Molen De Haan / De Bokmolen, Ilpendam

Ilpendam, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Haan / De Bokmolen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00240
oude dbnr.
V1371
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 00240 De Haan / De Bokmolen (Ilpendam)
Detail van prentbriefkaart (coll. V. Mepschen)

locatie

plaats
Ilpendam
plaatsaanduiding
aan de Purmerringvaart
gemeente
Waterland, Noord-Holland
streek
Waterland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Ilpendam E (1) 539 Willem Bakker
geo positie
X: 125728, Y: 497717
N: 52.46642, O: 4.95646

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet
kap
De eiken as (6 meter lang en 80 centimeter in het vierkant)
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1924 onttakeld 1937 gesloopt
geschiedenis

Het bouwjaar van de korenmolen van Ilpendam is niet meer precies te achterhalen, maar het moet rond 1600 zijn geweest. In die periode woedde in Nederland nog de Tachtigjarige Oorlog en was de Purmer nog een meer, dat enkele tientallen jaren later, in 1622, werd drooggemalen. De molen stond vlak bij de huidige Hofbrug, op een plek die die toen nog Noordeinde heette, aan de vaarsloot naar Purmerend, en waar toendertijd de handel van het dorp plaatsvond.

De bouw kostte zo'n ƒ 1700, de molen was een banmolen. Het maalloon bedroeg 3 stuivers en 12 penningen voor een zak tarwe, en 2 stuivers en 12 penningen voor een zak rogge. Naast zijn opbrengsten uit het malen had de plattelandsmolenaar vaak ook nog andere kleine bronnen van inkomsten, zoals het fokken van varkens, het houden van kippen en geiten en soms ook koeien. Hierbij waren de restanten van de aangeboden tarwe en rogge een welkome en vooral goedkope voedselbron voor zijn vee. De eerste molenaar was Pieter Pieterszoon, hij had de molen tot circa 1635 in eigendom. De molen had een buiten-vangstok en stond aan de Purmerringvaart.

1650: Rond 1650 kreeg de molenaar last van afgenomen graanconsumptie vanwege de introductie van de aardappel. Niet alleen de molenaar in Ilpendam had hier last van, maar ook de molenaars in de naaste omgeving zoals de Zaanstreek, en ook zij voerden als argument aan dat hun maalloon “broodnodig” verhoogd moest worden door de komst van de aardappel. 

27-01-1760:
Hypotheek op de korenmolen te Ilpendam, Hypotheek F. 1400-00-00, ten laste van Arie Roijesteijn, meelmolenaar te Ilpendam.
Geldgever: Robertus Hancok uit Amsterdam
Onderpand: Een korenmolen te Ilpendam, met huis en schuur en zijn gereedschappen, in het Noordeind van Ilpendam, Willem Goudt ten W en de Purmerringdijk ten O.
Bron: Waterlandsarchief.nl.

23-04-1791: Gemene vroedschap
"De molenaars op de kornmolen te Ilpendam zullen een bekwame weg voor de voergangers over de kade agter zijn huijs moeten houden, ten zeggens van Schout en Scheepenen, en zulks te tijde van het schouwen op het brandgeweer niet bevonden wordende betalen tien stuijvers."
Bron: "De Heerlijkheid Purmerland en Ilpendam", H.P. Moelker, 1978.

