdijk ten zuiden van de stad weer opgebouwd bij een nieuwe sluis, de zuidelijkste van de vier.

Bij Koppershorn werden in 1547 twee molens geplaatst, tegen 1638 stonden er drie.
----- 

In de 17e eeuw werd de bemalingseenheid van totaal 12.378 ha door 24 vijzelmolens bemalen. De molens in dit gebied waren genummerd. Op de “Caerte vertonende den dijck van de Vier Noorder Coggen” van Jan Cornelisz Schagen uit 1638 is de plaats van deze molens goed te zien:
- 15 molens en later het stoomgemaal bij Medemblik (van N naar Z vier sluizen met resp. 5, 3, 2 en 5 molens)
- drie molens te Aartswoud
- drie molens te Lambertschaag
- drie molens bij Koppershorn

De landen in De Vier Noorder Koggen zijn zeer verschillend in hoogte; de hoge, middelbare en lagere liggen door elkaar verspreid. Vandaar dat er vele en langdurige geschillen waren over de bemaling en het aan te nemen peil. Op 4 november 1819 keurden Gedeputeerde Staten de Molenakte goed, waarin werd bepaald dat er geen afgescheiden onderbemalingen binnen de Kogge mochten zijn, behalve de Spierdijker- en Wognummerbuitendijkerlanden en de Leekerlanden. Eerst vanaf 1851 en 1856 werden keuren van kracht die afpolderingen toestonden, onder voorwaarde dat niet op de Koggeboezem mocht worden uitgemalen wanneer de Koggemolens niet konden draaien. In tegenstelling hiermee werd in 1923 de polder de Hooge Weere (WM dbnr. 1200) ingericht tussen Hoogwoud, Abbeberk, Opmeer en Sijbekarspel, een inmaalpolder die middels een windmotor zijn peil op maximaal 1 m boven koggepeil hield.

Na uitbreiding in 1907 van het in 1869 gebouwde stoomgemaal bij Medemblik, werden de meeste molens in 1908 gesloopt. Alleen bleef de Westuit Nr. 7/ Koggemolen bij Aartswoud behouden.

In Molens in Noord-Holland in oude ansichten, 1980 staat dat één van de 24 Koggemolens naar Vreeland (Utr.) werd vervoerd en daar als de nog bestaande korenmolen De Ruiter weer opgebouwd. Maar dat zal de molen van de Kaagpolder geweest zijn.

Bronnen:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "West-Friesland oud en nieuw", 1985. Artikel "Midden West-Friesland, een waterstaatkundige erfenis uit de Middeleeuwen", door drs. A.P. Bouwens. Met dank aan H. van der Kaay.
- Nederlandse Molendatabase.
- "West-Friese watermolens op de kaart van Joost Jansz. Beeldsnijder (1575/1608) en op de kaarten van het Groot Proces (1638)", artikel door Bert Kölker en Jan de Bruin in Jaarboek 2007 van het Westfries Genootschap.

aanvullingen

trivia

De Vier Noorder Koggen, molen 1

Bij het voormalige stoomgemaal bij Medemblik (nu Nederlands Stoommachine Museum) stonden de molens nr. 3 en nr. 4 (zie onderste foto).