Molen De Hoop, Schermerhorn

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1661

verdwenen

1813

ingestort en gesloopt

afkomstig van

Schermerhorn (Molen van Schermerhorn)

geschiedenis

Op de kaart Van Berckenrode van de Beemster uit 1643 staat de molen aan de Oostmijzerdijk getekend. In latere akten, voor het eerst uit 1661, wordt steeds de dan bestaande korenmolen beschreven op de noordoosthoek van het tegenwoordige lage land, aan de Westmijzerdijk.

Voor 1661 was Jan Jochemsz de molenaar, in 1661 wordt zijn weduwe Griet Rens vermeld als eigenaar. Op 8 augustus 1669 werd de molen verkocht aan Jan Joosten, maar de opbrengst was lager dan de schulden.
Joosten ruilde op 8 april 1674 de molen in Schermerhorn voor de korenmolen "de Rigaze Jonker" bij De Rijp. De nieuwe eigenaar Abram Reijers moest 2900 carolusguldens toebetalen. Reijersz was een molenaarszoon uit Grootschermer. Reeds na drie weken verkocht hij "de koornmolen, huijs en erf, schuijt en gereetschappen staende op de hoek van de Verdolve Weijdt" door aan Arian Willemsz "koornmolenaar van Alckmaer".

Latere bekende eigenaren/molenaars waren Aerjen Wullemsz Huijsman (1685), Taems Jansz (1692), Jan Jansz Wijncamp (1692), Jan Maertensz Gras van Veenhuijsen (1695), Jacob Hillebrantsz, korenmolenaar van Barsingerhorn (1697). Hij ruilde de molen met de weduwe Sijtje Cornelis tegen de korenmolen aan de Loet in Schagen, haar zoon was Cornelis Willems van der Meulen, korenmolenaar te De Rijp.
Vanaf 1663 verondonneerde de Reenkamer van de Staten van Holland dat elke molen van een naam en "teijken" voorzien moest worden, hierna heette de molen De Hoop.
Op 23 juni 1701 ging de molen over in handen van Dirck Pietersz Rus, het jaar erop kocht hij het stuk land naast de molen erbij, "een vrij stuck landt genaemt de verdolven weijdt ....".

Vanaf 1730 moest jaarlijks ƒ 4 aan windrecht worden afgedragen aan de stad Alkmaar, eigenaar van de Heerlijkheid Schermerhorn.

Rond 1758 was de molen eigendom van de zwagers Cornelis Rus en Jan de Groot. Volgens een akte inv. 6313, van 9 februari 1758, vermeldde Cornelis Rus als onderpand in een hypotheek "een portie" in molen "de hoop" met zijn huis, schuur en erf.

Na het overlijden van zijn zuster en zijn zwager verkocht Rus de molen met gereedschappen en woning (waar nu Westeinde 58 staat) op 8 augustus 1772 voor ƒ 1150 aan Klaas Rep.
Latere eigenaars werden Klaas Swan (1774), Jan Steen (1774), Ernst Hendriksz van Essen te Koedijk (1781, ƒ 3600). Nu werd ook een watermolentje op het naastgelegen land "Verdolven Weijde" genoemd. Zijn broer Jan van Essen uit Bergen (1789), net als Ernst uit de molenaarsfamilie van korenmolen De Blinker te Heiloo.

Jan van Essen gaf op 17 augustus 1812 opdracht voor de verkoop van al zijn onroerende goederen. Op 3 maart 1813 was er een openbare verkoping van onder meer "de korenmolen De Hoop als zijnde een ruïne of afbraak, thans zijnde ingestort ....". Voor ƒ 230 werd Willem Kroon, koopman te Alkmaar, eigenaar van de waardevolle sloopmaterialen.

Bronnen:
- "Korenmolen De Hoop in Schermerhorn", art. door Pieter Schotsman in "Een nieuwe Chronyke" feb. 1994, blz. 17-27. Oudheidkundige Vereniging Graft-De Rijp en Werkgroep Schermerhorn.
- Informatie J. van Lunsen, 9 juli 2014.