Molen De Wezel, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Wezel
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
volmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01777 k
oude dbnr.
V3700
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01777 k De Wezel (Koog aan de Zaan)
Foto: verzameling F.Rol, omstreeks 1890

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Ten westen van de spoorlijn, aan en ten noorden van de Sluissloot, waar nu de wasfabriek Witco staat
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 167
geo positie
X: 115413, Y: 497879
N: 52.46722, O: 4.80466

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

een dubbel oliewerk

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1899 onttakeld 1907 gesloopt
geschiedenis

De Wezel werd als volmolen gebouwd in het jaar 1639 op zijn stiek aan de Koger Sluissloot. De windbrief van de molen werd op 4 juni van dat jaar verstrekt aan Pieter Jaspersz.
In een verklaring gedateerd op 11 juli 1656 werd het volgende vermeld, “…dat Pieter Jansz. Engel het portie van de volmolen van Harmen Jansz. heeft verkocht.” Harmen Jansz. was een Leidenaar. Het centrum van de textielindustrie was in die dagen gevestigd in de stad Leiden. Veel Leidenaren bezaten aandelen in de Zaanse volmolens.
Op 2 oktober van dat jaar werd er nog een verklaring afgelegd, een gedeelte van deze tekst luidde, “…dat Pieter Jansz. Engel int Jaer 1649 bij sijn ouders niet en heeft gewoont ende dat hij mede doen tertijt van den voornoemde requirant heeft gekocht een sestepart van een volmoolen genaempt de wesel gelegen in den banne van Wessanen voorde somma van ontrint drie hondert rixdalders op welcke volmoolen de voornoemte Pieter Jansz. Engel doen tertijd weeck voor weeck conde winnen voor sijn hooft een somma van acht carolus guldes endt daer en boven noch genoot de profijten van den moolen voor een sestepart.”
Op 20 juli 1691 werd De Wezel door de bliksem getroffen en brandde hij tot de grond toe af. Er volgde herbouw.
Veel meer gegevens over de vroege periode van De Wezel zijn er niet voorhanden.

07-05-1697: Amsterdamse Courant

Daer wert vermist uyt de Volmolen de Wesel, staende op de Coog by Sardam een half wit gevolt Tilburgs Laken, zynde een swarte breetIyst, gemerkt H. A. R , de A en R. aen malkanderen vast , No. 74. Die ’t selve voorkomt of te recht weer te brengen aen Jan Schoen, Voldet van de voornoemde Molen, of aen Jan van Horsten , op de Fluwele Burgwal, over de Oude Kerk,  tot Amsterdam , sal 25  guldens tot een vereering genieten.

