Molen op de Laar, Bennekom

Bennekom, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Molen op de Laar
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00760 b
oude dbnr.
V2351
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00760 b Molen op de Laar (Bennekom)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Bennekom
plaatsaanduiding
op de Laar, aan de oostkant van het dorp
gemeente
Ede, Gelderland
streek
Veluwe
kadastrale aanduiding 1811-1832
Bennekom E (1) 123 Wed. Jacob Veggelers, molenares
geo positie
X: 175209, Y: 446245
N: 52.00421, O: 5.68152

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Over het bestaan van een windmolen te Bennekom wordt al in een acte uit 1388 gesproken. De molen behoorde toen bij Harslo, in dat jaar en lang daarna een Doorwerth's leen.
In 1433 ontving Sanis van Stamprade van de heer van Doorwerth als leengoed 'dat huys ende hoff toe Harsebe, ende mitten Wyndemolen in den kerspell van Berinchem'.
Latere eigenaren waren de bekende Van Boecops en, door huwelijk, het geslacht Van Eck. In 1634 werd de molen vermeld als 'Heer Eck's Muel'.
De Van Ecks, in financiële problemen geraakt, bezwaarden Hanslo en bijbehorende bezittingen meerdere malen totdat op 2 juni 1655 'het olde huys ende olde Havesate Harseloe mit allen zijnen rechten (...) uutgesondert alleen de wyntmoelen met desselfs huys, hoff en put' verkocht werden (Belonje, 60). Het lijkt er op dat molen en Harslo gescheiden werden. Dijkveld Stol (128) maakt evenwel melding van een kaart uit 1723 (zie ook Veluws dorp, ), waarop de windmolen op de Laar weer onder Harslo behoort. Een scheiding van tijdelijke aard? Ook op andere plaatsen vinden we de molen later weer verbonden met Harslo. Beschouwen we bijvoorbeeld de ‘onvervankelijke staat van de opkornsten van Haerslo en de daar onder gehoorende goederen’, dan vinden we als één van de posten: 'De Coornwintmoolen tot Bennecom is verpagt beginnende Mey 1721 aan Frans van der Eem jaerlijks voor 328 -' .
Nadere studie over het bezit van de molen in de verpondingsregisters zal hier wellicht opheldering verschaffen.
Tegelijkertijd kan dan meer inzicht worden verkregen in de opeenvolging van molenaars die de molen door de jaren heen beheerden. Behalve de genoemde Frans van der Eem komt uit de literatuur slechts de voorlaatste molenaar Nol Beyer naar voren, waarna Cobus (Cebus, CH) de Bruin wordt opgevoerd als eigenaar van de molen op de Laar en als stichter van 'een nieuwe bij de Christelijke School'(Dijkveld Stol, 128). Dit laatste is onjuist. Kadastrale gegevens (beschikbaar vanaf 1832) tonen aan dat Cebus de Bruin weliswaar eigenaar is geweest van beide molens, maar in geen geval de stichter/bouwer van de molen aan de Molenstraat (Gem. Archief Ede).

R.J.C. Baron Torck van Roosendaal (1773-1810) die Harslo en bijbehorende goederen in 1793 verwierf was de laatste eigenaar van het goed die ook de molen tot zijn bezittingen mocht rekenen.
Harslo zelf kwam via het huwelijk van R.J.C. Baron Torck's oudste dochter bij de familie Van Pallandt terecht die in 1901 tot openbare verkoop van het bezit overging. (Dijkveld Stol 129) (noot: de veiling werd op 3 okt. 1901 gehouden in café Bothof. Er kwamen 5 percelen onder de hamer van in totaal 115 ha.. De huurster van Harslo, Rijkje van Roekel wed. Kroesbergen kocht 33 ha.). Zoon A.L.A. Torck van Roosendaal had zijn erfdeel, 'Molen en Erf', toen al ten gelde gemaakt. In 1844 verkocht hij dit aan Peter Verwaaijen (sedert 1835 werkzaam als molenaar op de Bennekomse molen) en diens vrouw Hendrina Everdina Veggelaars. Een transactie die het definitieve einde betekende van de banden met Harslo.

De molen op de Laar was toen al gesloopt. Op foto's van rond 1895 is hij nog in redelijk goede staat en heeft de molen nog zeilen. Zo rond de eeuwwisseling stond de molen met nog maar één roede en was hij duidelijk in vergevorderd verval.
In 1902 werd hij gesloopt en bleef het oude molenhuis alleen op de Laar achter. Dit huis werd vermoedelijk in 1632 gebouwd, dit jaartal stond in ieder geval op een steen in de achtergevel. (bron: E.H. van der Zee, 1988). In 1926 werd het pand gekocht door P.A.E. van der Zee uit Amsterdam.

Een deel van het huis werd vanaf het begin verhuurd. Later, in de jaren 1930, bouwde de familie eigenhandig een tweetal vakantiehuisjes daarmee inspelend op de ontwikkeling dat het toerisme zich juist in die jaren steeds meer ging afspelen rondom zomerhuisjes in plaats van in de traditionele pensions.
Zo bouwde de familie, rondom het molenhuis, een eigen bestaan op dat later is voortgezet door zoon W.S. van der Zee, de laatste bewoner.
Behalve de naam "Molenhuis" deed weinig meer aan een vroegere molen denken. Slechts op drie plaatsen in muur en vloer ingemetselde delen van een molensteen riepen nog herinneringen op. In de volksmond werd het huis wel "Spookhuis" genoemd. Het spook zou in het achterhuis boven de paardenstal wonen. Aanleiding voor deze benaming vormde een verhaal dat toen de molen nog werkte een jongetje tussen de raderen zou zijn verongelukt.
In 1960 werd het pand voor afbraak verkocht en in 1961 gesloopt. Op het vrijgekomen terrein werden toen onder andere de huizen rondom de Molenkamp gebouwd. Deze straatnaam is alles wat nog aan de standerdmolen herinnert.

Bron: De Gelderse Molen, uitgave Stichting Vrienden van de Gelderse Molen, 4e kwartaal 1998.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TMK van 1900.