25-04-1897: Vanaf 25 april 1897 was de uit Haringcarspel afkomstige Jan Nat (geb. 1870) molenaar op deze korenmolen. Het molenaarshuis werd vermoedelijk gelijk met de bouw van de stenen molen in 1897 of 1898 opnieuw opgetrokken op enige afstand bezuiden de molen.
Opmerkelijk aan de nieuwe molen is dat hij een Brabants/Belgisch uiterlijk had dat niet in Noord-Holland leek thuis te horen. Het afwijkende formaat, de aanwezigheid van een steunrol op de staart, het ontbreken van een vangstok, en de dubbele inrijdeuren (ongebruikelijk bij een grondzeiler) duiden mogelijk op een Brabantse of zelfs Belgische molenbouwer.
Vermoedelijk vanaf 1901 was Dirk Swarthof de molenaar, want bij zijn huwelijk gaf hij als beroep korenmolenaar op. In 1907 vertrok Jan Nat met zijn zoon naar Rijp, na de molen aan Swarthof, broodbakker uit Sint Maartensbrug, verkocht te hebben.
Op 1 juni 1915 begon Gerrit de Boer als knecht op de molen. In 1920 kocht zijn vader Pieter de Boer de molen voor zijn zoon, die daarna zelfstandig molenaar werd.
In 1925 bouwde de Boer in de schuur achter zijn woning een maalstoel, waarna de molen buiten gebruik kwam. In 1929 werden de wieken en de kap verwijderd, waarna de romp als opslagruimte gebruikt werd voor de fouragehandel De Boer.
24-03-1934: Volgens de Zijper Courant zouden de laatste overblijfselen van korenmolen "De Bocht" gesloopt gaan worden, het vrijkomende puin zou gebruikt worden als verharding in de polderwegen. In 1962 verkocht de familie De Boer het fouragebedrijf aan de firma Zeeman in 't Zand.
Bronnen:
- "Korenmolen "De Bocht"" door Jan E. de Boer, in "Molenpost" nr. 86.
- "Molenpost" nr. 87. Beide met dank aan H. van der Kaay.
- Boer/ archief Ten Bruggencate.