Molen Blijkmeer, Holysloot

Holysloot, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Blijkmeer
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00999 d
oude dbnr.
V6871
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00999 d Blijkmeer (Holysloot)
Detail prentbriefkaart 'Zaanstreek'

locatie

plaats
Holysloot
plaatsaanduiding
nabij het Goudriaankanaal
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
streek
Waterland
geo positie
X: 130423, Y: 491061
N: 52.40683, O: 5.02603

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
romp
vierkante ondertoren
inrichting
stalen vijzel, Ø 1,40 m
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
vlucht
24 m, houten bovenas
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
In 1623 wendde de stad Monnickendam zich tot de Ridderschap, Edelen en Steden van Hollandt ende Westvriesland om concessie tot bedijken en in cultuur brengen van de Belmermeer met de Blijkmeer. Bij octrooi van 18 december 1623 werd de gevraagde toestemming verleend. De plannen raakten echter in vergetelheid, toen men in plaats daarvan begin 1624 besloot samen met Ransdorp, Zuiderwoude en Broek in Waterland de Broekermeer en de Buikslotermeer droog te maken.

De te Broek in Waterland wonende J. Hofstra wendde zich in 1864 en 1865 tot de koning met het verzoek om concessie voor droogmaking van de Blijkmeer. Op 26 september 1865 werd de concessie verleend, met de voorwaarde dat binnen een jaar met het werk begonnen moest zijn. Dat lukte niet, en de concessie verviel.

Op 16 april 1873 vroeg Cornelis Blankevoort, aannemer van publieke werken en wonend te Monnickendam, de koning om toestemming tot inpoldering en droogmaking van het 38 ha grote water de Blijkmeer. Burgemeester en wethouders van Ransdorp hadden geen bezwaar en stonden 15 maart 1873 het eigendom van het water en de ondergrond gratis af. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Waterland verleende op 19 april 1873 toestemming tot uitmaling op de Waterlandse boezem. De Provinciale Waterstaat stelde strenge voorwaarden op waaraan de bedijking moest voldoen. De concessie werd vervolgens verleend bij koninklijk besluit van 24 augustus 1873, no. 35, de werken moesten binnen tweee jaar zijn voltooid.

De watermolen aan de westzijde van de omringdijk, die bij zeer lichtvaardig malen veel water uitsloeg, was een wip-vijzelmolen met een vlucht van 24 m. Blankevoort had deze molen op 17 maart 1873 voor afbraak gekocht van de Oosterpolder bij Hoorn, voor ƒ 680. De stalen vijzel, gemaakt en geleverd door de fa. D.H. Landeweer en zonen te Martenshoek, had een middellijn van 1,40 m.

Het meer werd in 1874 drooggemaakt. Op 23 september 1875 werd publiek verkocht "de in het jaar 1874 drooggemaakte Blijkmeer, zeer gunstig gelegen aan de Waterlandsche dijk, in de gemeente Ransdorp, met watermolen, gebouw, dijk en ringvaart, te zamen 45 Hectaren, 52 aren en 86 centiaren."
In 1877 werd de eerste boerenplaats gebouwd en werd het land met koeien en schapen beweid, behalve twee kavels die met haver en rogge werden bebouwd en een matige opbrengst opleverden.

Na de watersnood van 1916 ging de gehele polder in eigendom van het hoogheemraadschap Waterland overgegaan, krachtens besluit van hoofdingelanden van 31 juli 1917. Aanleiding hiertoe was het toebrengen van schade aan de landerijen door de aanspuiting van een berm aan de Waterlandse Zeedijk. Aan deze verkoop van landerijen werd de voorkeur gegeven boven vergoeding van schade. In 1921 verkocht het hoogheemraadschap in publieke veiling de gronden weer.

In 1920 werd de windmolen vervangen door een elektrisch gemaaltje. Op 23 februari 1920 werd begonnen met de sloop van de molen.
Provinciale Noordhollandsche Courant, 24 maart 1920:
Hoogheemraadschap Waterland.
Verkooping van afbraak van den afgebroken Watermolen in de Blijkmeer bij Holijsloot gem. Ransdorp op Woensdag 31 Maart a.s. voormiddags 10½ uur,
bestaande in zwaar eiken Timmerhout, twee molenroeden, eikenhouten as 0,55 X 0,55 M. lang, 390 M. op den halsen, Stalen veizel diam. 1,40 M, lang 7 M. van taats tot hals, benevens een groote partij BRANDHOUT. Gunstig gelegen voor vervoer per as of per praam."

In 1936 wordt als bemaling vermeld een draaistroom-elektromotor van 12 pk met centrifugaalpomp. Naast het voormalige molenerf staat tegenwoordig een modern elektrisch gemaaltje dat het poldertje de Blijkmeer droog houdt.

Bronnen o.a.:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- "De geschiedenis van Waterland", H.P. Moelker, 1987, blz. 51-55.
- "Speuren naar een Zaanse wipmolen?", art. door Erwin Esselink in De Nieuwe Molenwereld nr. 8, dec. 2021.

aanvullingen

trivia
Een ingekleurde prentbriefkaart getiteld "Zaanstreek", blijkt deze molen te tonen. Erwin Esselink identificeerde de plek van de opname (zie vermelding hierboven). Deze werd vanuit het noorden gemaakt met een landhek en koeien op de voorgrond, over het Goudriaankanaal heen, met de Uitdammerdijk (de zeedijk) op de achtergrond.