- modeltype
-
Kantige molen, stellingmolen
- krachtbron
- wind
- functie
- romp
- achtkante bovenkruier
- plaats bediening
- stellingmolen
- bediening kruiwerk
- buitenkruier
- plaats kruiwerk
- bovenkruier
- toestand
- verdwenen
- geschiedenis
-
De molen stond aan het Zuideinde, oostzijde, achter het tegenwoordige pand nr. 47.
Het was een achtkante met rietgedekte bovenkruier met stelling op stenen onderstuk.
De molen komt voor op de in 1851 verkende stafkaart als koren molen 'de Hoop'
Albert Jans Harens, korenmolenaar te Ootmarsum, geboren te Zuidwolde in 1815, verkreeg in 1841 toestemming tot het bouwen van de korenmolen. Het volgende jaar verkreeg hij ook toestemming om mout te malen voor de bierbrouwerijen. Later werd er ook gort op de molen gemalen.
Reeds in 1849 is Geert Worst Jansz., geboren in 1810 te Meppel, molenaar op de molen. Hij maakt bezwaar tegen de bouw van een derde korenmolen ('t Fortuin).
Op verzoek van G. Worst zou de molen op 7 februari 1865 worden verkocht. (Prov. Overijsselsche courant van 6 febr. 1865). Deze verkoop is waarschijnlijk niet doorgegaan want de Meppeler crt. van 22 april 1865 maakt melding van de verkoop van de korenmolen op 7 april d.a.v. bij palmslag of finale toeslag.
De molen staat bekend als de molen van Hofman, omdat de molen vele jaren is bemalen door Gerrit Jan Hofman, geboren in 1862 te Den Ham. Reeds in 1895 plaatste Hofman een stoommachine bij zijn windmolen ten einde ook bij windstille perioden te kunnen malen, maar waarschijnlijk ook omdat de bebouwing bij de molen de windvang belemmerde. Tot omstreeks 1910 is de windmolen in gebruik gebleven. Omstreeks 1912 werden de wieken verwijderd. Een stuk romp bleef nog lange tijd gehandhaafd.
Thans is in de vloer van de kolenberging van de firma O. Nijdam nog te zien waar eens de molen stond.
Bron: Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1968, blz. 80.
jnjv
-
- nog waarneembaar
- Fundamenten in de vloer van de kolenbergplaats van Nijdam.
-
- trivia
- Provinciale Drentsche en Asser Courant, 3 sept. 1914:
"Berichten uit de Provincie
Meppel, 3 sept.
In den afgeloopen nacht is de korenmolen van den heer Hofman, staande aan het Zuideinde, afgebrand. Groote hoeveelheden koren, die in den molen opgelast waren, zijn vernietigd. Het vuur woedde hevig, doch door krachtig spuiten kon het belendende woonhuis gespaard worden.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor.
Als waarschijnlijke oorzaak wordt opgegeven het heetloopen der machine.
Alles is verzekerd."
Rotterdamsche courant, 28 januari 1856
Omtrent den eergisteren gewoed hebbende storm verneemt men dat:
Te Meppel werd de 19jarige zoon van den molenaar G. Horst, die zich op eene omstreeks 40voeten hooge zwikstelling van den windkorenmolen bevond, door een hevige rukwind opgenomen en naar beneden op den grond geworpen, met de wonderdadige beschikking dat hij hoegenaamd geen ander letsel heeft bekomen dan slechts eene geringe kneuzing aan eene hand.
