Molen De Hondeman / vh. De Sint Pieter, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Hondeman / vh. De Sint Pieter
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01084 b
oude dbnr.
V2034
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01084 b De Hondeman / vh. De Sint Pieter (Zaandam-Oost)
Foto: n.n. coll DVM

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
In het veld, ongeveer tegenover de cacaofabriek van Gerkens, op het Kalf.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (1) 145 Hendrik Raas, koopman
geo positie
X: 116451, Y: 497455
N: 52.46349, O: 4.81998

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als gerstpelmolen. Hij bezat twee pelstenen, een waaierij, een luierij later schepperij, een sleperij en twee harpen.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1915 onttakeld 1951 verbrand
geschiedenis
De gerstpelmolen De Sint Pieter of later De Hondeman werd gebouwd in 1677. De bouwheren van de molen waren Dirck Hendricksz. c.s. Op 18 juni van dat jaar ontvingen zij de windbrief voor hun nieuwe molen. Jaarlijks betaalden zij een bedrag van Fl. 3,00 voor het gebruik van de wind. Dit lage bedrag laat zien dat De Hondeman slechts een kleine pelmolen was.
Het is zeer aannemelijk dat de doopnaam van de molen De Sint Pieter was en dat De Hondeman een of andere bijnaam was. In ieder geval kreeg de molen zijn tweede naam al kort na de bouw, want toen eigenaar Claes Pietersz. Jisp de molen op 3 juni 1681 tegen brand verzekerde werd deze als volgt beschreven, “de Moole de Ste. Pieter alias Hondeman”. Toen er ongeveer 50 jaar later nog een pelmolen in het Oostzijderveld werd gebouwd die de naam De Sint Pieter droeg, zal de doopnaam van De Hondeman langzamerhand in onbruik zijn geraakt.
De nieuwe molen zou niet lang bestaan. Op 17 september 1694 raakte De Hondeman door onbekende oorzaak in brand en werd hij volledig in de as gelegd. Een en ander werd door de Koger olieslager Claes Arisz. Caescoper als volgt in zijn dagboek beschreven, “17 september is verbrandt ’s morgens omtrent 5 ure de pelmole genaemt de Hondeman of St. Pieter, staande over Saen in ’t velt. De wint suyd met tamelijke koelte. Hadde veel moeite de huijsen als meede de molen De Verdwaalde Boer te Houde.”
Daar de molen goed verzekerd was, werd er nog in hetzelfde jaar begonnen met de bouw van een nieuwe Hondeman. Dit gebeurde in opdracht van eigenaar Aldert Claasz. Heijloo, hij bezat het grootste aandeel in de molen.
In februari 1696 liet Aldert Heijloo de nieuwe Hondeman tegen brand verzekeren. De verzekerde waarde van de molen werd toen op Fl.1930,- gesteld. Vier jaar later werd dit bedrag opgetrokken naar Fl.2385,-.
Aldert Claasz. Heijloo werkte tot zijn dood in 1714 met De Hondeman. Na zijn dood kwamen de aandelen van de molen in handen van zijn weduwe, Guurtje Pieters Dirks, die kort daarna een gedeelte overdeed aan haar zoon Claes Aldertsz. Heijloo.
Zoon Claes Heijloo, die naast zijn aandeel in de pellerij ook nog schipper was op een veerdienst naar Amsterdam, bleef tot 1746 actief met De Hondeman. Op 26 april van dat jaar verkocht hij zijn aandeel in de molen aan Maarten Jacobsz. Calff. Het halve aandeel in De Hondeman kostte Maarten Calff Fl. 2150,-. Het andere halve aandeel was in bezit van Antje Alderts Heijloo, de zuster van Claes Heijloo.
Maarten Calff stierf in 1755 waarna het aandeel in De Hondeman overging naar zijn weduwe Aaltje Hendriks Salm.
In 1767 werd De Hondeman gehuurd door de firma Schouten & Comp. Maarten Schouten bezat toen het halve aandeel dat eerder eigendom was van Antje Alderts Heijloo. Het andere aandeel huurde hij van de weduwe Calff. Na haar dood in 1780 kwam dit aandeel in handen van Claas Groot uit Koog aan de Zaan, hij betaalde hier een bedrag van ƒ 3500 voor.
In 1783 nam Claas Groot het aandeel van zijn compagnon Klaas Schouten over en voor het eerst in zijn bestaan had De Hondeman nu één eigenaar. Naast De Hondeman was Claas Groot ook eigenaar van de Koger pelmolen De Elzenboom.
Op 4 september 1783 liet hij beide molens tegen brand verzekeren in het Pelderscontract. De beide molens werden ieder voor ƒ 5000 verzekerd.

