Molen De Halve Maan, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Halve Maan
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen, doppenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01110 f
oude dbnr.
V4648
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01110 f De Halve Maan (Zaandam-Oost)
Tekening van Frans Mars

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
aan de Poel oz., bij Haaldersbroek, buitendijks
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam A (1) 394 Jan Spithang Duyvis, koopman & fabrikant, en cons.
geo positie
X: 116886, Y: 498263
N: 52.47078, O: 4.82629

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
een dubbel oliewerk, later ook één of twee koppel maalstenen
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Claas Pietersz ontving op 17 januari 1651 van de Grafelijkheidsrekenkamer van de Staten van Holland en West-Friesland een windbrief voor een hennepkoeksmolen op 't Kalf in de banne van Oostsaanen. Het ging dus om een oliemolen met een enkel oliewerk. Er werd een windpacht van drie gulden vastgesteld. Dit was oliemolen De Halve Maan, maar dat bleek pas twaalf jaar later toen Claas Pietersz voor ƒ 1365 een half part in de molen verkocht aan Aris Cornelisz Caescoper uit Koog. Caescoper rekende contant af.

De Halve Maan werd op 14 mei 1652 ook genoemd in een attestatie over het erf van de molen. Deze oliemolen stond bij Haaldersbroek buitendijks aan de Poel. De molen werd op 21 mei 1663 tegen brand verzekerd in een assurantiecontract door Pieter Hardloop, maar hij was dus niet de enige partenhouder. Een jaar later verkocht Pieter Albertsz Bleijcker namens Grietje Pieters, de weduwe van Jan Gerritsz Bleijcker, een achtste part aan Teunis Arisz uit Koog. Dat gebeurde op 24 mei 1664. Teunis trad op voor zijn vader Aris Cornelisz en betaalde contant. Het part werd voor ƒ 350 verkocht, zodat De Halve Maan toen op een totale waarde van 2800 gulden werd getaxeerd. Marij Simons werd als eigenaresse van het erf ten noorden van de molen genoemd.

Bij de oprichting van de nieuwe grote collectieve verzekering het olieslagerscontract op 14 juni 1727, was het Jan Schuijt die de molen liet verzekeren. Aanvankelijk was het alleen mogelijk om de in de molen aanwezige goederen te verzekeren. Pas zes jaar later werd, op 1 juli 1733, het olieslagerscontract voor opstallen opgericht en kon dus ook de molen zelf verzekerd worden. Toen stond de molen op naam van Maarten Jansz Schuijtemaker, hij was de zoon van Jan Schuijt.

In 1764 kocht Jan Spekham Duyvis uit Oostzaandam De Halve Maan. Hij legde met de Halve Maan de basis voor wat later een van de grootste olieverwerkende en levensmiddelen producerende bedrijven in de Zaanstreek werd. Naast De Halve Maan bezat Spekham Duyvis ook de op de Hemmes staande oliemolen De Prolpot, die niet lang na de aankoop van De Halve Maan werd verkocht. Naast deze twee oliemolens deed Spekham Duyvis ook in gort en wel met de pelmolen De Koopman, ten westen van De Prolpot staande. Na het overlijden van Jan Spekham Duyvis kwam De Halve Maan in handen van Jelis Spekham Duyvis. Later kwamen De Halve Maan en De Koopman op naam van Teeuwis Duyvis te staan. Hij liet de firma Duyvis groeien door de aankoop van nieuwe molens. Later kwamen o.a. de oliemolens De Poelsnip, De Prolpot (weer), De Zaadzaaier, De Zeemeeuw en De Katuil voor de firma Duyvis te werken. Ook werd er nog een pelmolen aangekocht, nl. De Tol.

Vanaf 1863 werd de firma T. Duyvis geleid door Teeuwis Jansz Duyvis en zijn zwager Christiaan von Reecken, een huisarts uit Monnickendam. Beide heren waren voor de helft eigenaar van het bedrijf, later had Teeuwis Duyvis een groter aandeel in de firma.