In de jaren twintig van de achttiende eeuw werd De Wezel verbouwd tot een oliemolen. In welk jaar deze verbouwing precies plaats vond in niet bekend. De Wezel werd in 1717 voor het laatst als volmolen genoemd. In dat jaar werd er nog 1/10 part in de molen verkocht. In 1726 wordt de molen voor het eerst als oliemolen beschreven, hij is dan het eigendom van de familie Kuiper. 
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam bij notaris Van der Stengh de collectieve brandverzekering Het Olieslagerscontract opgericht. In dit nieuwe contract werd aanvankelijk alleen de lading van de oliemolens verzekerd. Deze verzekering was zeer succesvol, vanaf het begin werd van ruim 100 molens de lading verzekerd. Eigenaars van een enkelwerks oliemolen betaalden bij brand, Fl.30,- uit aan een gedupeerde collega, die van een dubbele oliemolen betaalden Fl.50,-. De Wezel behoorde toen tot de laatste categorie. Op naam van de Jacob Claesz. Kuyper werd de lading van de molen opgenomen in deze verzekering.
Op 1 juli 1733 werd een tweede Olieslagerscontract opgericht. Vanaf toen konden de eigenaars van de molens ook het gebouw zelf tegen brandschade laten verzekeren. Ditmaal werd de molen door Cornelis Jacobsz. Kuyper verzekerd, ongetwijfeld een zoon van Jacob Kuyper. De verzekerde waarde van De Wezel bedroeg Fl.3500,-.
Ook nu wordt het weer stil rondom De Wezel. Hoelang de molen voor de familie Kuyper heeft gewerkt is mij niet bekend.
Op 5 april 1814 duikt de molen weer op. Op die dag werd hij gekocht door de Koger olieslager en koopman Evert Smit. Verkoper was Hendrik Gruijs, Smit betaalde een bedrag van Fl.4000,- voor de molen.
Evert Smit behoorde, naast de familie Honig en Vasterd Vas, tot de grootste olieslagers in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zijn molenbezit zou uitgroeien tot maar liefst 23 stuks.
Evert Smit werd geboren op 27 september 1774. In 1796 ging hij in zaken. Op 15 augustus van dat jaar legde hij met het huren van de Westzaandammer oliemolen De Olievos, de basis voor zijn later grote onderneming.
In 1797 trouwde Smit met Trijntje Honig, de dochter van de grote olieslager Claas Honig. Dit huwelijk zal Smit geen windeieren hebben gelegd. Door deze relatie kon Smit beschikken over genoeg geld om zijn onderneming verder op te bouwen.
In 1801 kocht Evert Smit zijn eerste molen. Dit was de Westzaandammer oliemolen De Wind, die kort bij De Olievos stond. Het jaar daarop zegde Smit de huur van De Olievos op. Drie jaar later nam Smit de Wormer oliemolen De Veerschuit in de huur en twee jaar later kocht hij deze molen. Daarna werd zijn molenbezit snel uitgebreid. Wanneer Evert Smit in 1814 De Wezel koopt, werkt hij al met ruim 14 molens, allen verspreidt over de gehele Zaanstreek.
Het was niet alleen de oliehandel waar de onderneming van Smit op dreef. Naast de oliemolens, bezat Smit twee pelmolens, diverse woonhuizen, een stijfselmakerij en enkele plantages in Suriname. Verder was Smit een behoorlijke tijd burgemeester van zijn woonplaats Koog aan de Zaan.
Na de aankoop van De Wezel volgden er nog enkele molens, waaronder de Oostzaandammer oliemolens De Prolpot, De Katuil en De Wachter, De Wind (die hij in 1805 weer had verkocht) in Westzaandam en De Engel in Wormerveer. Na 1819 vinden er geen uitbreidingen meer plaats, alleen nog in 1839, dan voegt Smit nog de twee Wormer oliemolens De Liefde en De Mol aan zijn bezit toe.
Evert Smit stierf op 14 februari 1843. De firma werd na zijn dood geliquideerd. Het merendeel van de molens werd toen verkocht, slechts een enkele bleef in bezit van de familie.
Op 13 mei 1843 werd zoon Gerrit Smit voor Fl.5000,- eigenaar van De Wezel. Ook de Wormerveerder oliemolen Het Witte Paard kwam hem toe. Hij ging werken onder de firmanaam G. Smit Ez.
Gerrit Smit was gehuwd met Grietje van de Stadt, een dochter van de Oostzaandammer houthandelaar Cornelis van de Stadt. Gerrit Smit stierf in 1845 op 31 jarige leeftijd. Grietje van de Stadt zette na zijn dood de onderneming met de twee oliemolens voort. In 1855 breidde zij haar zaak uit met de Koger oliemolen De Reus. In 1863 nam zij haar zoon Evert Smit op in de firma.
Op 3 mei 1877 verkocht de firma Smit, om onduidelijke redenen, zowel De Wezel als Het Witte Paard voor Fl.16000,- aan de Amsterdammer Jacob Korthals. De Reus bleef als enige molen over.
(*)Korthals werkte tot 1894 met De Wezel. In dat jaar verkocht hij de molen aan de firma De Boer uit Amsterdam, die de molen op haar beurt direct doorverkocht aan de firma Kamphuis.
De Wezel zal vanaf dan niet meer als windoliemolen in bedrijf komen. Op 1 januari 1895 werd de brandverzekering geannuleerd. In opdracht van de firma Kamphuis, later Kamphuis & Oly, werd De Wezel voorzien van een stoommachine die voortaan het binnenwerk zou aandrijven. Voortaan werd er met de molen cacaoboter geperst uit cacaoafval.
In 1899 verloor De Wezel zijn kap, staart, stelling en wiekenkruis. Verder werd hem zijn dekriet afgenomen, in plaats daarvan werd de romp van de molen met plaatijzer beslagen.
Al snel werd de oude molen te klein voor de productie en in 1907 werd het geheel gesloopt en vervangen door een stenen pand dat de naam De Hollandia kreeg. Deze fabriek zou in de avond van 24 november 1934 door brand worden verwoest. Na de brand liet de firma Kamphuis & Oly een nieuwe fabriek oprichten, echter wel in Engeland.
De panden aan de Sluissloot werden na de brand opgeknapt en gekocht door de Purmerender firma N. Jonk Hzn. Een firma die was gespecialiseerd in het produceren van wasproducten (bijenwas e.d.). Deze firma, nu Witco geheten, is tot op de dag van vandaag nog aanwezig op het oude molenerf.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 157-158
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz.67-72/ 106
- “Engel van de Stadt, zijn voor en nageslacht” Dr. S. Hart 1951 blz. 241-242
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 69
- “Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 140-143/ 796-797
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 233-234
F. Rol, Zaandijk.
-----

In het Gemeentearchief Zaanstad bevindt zich een koopakte van volmolen de Weesel van 17 februari 1724, dus toen was de molen ook nog als volmolen in gebruik. Hij werd verkocht aan Jacob Claes Cuijper Cornelisz met erf, schuur, woonhuis en gereedschappen. Het archiefstuk is nog in bewerking maar krijgt nummer PA-0276 nr. 315.
We kennen ook een akte van verkoop van parten, gedateerd 9 december 1728.
Hester Wandel, Gemeentearchief Zaanstad, 15-21 april 2021.
-----

Volgens de Schager Courant van 11 febr. 1894 ging het op dat moment al niet goed meer met het bedrijf:
"Met de industrie gaat het te KOOG a»n de ZAAN nog niet naar wensch. Binnenkort zullen weer 4 molens het werk staken: de houtzaagmolen "de Dikkert", de oliemolen "de Wezel", de pelmolen "de Marsman", terwijl het werk van de rijstmolen "de Bonzen" overgebracht wordt naar de fabriek "de jonge Voorn" te Wormerveer."
Eric Zwijnenberg, 14 mei 2007.

aanvullingen

trivia

De laatste ploeg olieslagers op De Wezel waren Jan Best (blokmaalder), Jan Brandenburg (nachtblokmaalder), Jan Wetering (steenknecht) en David Klapmuts (dagjongen).
-----

De straat die langs het molenerf ligt heet nog steeds de Wezelstraat.