Molen (bergmolen), Aarle-Rixtel

Aarle-Rixtel, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
(bergmolen)
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01565
oude dbnr.
V2891
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 01565 (bergmolen) (Aarle-Rixtel)
Fotograaf onbekend

locatie

plaats
Aarle-Rixtel
plaatsaanduiding
Bosscheweg 14
gemeente
Laarbeek, Noord-Brabant
streek
De Peel
geo positie
X: 172570, Y: 391000
N: 51.50774, O: 5.64028

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
voormalig type
grondzeiler
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1935 onttakeld ca. 1938 afgebroken
geschiedenis

Naast een standerdmolen had het dorp ook een merkwaardige gemetselde stenen zwart geteerde bergmolen.

1845 De bergmolen werd  gebouwd door Jan Neervens, molenaar, wonende te Aarle-Rixtel op het perceel bouwland sectie C nummer 513 in het gehucht "Rixtelsche akker". Door de bouw van de molen kreeg het perceel een nieuw kadastraal nummer, sectie C nummer 933. In het kadaster staat de molen omschreven als graanmolen en erf.

22-05-1870  overleed Jan Neervens. Hij had geen kinderen, waardoor zijn twee zussen Johanna en Barbara Neervens, winkeliersters, wonende te Aarle-Rixtel de molen via het memorie van successie erfden.
De twee zussen bleven niet lang eigenaars van de molen. Op 18 oktober 1870 lieten ze de molen openbaar verkopen door notaris Anton Dijkhoff te Helmond. Martinus Prinsen, brouwer, wonende te Aarle-Rixtel was de hoogste bieder. Martinus Prinsen kocht de molen ten behoeve van de weduwe Anna Maria van de Heuvel, weduwe van Lambertus Verhugten, landbouweresse, wonende te Schijndel.

11-10-1870 Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant

 Openbare Verkooping onder AARLE-RIXTEL door den Notaris DIJKHOFF te Helmond, van den Wind- Koren en PELMOLEN te Aarle-Rixtel, met staand, en loopend werk, benevens een daarbij gelegen perceel Bouwland, sectie C. Nos 933 en 934, ter grootte van „.41.50.

De Wind- Koren- en Pelmolen, zeer hecht van Steen gebouwd en met al wat daartoe behoort in uitmuntenden staat, is allergunstigst in het middenpunt der gemeente gelegen en levert, als zijnde de eenige Korenmolen in die volkrijke plaats, een bijzonder druk gemaal op. De Veiling, in twee koopen en in massa, geschiedt bij inzet op Dingsdag den 11 October 1870, ter herberg van N. VAN GRIENSVEN te Aarle-Rixtel, en bij toeslag op Dingsdag den 18 October 1870, ter herberg van Brouwer PRINZEN aldaar, telkens des avonds om 6 uur.

 Aanvaarding: Korenmolen, Erf en Toegangsweg bij de betaling der kooppenningen. Betaling der kooppenningen 1 Februarij 1871. Inlichtingen ten kantore van den Notaris DIJKHOFF.

 

In 1884 werd naast de bergmolen een rosmolen gesticht (Tenbruggencatenummer 17396).

09-08-1896 Anna Maria van den Heuvel stierf te Aarle-Rixtel op 9 augustus 1896. Zij had met Lambertus Verhugten één dochter gekregen Anna Maria Verhugten. Anna Maria Verhugten trouwde met de molenaar Jan Raaijmakers. 
Toen Anna Maria van den Heuvel in 1896 overleed, werden haar kleinkinderen, met name: Lamberta, Maria en Adrianus Raaijmakers eigenaar van de molen. 
21-11-1901 Lamberta, Maria en Adrianus Raaijmakers verkochten de molen op 21 november 1901 bij notaris Adrianus Franciscus Hubertus Hockers, notaris te Someren, aan Adrianus Raaijmakers, molenaar, wonende te Woensel. De molen werd pas in de macht en het bezit van de koper overgedragen op 1 mei 1902. 

1913 Adrianus Raaijmakers verkocht de molen vervolgens in 1913 aan de molenaar Antonius Willebrordus van Stekelenburg. Antonius Willebrordus bouwde in 1917 een bijgebouw aan de molen. In 1921 verbouwde hij het en ging de aanbouw dienen als huis. 
Op 30-06-1921 verkocht Antonius Willebrordus van Stekelenburg via notaris Johannes Marinus Dijkhoff te Helmond een gedeelte van het huis, molen en bouwland aan de molenaar Hubertus Franciscus van Grinsven. In 1922 werd Hubertus Franciscus van Grinsven volledig eigenaar van het huis, molen en bouwland. 

In 1922 liet Hubertus Franciscus van Grinsven een bijgebouw bouwen. In 1926 verkocht hij het huis, molen en bouwland aan Johannes Jacobus Slaats, koopman en graanhandelaar, wonende te Aarle Rixtel. Johannes Jacobus Slaats bleef niet lang eigenaar. In 1929 verkocht hij het huis, molen en bouwland aan de Coöp. handelsvereniging van den NCB. 

In 1932 liet deze een verbouwing uitvoeren. De molen werd vervolgens in 1938 gesloopt. Het huis bleef staan, dit werd pas in 1975 afgebroken. 

Informatie van Arnout van Erp, 8 juli 2016.

Door concurrentie van een ter plaatse gevestigde motormaalderij kon de windmolenaar het niet meer bolwerken en liet de molen in 1935 onttakelen waarna na enkele jaren volledige afbraak volgde. 
Bron: onbekend. 

nog waarneembaar

Van deze molen zijn de pletstenen nog bewaard: één daarvan ligt nu bij het klooster (Bosscherweg 14a) dat in de buurt staat van de plek van de molen. 
Het zijn kleine relatief dikke stenen. Ook zou de ligger ergens in dezelfde straat in een achtertuin liggen. 
Het schijnt dat op de plek van de molen nu nog zeldzame planten en bloemen groeien die met in het graan zijn aangevoerd. 
Thijs van Hoof, 8 aug. 2004.

aanvullingen

trivia

De staartbalk was gemaakt van een oude molenroede.

De romp bestond uit twee gedeelten steen. de molen is als grondzeiler gebouwd, vermoedelijk op een hoger gedeelte voor de windvang. Maar blijkbaar was de windvang niet voldoende en is de romp duidelijk zichtbaar verhoogd, om de zelfde kap erop te kunnen houden moest er dus een vreemde verbreding gemetseld worden wat wel meer voorkwam.

Wanneer dit is gebeurd is nog niet bekend, aannemelijk is dat de molen rond 1870 van grondzeiler naar beltmolen is gepromoveerd, omdat er toen sprake was van pelwerk, en daar heb je wel een goede windvang voor nodig.

De grond om de molen werd dan opgehoogd omdat de molenaar natuurlijk wel bij de wieken moest kunnen,  een stelling eraan bouwen was te kostbaar.

De wieken werden voor ƒ 30 per stuk verkocht naar Groningen. 
Bron: archief Ten Bruggencate.