Molen De Jonker, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Jonker
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00854
oude dbnr.
V2037
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00854 De Jonker (Zaandam-Oost)
Foto: ansichtkaart nr. 96 (uitg. K. Tanger)

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
aan weg en Zaan, ten noorden van het spoorwegviaduct en ten zuiden van de Alexanderbrug
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam C (1) 688 Cornelis K.Z. Honing, koopman
geo positie
X: 115985, Y: 496704
N: 52.45671, O: 4.81321

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als balkenzager/ met dubbel oliewerk
versieringen
Aan de oostkant van de molen, de straatkant, hing onder stelling een fraai beschilderd bord waarop een duur geklede jonker stond afgebeeld. Dit naambord bevindt zich nu in het molenmuseum te Koog aan de Zaan.

De Jonker had een eenvoudige baard, waarop in de loop der jaren diverse jaartallen hebben gestaan: 1892, 1910, 1924.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Kon.Ned.Grofsmederij ✉︎ g.n. 1909 1909
Enthoven & Co, L.I. ✉︎ ? 1868 1868? 1926
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1926 onttakeld 1932 kap en gedeelte romp gesloopt 1940 restant gesloopt
geschiedenis
De molen staat afgebeeld in het Caertboeck van de Oostzijde, dat Olfert Jansz. de Groot in 1670 maakte. Als eigenaar staat Jan Jansz. Barck genoemd.

De molen werd gebouwd als balkenzager en als zodanig werd hij genoemd op 2 januari 1672. Op die datum verschenen voor notaris J. van der Stengh, een aantal “scheepstjimmerluijden, houtcoopers, mast ende swaerdemaekers”. Deze lieden legden een verklaring af over het gebruik van het Zaanwater waaraan hun erven grensden. Onder hen is ook Jan Jansse Barck, die dan “de Balckhoutsagersmoolen genaempt de Joncker” in zijn bezit heeft. De Jonker werd op 14 februari 1683 tegen brand verzekerd door de weduwe van Jan Jansz. Barck. Wanneer zij de molen van de hand deed is onbekend.
Omstreeks 1700 werd De Jonker verbouwd van zaagmolen tot oliemolen.
Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen op 17 juni 1727, werd de lading van De Jonker door Arys Haring verzekerd. De opstallen van de molen zelf werden op 1 juni 1733 tegen brand verzekerd, ook door Aris Haring.
Van 1763 tot 1794 was De Jonker het bezit van de familie Mul. Zij werkten niet zelf met de molen maar verhuurden hem. Van 1769 tot 1774 sloeg Wijnand Volmer olie met De Jonker en van 1775 tot 1794 werd de molen gebruikt door de firma Claas Taan en Zonen.
De Jonker raakte op 24 maart 1767 zwaar beschadigd door brand, vooral het bovenlijf leed hierdoor erf veel schade. De schade werd echter kort na de brand hersteld. Vreemd is, dat de schade niet werd vergoed door het olieslagerscontract. In de lijst van schadevergoedingen werd de uitkering aan de eigenaar van De Jonker niet vermeld.
In 1794 verkocht Maartje Nomen, weduwe van Claas Mul, De Jonker aan Claas Honig, van de firma Claas Honig & Zonen. Naast zeer veel oliemolens, ruim 20, was de firma Honig ook actief in de walvisvaart. Voor de opslag van haar goederen beschikte men over achttien pakhuizen. Daarnaast beheerde zij ook nog een eigen timmerwerf ten behoeve van haar molens.
Na het overlijden van Claas Gerritsz. Honig in 1813, werd het bedrijf door zoon Cornelis Claasz. Honig voortgezet en verder uitgebreid. De molens die onder de firma Claas Honig & Zonen draaiden waren, De Christoffel, Het Windei, De Sint Willibrordus, Het Oude Bonte Kalf, De Dood, De Strijd, De Kaver, De Quak, De Hengelaar, Het Varken, Het Pink, De Paap, De Kat, De Vergulde Haan”, De Windhond, De Wandelaar, De Ooievaar, De Oude Zwan, Het Vette Schaap, De Kieft en ten slotte De Jonker, allemaal oliemolens, verspreid over de gehele Zaanstreek. Later kwamen daar nog de volgende molens bij, De Jonge Wolf, De Visser, De Kikker en De Kopermolen. Een indrukwekkend bezit.
Wanneer Cornelis Claasz. Honig in 1845 komt te overlijden, zet de oudste zoon, Klaas Cornelisz. Honig, de firma voort met negen molens, waaronder De Jonker. De andere molens komen dan in handen van zijn broer Cornelis Cornelisz. Honig. De zoon van Klaas Cornelisz. Honig, Hendrik Klaasz. Honig nam op zijn beurt na enkele jaren een aantal molens over van zijn vader, om zo voor zichzelf te gaan beginnen. Ook De Jonker kwam onder zijn beheer. Hiernaast verwierf hij Het Oude Bonte Kalf, De Ezel en De Kikker van zijn vader. In 1887 stichtte Klaas Honig op de Koger Hem de stoomolieslagerij De Kroon. Deze fabriek kwam in de plaats van de oliemolen De Christoffel, bijgenaamd De Broodkorf. Nog in hetzelfde jaar werd De Jonker verkocht aan de firma Hendrik Brat en Zonen. Deze oude firma kwam oorspronkelijk uit Oostzaan en hield zich naast de olieslagerij, vooral bezig met de stijfselmakerij. De firma Brat werkte naast De Jonker ook met de oliemolens De Zeemeeuw, De Kogmeeuw, De Prolpot en De Roggebloem, allen gelegen op het schiereiland De Hemmes in Zaandam-Oost. De firma Brat was een van de firma’s die tot op het laatst met windkracht bleef werken. Het was echter ook voor deze firma een strijd, die niet vol te houden was tegenover firma’s die al (lang) met stoomkracht werkten.
In 1905 richtte ook de firma Brat een olieslagerij op, die in eerste instantie werd aangedreven op een zuiggasmotor. In 1912 ging men over op stoom. De molens van Brat werden in het begin van de 20e eeuw afgedankt en verkocht. De Jonker was in 1909 als laatste aan de beurt en werd op 28 mei van dat jaar uit het olieslagerscontract geschreven. De molen wordt dan gekocht door Pieter Couwenhoven Jr. Deze Couwenhoven was een van die personen die geen afscheid kon nemen van de windkracht. Naast de Oostzaandammer pelmolens De Witte Klok, De Grootvorst en De Zeilenmaker, bezat Couwenhoven ook nog de oliemolens Het Jonge Vool en De Koperslager, respectievelijk in Wormerveer en Zaandijk. Couwenhoven hield De Jonker tot 1922 in bedrijf. Daarna moet de man noodgedwongen zijn molenbezit laten veilen.
De Jonker werd verkocht aan Hendrik Evenblij, die hem niet lang daarna verkoopt aan de firma Wit & Burghart. Deze firma ging met De Jonker cacao afval verwerken. Omstreeks 1926 bestonden er plannen om De Jonker gedeeltelijk af te breken. Door tussenkomst van de pas opgerichte vereniging “de Zaanse Molen”, “de Hollandse Molen” en de toenmalige gemeente Zaandam, lukte het om de afbraak van de molen nog even uit te stellen.
Dit betekende echter helaas geen afstel.
Op 15 september 1926 brak bij de oliemolen Het Pink te Koog aan de Zaan de bovenas. Wonderbaarlijk genoeg bleef de askop met het wiekenkruis hangen, waarna een en ander veilig gestreken kon worden. De molen was eigendom van de Koger olieslager Adriaan Honig, deze fabrikant besloot om de laatste Koger molen te herstellen. De leverancier voor de nieuwe bovenas was helaas De Jonker. Naast zijn wiekenkruis, verloor De Jonker in 1926 ook zijn staart en stelling. Het binnenwerk van de molen werd voortaan mechanisch aangedreven. Dit gebeurde tot september 1932, dan wordt de romp van De Jonker tot wentelaszolder gesloopt, voorts werd het binnenwerk verwijderd. Naast de molen waren toen al stenen gebouwen geplaatst die de cacaofabriek van de firma Wit en Burghart huisvesten. De laatste restanten van de Jonker werden in 1940 gesloopt. Op de plaats van de molen verrees toen een stenen pand, waarop de naam van de molen overging. In 1963 werd het bedrijf van Wit en Burghart gekocht door de firma Gerkens. De cacaofabriek De Jonker is tot op heden nog aanwezig op de plaats waar eerst de molen stond.

