Molen De Steur / De Kleine Johanne, Overschie

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1803

verdwenen

1910

gesloopt

geschiedenis

Abraham van Stolk en Zoonen is dus een oud bedrijf, reeds in 1727 kocht David van Stolk een stuk land groot 3 morgen ten oosten van de Schiekade.

De firma, geleid door opvolgende generaties Stolken, groeide voorspoedig uit, zodat zij in 1819 de trotse eigenaresse was van zes windzaagmolens, waarvan er vijf aan de Schie stonden.
Dit waren: "De Bartholomeus Everardus", "De Steur", "De Koe", "De Jonge Abraham" en "De Vlaggeman".
De zesde molen, "De Notenboom", stond te Oostzaandam. Daarnaast bezat de onderneming tal van houtwerven en houtloodsen.

De molen werd in 1803 gebouwd in opdracht van Abraham van Stolk en kwam aan de noordkant van de Schie te staan, aan de huidige Vroesenkade.
Er werd voor de bouw van de molen gebruik gemaakt van een overbodige Zaanse molen.
Hij behield sommige kenmerken uit de Zaanstreek, zoals de zogenaamde teerdeur in de romp (net onder de kap) en de lange spruit die achter het bovenwiel lag en dus gelijk ook de functie van midden- of ijzerbalk had.

Koninklijke courant, 23 maart 1808
Yzeren Zaagnolen kruk, voor het eerst in Holland gegoten.
Op den 3 Augustus des vorjgen jaars heeft men eene gelukkige proef genomen met de eerste in Holland gegoten ijzeren zaagmolen-kruk, van drie differente gedeeltens aan elkander gevoegd, naar de denkbeelden en uitvinding van den werktuigbouwkundigen J.J. Duyster, stands balansen- en brandspuitmaker te Rotterdam, machinist van 's lands stoommachine te Hellevoetsluis, opzigter van de pompen, brandspuiten en verdere werktuigen van dien aard van de Koninklijke Marine van Holland, en machinist-directeur van de stoom- of kanaal-machineri te Katwyk.

Gemelde werktuigkundige had de uitvoering daar van op zich 'genomen, en dezelve kruk te Amsterdam doen gieten, in een werken, en, ten zijnen huize verder toegetuigd, ten koste van den heer Abm. van Stolk Jzn. doen plaatsen in een van deszelfs zaagmolens, genaamd de Steur, staande aan de Schiekade even buiten Rotterdam.
Men heeft, van den eersten dag der proef, toe op den 18 Maart ll. (in weerwil van een bijna overmatig gebruik) geen het minste ongemak aan deze kruk kunnen ontdekken, waar door niet alleen alle argumenten, die onder de uitvoering tegen dit aanzienlijk gedeelte der zaagmolen gemaakt waren, zijn vervallen, maar de aanhoudende proeven en goede uitslag doen overtuigend zien, dat een ieder zich met voordeel van gelijksoortige kruk kan bedienen; belovende men intusschen den weergierigen en weldenkenden leveren, een ampel verslag, met de teekening van dezen toestel, in een publiek week- of maandschrift te zullen mededeelen.

Rotterdamsche courant, 29 maart 1814
Uit de hand te koop, den Opstal van een Wind-Baliemolen, zynde een houten Zeskant, emt deszelfd Lootsen en Inventaris, bevorens gediend hebbende tot een Zaagmolen, en kunnende voor een Koorn- of Trafykmolen veranderd worden. Te bevragen by Cornelis Boer, meester Timmerman en Molenmaker aan den Oudendyk.

In 1910 buiten gebruik en gesloopt.