Gedurende zijn bestaan wisselde de molen regelmatig van eigenaar, en een familietraditie waar het eigendom van vader op zoon overging is niet echt terug te vinden, wel werd de knecht soms de nieuwe eigenaar van het bedrijf. De molenaar die de molen het langst in eigendom heeft gehad, was waarschijnlijk Hermanus Vreedenburg die zo’n 50 jaar de molen runde en hem pas in 1842 overdroeg. Vreedenburg was waarschijnlijk een ongeduldig man en een van de eerste Ilpendamse wegpiraten. Regelmatig moest hij namelijk in Purmerend met zijn molenkar het graan van en naar de molen brengen waarbij de kar zo vol mogelijk geladen werd. Met deze zware vracht (het ging om meer dan 500 pond) reed hij met volle draf door de stad, zich niets aantrekkend van het gemopper van de Purmerendse bevolking. Op een gegeven moment pikten de inwoners van Purmerend dit niet meer en werd er een klacht ingediend bij het bestuur van de gemeente van die stad. Het gemeentebestuur nam de klacht uiterst serieus en besloot toen dat de molenaar geen vrachten in de stad mocht vervoeren die zwaarder waren dan 500 pond. Ook mocht in Purmerend alleen nog maar stapvoets gereden worden, en moest de voerman in het vervolg naast de kar lopen. Mocht de molenaar zich niet aan dit verbod houden, dan kreeg hij een boete van opgelegd van ƒ 6. Of dit de reden voor zijn pensionering was, valt niet te achterhalen, maart snel hierna zette Vreedenburg, die toch al behoorlijk op leeftijd moet zijn geweest, zijn molen in de ruststand en trok zich terug in zijn woning naast de korenmolen die als adres had: Wijk 2 nummer 112.

De jaren van de Eerste Wereldoorlog waren voor de molenaar zeker niet de makkelijkste jaren. De molen werd toen gerund door Cornelis Kuin, die in 1912 nog knecht zijnde, het bedrijf had gekocht van zijn baas Nijenhuis. Toen de Eerste Wereldoorlog in juli 1914 uitbrak, begon de bevolking al gauw levensmiddelen te hamsteren, waarna de overheid tijdens deze oorlogsjaren allerlei maatregelen nam om de voedselvoorziening te regulieren. Zo werd de levensmiddelenwet ingevoerd, ging het voedsel op de bon, en was het verboden om rijst te malen. Als gevolg hiervan ontstond er een levendige zwarte handel, waarbij de molenaar samen met een dorpsbakker “hun graantje probeerden mee te pikken”. Dit liep echter niet goed af toen de politie bij een controle op de molen 100 zakken rijstmeel aantrof, die direct door hen in beslag werden genomen. Ondanks hevige protesten van het tweetal werd de partij rijstmeel verbeurd verklaard. Het werd voor de molenaar nu nog moeilijker om zijn bedrijf draaiende te houden en door de slechte omstandigheden in die tijd werd hij gedwongen om de molen stil te leggen. Alsof dit nog niet genoeg was braken in januari 1916 de Zuiderzeedijken door, en kwam heel Waterland onder water kwam te staan. Ilpendam en ook de molen De Haan kwamen door de watersnood blank te staan, en de molen was niet meer te bereiken. Kort hierop werden dan ook de wieken overhek gezet (= rust voor langere duur ) en moest gewacht worden op het moment dat al het water uit het overstroomde gebied weer weggemalen was.

22-02-1919: De Waterlander
"Ilpendam. Maandagavond werd in café De Beurs alhier verkocht de korenmolen "De Haan" met schuren, erf en woonhuis van den heer C. Kuin. 't Strijkgeld, ƒ 25, werd behaald bij den verkoop van den molen door K. v.d. Stadt voor ƒ 1500; gekocht door den heer De Leeuw van Purmerend voor ƒ 1550. Huis, schuren en erf, strijkgeld ƒ 40, door den heer Jb. Kramer, te Ilpendam, die kooper werd voor ƒ 3725."