Na het overlijden van Teeuwis Duyvis in 1875 kwamen de zaken in bezit van zijn zoon Ericus Gerhardus Duyvis, die de oliemolens De Katuil en De Prolpot verkocht. In 1880 richtte Ericus Duyvis de stoomolieslagerij De Zaan op, die was gevestigd in een oud stijfselpakhuis op de Koger Hem. In deze fabriek werd voor het eerst olie geperst met zgn. etagepersen.

In de daarop volgende jaren werd het molenbezit afgestoten. De Halve Maan, die ruim 120 jaar voor de firma Duyvis had gewerkt, werd op 8 januari 1889 uit het olieslagerscontract geschreven. Vermoedelijk werd de molen toen verkocht aan W. Kop en F. Wezel, die op het lege zolder van De Halve Maan één of twee koppel maalstenen plaatsten en zo de molen voor het vermalen van koffie- en rijstdoppen in gebruik namen. Naast deze maalderij hadden de beide heren een handel in allerlei granen en peulvruchten.

Het verging de Halve Maan net zo als vele van zijn collega’s die ook hun laatste jaren sleten met het vermalen van doppen. In de nacht van 20 op 21 februari 1897 raakte de molen door onbekende oorzaak in brand en werd geheel in de as gelegd. Tijdens de brand stond er een harde zuidwestenwind die het blussen vrijwel onmogelijk maakte omdat de molen alleen vanaf de noordzijde bereikt kon worden. Wel wist de brandweer de iets noordelijker staande oliemolen De Sint Lucas te behouden.
Pieter Boorsma was ooggetuige en vatte de brand als volgt samen: ”Toen in den nacht van 20 op 21 februari 1897 de doppenmolen ~voormalige oliemolen~ de Halve Maan verbrandde, dreef de krachtige, zuidelijke wind een ware vonkenregen in de richting van de Luikes. Het was een fantastisch gezicht, in den donkeren nacht, het “kruis” van dezen molen te zien draaien achter de fel brandende Halve Maan, terwijl de vonken, door de wieken eenigszins afgeweerd, werden weggeslingerd.
Toch zou het “vonkenmalen”, dat in dit geval geschiedde met onbedekte wieken ~de sterke wind liet niet toe de zeilen “er voor te leggen”~ niet veel gebaat hebben; als de brandweer niet tijdig had kunnen ingrijpen was de Luikes toen ook verbrand. Nu bleef de schade aan dezen molen beperkt.”
De eigenaars van de Sint Lucas kregen van het olieslagerscontract een bedrag van ƒ 320 uitgekeerd om de geleden schade te herstellen.
De heren Kop en Wezel ontvingen voor de afgebrande Halve Maan ƒ 4709,37, voor de schade aan de lading kregen zij ƒ 1917,50 uitgekeerd van de verzekering.

Op de plaats van de verbrande molen werd een nieuwe malerij gebouwd die de naam van de molen kreeg. Deze malerij verbrandde in de nacht van 8 op 9 april 1949.

Bronnen:
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 136
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz.50, 87-89, 106
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz.185-187
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 136
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 75-76
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 137-138
- “Brandalarm” H.L.M. van Heynsbergen 1946 blz. 156-160
- Aanvulling Ron Couwenhoven, 6 juni 2019 (vermeldingen 1651-1664).

aanvullingen

trivia
Van "de Halve Maan" zijn helaas geen fotografische opnames van dichtbij bekend. Wel hebben kunstenaars als Frans Mars, Jan Kruyver en Gerrit Mol deze molen getekend, deze afbeeldingen zijn zeer betrouwbaar.
De onderste foto is een uitvergroting. Van links naar rechts zijn de volgende molens te zien: poldermolen Het Pinksternakel, en de oliemolens Het Zwarte Kalf, De Sint Lucas en De Halve Maan.