In de laatste twintig jaar van de achttiende eeuw kreeg de Zaanse pellerij het zwaar te voorduren. De oorzaak hiervan is terug te vinden in de roerige tijd waarin de republiek Holland verkeerde. De patriotten, de verloren vierde Engelse oorlog en het conflict met Pruisen hebben de handel geen goed gedaan. Ongetwijfeld heeft de overzeese handel in deze jaren een zeer gevoelige klap gehad, wat in de Zaanstreek als het oudste en grootste industriële gebied van West-Europa zijn weerslag heeft gehad. Enkele tientallen pelmolens stonden tegen het einde van de achttiende eeuw stil, vele kwamen nooit meer in bedrijf en werden voor sloop verkocht. Pas na de eeuwwisseling trok de pellerij weer aan. Het pellersbedrijf van Claas Groot kwam deze periode echter zonder al teveel kleerscheuren door.

Claas Groot stierf omstreeks 1815, waarna De Hondeman op naam van zijn weduwe Maartje Groot kwam te staan. Zij zette de zaken voort tot haar overlijden in 1825. De Hondeman kwam toen in bezit van haar zoon Hendrik Groot. Op 12 maart van dat jaar werd de brandverzekering op zijn naam gezet. Bovendien liet hij de verzekerde waarde van de molen verhogen naar ƒ 6500.

Later was de molen eigendom van Thijs Jansz Noomen (1760-1844) van De Twee Gebroeders. Na zijn overlijden kwam De Hondeman in bezit van Gerrit Tijmen (Thijsz) Noomen (1800-1854), zijn zoon uit zijn tweede huwelijk, met Stijntje Jans Hoom. Gerrit werkte slechts vier jaar met de molen en verkocht hem toen aan de Koger pellerbaas Teeuwis Spaans, die ook werkte met de Westzaner pelmolen Het Prinsenhof. Ook Spaans werkte maar enkele jaren met De Hondeman. Op 9 september 1852 verkocht hij de molen voor ƒ 9200 aan de Zaandijker Simon Adriaansz. Couwenhoven.