Bronnen:
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 120
“Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz.142/ 261/ 330/ 331
“de Windbrief” 11e jaargang 1982 nr.40 artikel T.Neuhaus over de familie Brat (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 87
“Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 50/ 105
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 38
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T.Neuhaus 1987 blz. 35
“Historisch overzicht ver. de Zaansche Molen” 1935 blz. 17/ 45
“Over molens der familie Honig” P.Boorsma 1939 blz. 157-158
“Zaanse molenbranden” R.Couwenhoven 2001 blz. 129/ 134/ 136
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 111.

aanvullingen

trivia
Aan de Jonker was zeer goed te zien dat de molen was gebouwd als houtzaagmolen. Het achtkant van de Jonker stond op een hoog ondervierkant, de molen had dus geen doorlopende achtkantstijlen die men in de meeste oliemolens wel aantreft. De zuidwester zaagschuur van de molen werd bij de verbouwing tot oliemolen vertimmerd tot oliehuis. De noordooster zaagschuur werd gesloopt en vervangen door een grote schuur die pal op het noorden stond gericht.
Bijzonder is dat de Jonker was uitgerust met ronde oliebakken. De enige andere molen die dit ook had was de oliemolen De Samson in Wormerveer.
-----

Het naambord van de Jonker werd in 1925 afgenomen om te worden tentoongesteld op de grote molententoonstelling, die in 1925 door de pas opgerichte vereniging “de Zaanse Molen” werd georganiseerd. Het bord werd daarna niet meer teruggehangen op de molen en bleef sindsdien eigendom van de Vereniging. Het naambord heeft nu een vaste plaats gekregen in de collectie van het molenmuseum in Koog aan de Zaan.
-----

De bovenas van de Jonker was er een van de fabrikant L.I. Enthoven & Co uit Den Haag, gegoten in het jaar 1868. Deze as doet tot op de dag van vandaag nog dienst in de oliemolen Het Pink in Koog aan de Zaan.
-----

Iets ten zuiden van de Jonker stond de paltrok De Juffer. Over beide molens is het volgende korte molenversje bekend, “De Juffer en de Jonker, zoenen mekaar in ’t donker.”
Willem Buijs, de schrijver van het boekje “De Windmolens aan de Zaanstreek” had een andere variant nl., “De Juffer en de Jonker, knijpen de kat in ’t donker.”
-----

Naast de grote brand op 24 maart 1767, zijn er van 13 november 1893, 9 januari 1925 en 7 februari 1926 meldingen bekend van begin van brand. Deze brandjes werden echter snel geblust.