In 1923 werd de molen gekocht door Gerrit de Lange, de laatste molenaar in Ilpendam, in een tijd waarbij de techniek een steeds grotere rol ging spelen. De Lange wilde namelijk de wieken van de molen verwijderen en in plaats daarvan een 20 pk motor neerzetten die voor de aandrijving van maalstenen moesten zorgen. Dit ging niet zonder slag of stoot omdat veel mensen huiverig waren vooral allerlei vernieuwingen en het gemeentebestuur gaf dan ook in 1924 pas haar toestemming hiervoor. Voorwaarde was wel dat De Lange, alle eventuele schade moest vergoeden die door trillingen van de motor aan de percelen van zijn naaste buren (J. Nijenhuis en Jacob Kramer) werden veroorzaakt. Het plan werd medio 1924 tot uitvoering gebracht en de wieken werden voor de tweede en laatste maal overhek gezet. Kort hierna werden de wieken van de molen gesloopt waardoor een van de mooiste onderdelen verloren ging. Na deze onttakeling werden de maalstenen in de vastgezette molenromp door middel van een soort riem verbonden met de motor die zich in het ernaast gelegen gebouwtje bevond. Een aantal inwoners van Ilpendam vond deze modernisering en onttakeling maar niks, want in de Waterlander van 5 juli 1924 werd bericht: "Ilpendam. Ons dorp is van 'n antiquiteit beroofd. De korenmolen aan het dijkje, goed bekend als "de meelmolen van Jan Nijenhuis" is van zijn wieken beroofd, wegens moderniseering van het bedrijf. De molen heeft daardoor het eenigste mooi wat er aan een molen is, verloren."

28-06-1930: De Waterlander 
"Van een molen gevallen. Ilpendam. De timmerman C. van der Meer alhier, viel Woensdag van den korenmolen aan het Oude lands-dijkje, welks kap hij bezig was te teeren. Met een roeischuitje werd hij thuisgebracht en na door dr. Donker voorloopig te zijn verbonden, ter verdere verpleging opgenomen in t ziekenhuis te Purmerend.
De opgeloopen kwetsuren schijnen niet van ernstigen aard te zijn, doch zullen hem vermoedelijk wel eenigen tijd buiten actieven dienst stellen."
De Waterlander spreekt in het artikel het Oudelands-dijkje en dit is dan inmiddels de vierde naam die wordt aangetroffen voor het Molenpad.

Ondanks de inzet van de motor kon Gerrit de Lange het financieel nauwelijks meer bolwerken, omdat de fabrieken het werk veel goedkoper konden doen. Na het overlijden van Gerrit de Lange werd het bedrijf in 1933 dan ook doorverkocht, waarbij de nieuwe eigenaar de heer P. Vicke van plan was om hem maar verder af te breken. Enkele inwoners van Ilpendam zaten inmiddels ook niet stil en wilden de korenmolen hoe dan ook bewaren door hem opnieuw op te bouwen in de Harn (het huidige Burgemeester van Oorschotplantsoen). Het gesteggel ging een aantal jaren zo door en de molen werd al jaren niet meer onderhouden, totdat de fouragehandelaar Piet Mobron, die inmiddels eigenaar was geworden de molen in 1937 opnieuw te koop aanbood voor afbraak. Zijn plaatsgenoot Dirk Lenior, die de waarde inzag van dit culturele monument, maakte de burgemeester erop attent dat dit niet zomaar gesloopt kon worden. Onderzoek wees uit dat de molen uit ca. 1600 als een historisch monument kon worden beschouwd, en bovendien de laatste standerdmolen was die Noord-Holland nog rijk was. Ongetwijfeld heeft Piet Mobron zich niet gerealiseerd wat de culturele waarde van het monument in de huidige tijd zou zijn, maar in die tijd moest er brood op de plank komen en voldoende geld was er toen simpelweg niet. Alle verdere inspanningen strandden dan ook op financiële gronden, en omdat de overheid ook niet wilde of kon bijspringen, viel de molen in 1937 alsnog onder de slopershamer.

Heden ten dage is er maar weinig meer terug te vinden van dit monument. De eiken as (6 meter lang en 80 centimeter in het vierkant) werd op de houtzaagmolen in Monnickendam tot deuren verzaagd. De molenstenen werden ter plekke achtergelaten en een daarvan heeft bij de huidige bewoners van Molenpad 2 (de familie Verhoeve) een mooi plekje in hun tuin gekregen, op de plek waar ooit de molen heeft gestaan.

Bronnen:
- archief Ten Bruggencate.
- Waterlands Archief, fotonr. WAT003003855.
- "Korenmolen De Haan", art. door Jos van der Lee in "De Hofbrug", Oudheidkundige Vereniging Ilpendam, sept. 2017.