Molen De Krijgsman (3e), Uitgeest

Uitgeest, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Krijgsman (3e)
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00030 a
oude dbnr.
V1382
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00030 a De Krijgsman (3e) (Uitgeest)
Ansichtkaart nr. 276 (uitg. K. Tanger)

locatie

plaats
Uitgeest
plaatsaanduiding
aan de Lagendijk
gemeente
Uitgeest, Noord-Holland
streek
Noord-Kennemerland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Uitgeest D (2) 78 De Wed. Hermanus Terra, molenaar
geo positie
X: 109664, Y: 504628
N: 52.52743, O: 4.71915

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
versieringen

A. Bicker Caarten meldt in zijn boek "De molen in ons volksleven"op blz. 201, dat "De in 1954 gesloopte korenmolen 'De Krijgsman' vroeger op zijn romp een bord had met een afbeelding van een Romeinse krijgsman".

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1902 onttakeld 1955 romp verwijderd
geschiedenis

In 1663 werd een nieuwe windbrief afgegeven:

Op 8 augustus 1663 werd voor de erfpachtsom van 4 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Uitgeest verstrekt aan Cornelis Adriaensz. Grootewael, molenaar aldaar.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Dat is vreemd, zodat er enige twijfel is of dat dezelfde locatie betreft. Een windbrief was aan een locatie gebonden, en verviel pas als er niet jaarlijks voor was betaald. Dat kon het geval zijn als er lang geen molen had gestaan. Maar er staat wel een molen aangegeven op kaarten van 1584, 1604 en 1630.
-----

Volgens de kaart van het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen uit 1745 stond de Meel Mole niet direct aan de Sluisbuurt, maar bezuiden het water De Molen Laen.
----

De molen is in 1902 onttakeld en zonder kap blijven staan tot in 1955, het jaar waarin de molen werd gesloopt.
Volgens het kadaster was de molen het laatst in het bezit van de familie Schavemaker.
Na de onttakeling van de molen in 1902 is nog zonder succes geprobeerd om onder de naam Schavemaker & Co. een mechanische maalderij voort te zetten.
Tot 1955 diende de molenromp als opslagruimte.

aanvullingen

trivia

"De Krijgsman" heeft gestaan naast Sluisbuurt 8 op een terreintje dat eigendom is van de firma v.h. F. Zonjee aan de Meldijk. Door verhuur aan tuinbedrijf Keijser zou het terrein worden afgevlakt voor opslag van plantmateriaal. De eigenaars waren gelukkig zo geïnteresseerd in de geschiedenis van hun dorp dat ze de vereniging oud Uitgeest informeerden over de komende gang van zaken, waarop deze op haar beurt de archeologische werkgroep vroeg of zij gelegenheid had een onderzoek te verrichten. De opgravingen zijn gestart op donderdag 19 april en beëindigd op dinsdag 2 mei 1990.

Het veldonderzoek.