Simon Couwenhoven hield De Hondeman bijna 16 jaar in bedrijf. Op 16 augustus 1869 verkocht hij de molen aan zijn achterneef Pieter Jansz. Couwenhoven, die peller was met de Oostzaandammer pelmolen De Witte Klok. Pieter Couwenhoven betaalde een bedrag van Fl. 4400,- voor De Hondeman, terwijl de verzekerde waarde van de molen toen op Fl.10000,- was gesteld. Dit lage bedrag zou er op kunnen wijzen dat er nogal wat mankeerde aan De Hondeman.
Op 20 januari 1883 richtte Pieter Couwenhoven de firma Couwenhoven & Zonen op. De beide pelmolens werden ondergebracht in deze firma. In 1888 kocht de firma Couwenhoven de aan de Zaan gelegen pelmolen De Grootvorst. De Hondeman, die wat dat betreft veel minder gunstig was gelegen, werd hierdoor in de verkoop gedaan.
De nieuwe eigenaar van De Hondeman werd Jan Groot. Jan Groot, afkomstig uit Wormer, was timmerman en molenmaker van beroep. In 1880 hing hij zijn zaag aan de wilgen en kocht hij de twee overbodig geworden poldermolens van de Enge Wormer, de Vinkenmolens ook wel Kop en Bak genoemd. Eén van de molens werd gesloopt, de andere liet Jan Groot inrichten tot pelmolen, waarna deze de naam Eben Haezer ontving.
De pellerij in de Eben Haezer duurde tot 6 maart 1889, op die dag werd de molen door brand verwoest.
Op 13 mei 1899 ging het bijna mis met De Hondeman. Tijdens een zware onweerbui werd de molen raak geslagen en ontstond er brand in de kap. Door daadkrachtig optreden van de Kalver spuitploeg kon erger worden voorkomen. Van deze brand bestaat een kort brandverslag in de brandkroniek van Nan van Pomeren.
“1899. 13 Mei. Zaterdagmiddag, bij het kortstondig doch betrekkelijk hevig onweer, is t Zaandam de bliksem geslagen in den molen “de Hondeman”, staande aan ’t Kalf, toebehoorende aan D. Groot. Er ontstond een begin van brand in den kap, hetwelk echter nog tijdig gebluscht kon worden door krachtig optreden van de Kalver brandweer.”
Na het overlijden van Jan Groot in 1892, zette zijn zoon Dirk Groot, de firma van zijn vader voort. Later traden ook zijn beide zoons Egge en Pieter Groot toe tot de firma. Dirk Groot werd niet oud en overleed omstreeks of kort na 1900. Egge Groot werd toen aangesteld als directeur van de firma, Pieter werd bedrijfsleider op De Hondeman.
In 1913 volgde een uitbreiding. In dat jaar kocht de firma Groot de nabijgelegen doppenmolen De Jonge Abraham van Simon Gras. Het is aannemelijk dat De Hondeman toen ook niet meer als pelmolen in bedrijf was, maar zich bezig hield met het malen van afval t.b.v. de veevoederindustrie.
Kort na aankoop van De Jonge Abraham wordt door de heren Groot de beslissing genomen om het bedrijf te moderniseren. Halverwege het jaar 1915 werd De Hondeman voorzien van een stenen hok waarin een motor was geplaatst. Nadat deze motor was geplaatst werd De Hondeman van kap, stelling en roeden ontdaan. Het achtkant van de molen werd toen ingebouwd in een plaatijzeren kist. De naam De Hondeman verviel en werd vervangen door De Verwachting. De Verwachting was ingericht als veevoederfabriek.
Met de verbouwing van De Hondeman tot fabriek viel ook het besluit om De Jonge Abraham buiten bedrijf te stellen. Deze werd in 1916, kort na de watersnoodramp, gesloopt. De grote schuur van De Abraham werd afgebroken en, zij het in een gewijzigde vorm, geplaatst bij De Verwachting.
In de daarop volgende jaren zouden er diverse uitbreidingen plaats vinden. Zo werd het plaatijzeren gedeelte dat de molen herbergde vervangen door steen. Dit gebeurde later ook met de oude houten molenschuur. De losstaande hut van De Hondeman heeft nog heel lang op het fabrieksterrein gestaan, doch was voor de brand van De Verwachting verdwenen.
Op 2 februari 1951 raakte De Verwachting door onbekende oorzaak in brand. De brand verwoestte het fabrieksgedeelte met daarin nog het gehele achtkant van De Hondeman. De oude molenschuur van De Jonge Abraham overleefde de brand wonder boven wonder. Deze werd enkele jaren later gesloopt.

Na de verbouwing van De Hondeman in 1915 en de sloop van De Jonge Abraham in 1916, waren de pelmolens zo langzamerhand een zeldzaamheid geworden in het Oostzijderveld van Zaandam. Naast enkele aan de Zaan gelegen pelmolens, resteerden er nog slechts twee, De Almanak en De Zeilenmaker.

De geschiedenis van deze molen wordt door dhr. R. Couwenhoven zeer uitgebreid onder de loupe genomen, in zijn uitgave “het Molenmagazine” nr.13 februari 2006. Het is te bestellen via de website www.duizendzaansemolens.nl.

Bronnen:
- “de Zaende”3e jaargang 1948 blz. 222
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 126
- “De pelmolens in het Oostzijderveld” 1925 J. Kruijver blz. 53
- “Zaansche Brandkroniek van 1656 tot 1941” N. van Pomeren (1656-1906) en H.L.M. van Heijnsbergen (1906-1941) blz. 65
- “het Molenmagazine” Nr.13 februari 2006 R. Couwenhoven blz. 1-12
- Petra Noomen, 20 dec. 2021.

aanvullingen

trivia
In het molenmuseum te Koog aan de Zaan bevindt zich een schaalmodel van De Verwachting. Dit model is opengewerkt zodat het achtkant van De Hondeman zichtbaar is in de fabriek.

De Vereniging de Zaansche Molen bezit nog een schijfloop afkomstig uit De Hondeman.

In Zaandam is een straat naar de molen vernoemd, deze ligt ongeveer 400 meter ten zuidwesten van het oude molenerf.