Daar niet precies bekend was waar de molen heeft gestaan is een proefsleuf gegraven van 13 meter lang en 80 centimeter breed. Aan de westkant van het terrein, vlak tegen het huis Sluisbuurt 8 werden de penanten en de veldmuren van de achtkante bovenkruier aangetroffen. Verder kwamen nog tevoorschijn een bestraat pad en een funderinkje. Uit een naast deze fundering opgraven sonderingsput bleek dat het bovenste gedeelte van de ophoging die waarschijnlijk aangelegd was om de molen op dijkniveau te krijgen, bestond uit een meter zand en dat daaronder klei gebruikt was. De losse vondsten in de halve meter diepe proefsleuf waren onbelangrijk op een glasvondst na, waarover in een apart artikeltje wordt geschreven.
Het onderzoek bleek succesvol te worden. Buiten de funderingen van de achtkant kwamen er grote gemetselde kolommen aan het licht waarvan de opgravers na een tijdje in de gaten kregen dat het de voeten (teerlingen) van een standaardmolen waren. Een leerling van de Vrijwillige Molenaars, E. Blok, die ook was mee komen helpen, kon hen technische verklaringen aangeven.
De achtkant was niet meer compleet aanwezig. Er waren de nodige penanten en delen van de veldmuren verdwenen. De achtkant bleek zo gebouwd te zijn dat drie van de teerlingen er precies binnen vielen. Bij een vierde (westelijke) teerling moet de veldmuur er overheen gelopen hebben, maar dit was niet meer goed na te gaan. Verder verschenen er nog fundamenten van een loodsje en een schuurtje. In het loodsje zou volgens mondelinge mededeling van de buurman, de heer Bak, een handkar gestaan hebben. In het schuurtje bevond zich een zware gemetselde voeting met bevestigingsbouten voor een dieselmotor, die later gebruikt werd toen de molen zijn kap met wieken verloren had, om het maalwerk te laten draaien. De oostelijke teerling vertoont een duidelijke breuk waaraan met een afwijkende steensoort reparaties zijn verricht die ook weer kapot en omhoog gedrukt zijn.
Er werden via een detector vier munten gevonden waaronder een duit uit 1671 met op de voorzijde het stadswapen van Utrecht en een duit uit 1768 met het wapen van Overijssel.
In de teerlingen bleken kloostermoppen uit de jaren 1250?1260 verwerkt te zijn. De teerlingen hadden een oppervlaktemaat van 200 x 140 cm. Na verlaging met een halve meter van de grond tussen de teerlingen werden deze beter zichtbaar. De oostelijke teerling bleek gebroken te zijn en in de 17e eeuw hersteld en uitgebreid. De noordelijke teerling was ook naar buiten toe verlengd met een wamrode steensoort. Na enkele dagen kwam een stukje muur van een laag stenen tevoorschijn. Dit kan ook van de teerlingen gevallen zijn want het had geen enkele connectie met de rest van het muurwerk. Bij de noordelijke teerling kwamen ook grondsporen tevoorschijn als aankondiging van een harde aangestampte sintellaag bestaande uit verbrande resten, fragmenten van door het vuur verkleurde stukjes natuursteen, schelpen, spijkers en baksteenpuin. Tevens werden enige in een vlak gelegen bakstenen aangetroffen. De vraag is of dit een vloertje geweest is; zoja dan zou het een gesloten standaardmolen geweest kunnen zijn. Hieronder begon een kleiïge ophogingslaag.

Ingezonden door Evert Terra.
-----

De HUTGHEEST Jrg. 14-2 (1993 ) 56 pag., is vrijwel geheel gewijd aan de geschiedenis van de molen en zijn voorgangers en molenaars:
- C.J. van Roon, 'Het archeologisch onderzoek', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 2-5.
In maart 1990 vond een archeologisch onderzoek plaats naar de restanten van de voormalige dorpsmeelmolen De Krijgsman aan de Lagedijk. Een verslag.
- R. Dijkstra, 'De bouwkundige gegevens van De Krijgsman', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 6-10.
Meelmolen De Krijgsman kende verschillende molentypen van standerdmolen tot bovenkruier. In dit artikel wordt een verhandeling gegeven over de bouwkundige kenmerken van deze molentypes.
- Edith van Schoor, 'Tot meeste nut en profijt van de gemeente', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 12-21.>br> Verhandeling over de geschiedenis van meelmolen De Krijgsman over de periode voor 1600.
- Arthur Groen, 'Een koornmole genaemt de Krijgsman', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 22-38.
Over de geschiedenis van de Uitgeester meelmolen in de 17e en 18e eeuw. Met genealogische gegevens van de eigenaars.
- Jan Schouten, 'Van trotse naar verslagen Krijgsman', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 39-49.
De geschiedenis van De Krijgsman van na 1800 t/m de sloop in 1953. Met genealogische gegevens van de eigenaars.
- R. Dijkstra, 'Een nevenfunktie van de korenmolenaar', Hutgheest jg.14 no.2 (1993) 50-54.
De meelmolenaar speelde een rol bij de inning van de impost op het gemaal. Een beschrijving van het toenmalige belastingsysteem.